7.5 en 7.6 Flashcards

(12 cards)

1
Q

tussenwervelschijven

A

de wervelkolom bestaat uit wervels tussen de wervels zit een schijfjes kraakbeen die schijfjes heten tussenwervelschijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

blesure

A

lichamelijk letsel dat je oploopt bij het sporten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

spierpijn

A

door meer dan normale belasting van je spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

spierscheuring

A

door sterke inspanning of een plotselinge beweging, bijv:

een scheuring in de kuitspier(zweepslag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

spierkramp

A

als de spiervezels zich op een bepaalt moment samentrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontstekking

A

meestal bij de pezen als je je spier overbelast hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voetbal knie

A

als je lichaam draait maar het onderbeen blijft staan dan kan de meniscus scheuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

meniscus

A

een stukje kraakbeen in het kniegewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kneuzing

A

beschadiging van het weefsel zonder iets te scheuren of breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verzwikking/verstuiking

A

je gewrichtskapsel en de kapselbanden te ver uitrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ontwrichting

A

dan schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

blessures vorkomen

A

warming-up en cooling-down

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly