HC3 Flashcards

1
Q

RPE Cellen: Bouw en plaats

A
  • “moedercellen” die fotoreceptoren beschermen en verzorgen
  • RPE laag ligt tussen fotoreceptorcellaag en choroidea
  • RPE cellen zijn hexagonaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

RPE cellen functie

A
  • fagocytose van staafjes en kegeltjes
  • doorlaten juiste stoffen vanuit choroidea naar fotoreceptoren (bloed-retina barriere)
  • aanmaak en opslag vitamine A

-RPE vangt overtollige licht op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is retinis pigmentosa en wat gebeurd er

A
  • RPE kan niet voldoende recyclen
  • visus geleidelijk minder gedurende 10tallen jaren
  • in extreme gevallen binnen 20 jaar blind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe worden staafjes en kegeltjes vastgehouden in de RPE laag

A
  • intra-oculaire druk
  • glasachtig lichaam(osmose) water en eiwitten. als dit krimpt verlies druk in oog
  • matrix tussen RPE cellen; cel van muller

-RPE Cellen zitten stevig vast aan bruch membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wel of geen desmosomen tussen staafjes en kegeltjes?

A

GEEN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doet melanine nadat receptoren zijn geactiveerd?

A

melanine absorbeerd dan het licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is ablatio retinae en tussen welke lagen vind het plaats

A

=netvlies loslating

-vindt meestal plaats tussen choroidea en netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe ontstaat ablatio retinae?

A

bij ouder worden krimpt glasvocht –>
retina kan loskomen –>
vloeistof komt tussen RPE & fotoreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat te doen aan ablatio retinae

A

-gaatje dichtmaken –>
rpe pomp haalt water weg tussen fotoreceptoren en RPE laag –>
alles zit weer vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer heb je veel kans op netvlies loslating?

A

als je hoog myoop bent en gaat bungeejumpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verschil tussen klinische en anatomische macula

A

klinische macula= gele vlek (centrale gedeelte gezichtsveld)

anatomische macula= wordt fovea genoemd (centrum macula)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wel of geen capilliairen in fovea?

A

geen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn muller cellen? en hun functie

A

-soort gliacel –> steuncel rond staafjes en kegeltjes

  • zorgt voor opslag glycogeen;
  • wegvangen afvalproducten;
  • zijn matrix tussen RPE en fotoreceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fotoreceptors bouw

A
  • buitenste segment is in RPE cellen ingebed

- binnenste segment en verbinding cilia –> verbinding tussen binnen en buiten segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functie fotoreceptors

A
  • fagocytose –> vult schijfjes van van kegeltjes en staafjes aan
  • oude schijfjes worden opgenomen en afgebroken door RPE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

plaatsing staafjes en kegeltjes

A
  • staafjes: vooral in de periferie, afwezig in fovea
  • kegeltjes: over hele retina –> grootste gedeelte in macula lutea (gele vlek, centrale gedeelte gezichtsveld) (zie plaatje)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

functie bipolaire cellen

A
  • info geven vanuit fotoreceptoren naar ganglioncellen, amacriene en horizontale cellen
  • elk bipolaire cel ontvangt synaptische input van verschillende fotoreceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

waar lopen de axons van de ganglion

A

over de retina, richting de pupil

19
Q

waar bevindt de papillomaculaire bundel

A

tussen de macula lutea (centrale gedeelte gezichtsveld) vormen axonen van het ganglion deze bundel

20
Q

hoeveel cellen heeft een cortex

A

meer dan 500 milj

21
Q

waar bevindt een bipolaire cel (rode cel) zich

A

aan 1 staafje of kegeltje

1 voor 15 staafjes
of 1 voor 1 kegeltje

22
Q

plaats en functie ganglioncellen

A
  • retinale ganglioncellen in binnenste laag netvlies

- geven info aan de hersenen

23
Q

welke 3 ganglioncellen zijn er en voor wat zijn ze belangrijk

A

W- Cellen: aan midden hersenen (voor pupilreflex en reflex ebwegeingen

Y-cellen: aan corpus geniculatum, thalamus& middenhersenen (info pupil reflex)

X-cellen: aan corpus G, thalamus (info over contrast)

24
Q

hoe wordt een actiepotentiaal doorgegeven naar de axonen van ganglioncellen

A

dmv bipolaire cellen wanneer een actiepotentiaal is opgewekt in de fotoreceptoren

25
Q

waar lopen axonen van ganglioncellen

A

over de retina richting de papil (blinde vlek)

ze lopen rond de macula lutea (fovea –> gele vlek –> centrale gedeelte gezichtsveld)

26
Q

axonen van nasale ganglioncellen

A

contralateraal in chiasma opticum

27
Q

axonen temporale ganglioncellen

A

ipsilateraal (zelfde kant) richting corpus geniculatum laterale

28
Q

waar schakelen nasale en temporale ganglioncellen zich

A

in corpus geniculatum laterale

29
Q

plaats amacriene cellen

A

tussen ganglioncellen en bipolaire cellen

30
Q

plaats en functie horizontale cellen

A

tussen bipolaire cellen, staafjes en kegeltjes

-verbinden bipolaire cel met een ring van fotoreceptoren

31
Q

Functie van het on-off systeem

A

inhibitie (remming krijgen) –> zorgt voor contrast –> lichtregeling

32
Q

hoe werkt “on” bij on-off systeem

A

actiepotentiaal via ganglioncel –>horizontale cel remt –> IPSP –> licht op perifere cellen

33
Q

hoe werkt “off” bij on-off systeem

A

geen actie potentiaal –> horizontale cel stimuleert –> EPSP –> licht op centrale cellen

34
Q

functie rodopsine

A
  • pigment van de kegeltjes –> i.d. membraan v/d schijfjes

- licht wordt geabsorbeerd door rodopsine

35
Q

functie 11-sis retinal

A

in het donker zien

36
Q

functie Transretinal

A

in het licht zien

37
Q

waar veranderd 11 sis-retinal in

A

in isomeer Trans-retinal

38
Q

Hoe ga je terug van Trans-retinal naar sis-retinal

A

via enzymen en ATP

39
Q

Papil bouw en functie

A
  • Laminca cribosa, temporaal van de macula

- plek waar oogzenuw uit oog treedt

40
Q

lamina cribrosa bouw en functie

A
  • zeefje beetje ingedrukt
  • minst sterke plek

-druk verschil tussen binnenkant oog en weefsel behouden

41
Q

hoe kan je glaucoom hebben bij lage oogdruk?

A

door grote gaatjes in lamina cribrosa

42
Q

hoe kunnen sommige hoge oogdruk goed verdragen?

A

door grote gaatjes in lamina cribrosa

43
Q

verschil tussen Retinis Pigementosa en Pigment Dispersie syndroom

A
  • Retinis pigmentosa= verbruikte schijfjes staafjes en kegeltjes kunnen niet recycled worden door RPE
  • Pigment dispersie syndroom= iris tegen de ooglens schuurt en stukjes pigment komt los in kamerwater