HC5 Flashcards

1
Q

Welke onderdelen produceren kamerwater

A

pars plicata en corpus ciliaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afvoer kamerwater

A

-in de kamerhoek

  • via trabekelsysteem –>
  • water komt terecht in kanaal van Schlemm –>
  • via Schlemm wordt kamerwater afgevoerd naar bloedbaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is prevalentie

A

aantal mensen op een bepaald moment/periode hebben een ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een incidentie

A

aantal nieuwe gevallen van ziekte per tijd en aantal mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een normale oogdruk waarde

A

tussen 15 en 20 hg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functies kamerwater

A
  • in stand houden vorm oogbol

- metabole functies lens en cornea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

is glaucoom mogelijk bij normale oogdruk?

A

JA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is apoptose

A

proces waarbij een cel zichzelf doodt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de pathogonese van glaucoom?

A
  • apoptose retinale ganglioncellen –> doden zichzelf
  • mechanische theorie –>lamina cribrosa wordt door druk vervormd. Dit zorgt voor beschadiging zenuwvezels die hier doorheen lopen
  • vasculaire theorie –> bloedstroom a.centralis retinal is verstoord
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de cup-disk ratio bij de meeste mensen

A

-0,4

0,7 komt voor bij 2,5% van de mensen –> glaucoom is dan verdacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe dik is de voorste oogkamer

A
  • 3mm dik

- minder dik bij een hypermetroop oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is lijn van Schwalbe

A

-einde van laag van de cornea –> endotheel voorste oogkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is synechie

A

verklevingen tussen oogstructuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

via welke 2 wegen gaat afvoer kamerwater?

A
  • conventionele weg: via trabekel, 85% van kamerwater.
  • uveaal netwerk –>corneoscleraal netwerk –>juxtancanulairweefsel –>kanaal van schlemm –> episclerale vaten –> bloedvaten
  • niet conventionele weg: via uveosclerale uitstroom, 5-30& van kamerwater.
  • uveaal netwerk –> corpus ciliare –> sclera
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

eigenschappen uveaal netwerk

A
  • gevormd uit bindweefsel v stroma v.d. iris en corpus ciliare
  • weinig weerstand tegen uitstroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

corneoscleraal netwerk eigenschappen

A
  • lamellen ontwikkeld met endotheelcellen

- iets hogere weerstand bij uitstroom kamerwater –> doordat lammelen dicht opelkaar zitten

17
Q

endotheelnetwerk of juxtancanaliculaire tissue eigenschappen

A
  • staat direct in contact met endotheel en Schlemm
  • direct in contact met endotheel van kanaal van Schlemm
  • veel extracellulaire matrix –>weinig intercellulaire ruimte
  • laat kamerwater TUSSEN en DOOR cellen door
  • hoogste weerstand
18
Q

lijn van Schwalbe eigenschappen

A
  • verbinding tussen descemet membraan en trabeculair netwerk

- helder wit tot lichtbruin van kleur

19
Q

wat voor transport is kamerwater

A

actief transport natrium vanuit NGE cellen

20
Q

wat is Stuge-Weber syndroom

A
  • genetische factor voor wijnvlekken
  • veroorzaakt afwijkende bloedvaten
  • bloedvaten permanent gedilateerd –>rood uitzien huid
  • niet erfelijk
21
Q

hoe groot is de kans op epilepsie bij Stuge-Weber syndroom (wijnvlek)

A

-kans op epilepsie 72-80%

22
Q

hoe groot is kans op glaucoom bij Stuge-Weber

A

-kans op glaucoom 50%, zonder (tijdelijke) behandeling kan gezichtsveld uitval of tot blindheid leiden

23
Q

welke behandel methodes voor glaucoom zijn er

A
  • B-blokkers:Door remming van kamerwater productie ontstaat er drukverlaging.
  • niet selectieve blokkers verlagen intraoculaire druk circa 25%
  • Selectieve blokkers: verlagen dat met 20%
  • Parasymphaticonmetica: bevorderen afvoer kamerwater door contractie m.ciliaris –>trabekelsysteem gaat open

directe parasympat.. werken kort, dus 3-4x per dag doseren, pilocarpine

werking kan verlengd worden door als basis een gel te gebruiken.

Bijwerkingen: accomodatie spasme

  • Prostaglandine-agonisten: verlagen intraoculaire druk door bevordering uveosclerale afvoer.

verlagen de druk met 30%, sterker dan de andere methodes.

Bijwerkingen: lokale hyperemie (teveel bloed)/irritatie

24
Q

wat is prosta

A

ontstekingsmediatoren

25
Q

waar grijpt oogdruk medicatie aan

A
  • productie: werkt op m.ciliaris –>trabekelsysteem veranderd van vorm
  • uitstroom: afvoer remmen –> onderdrukken epitheel, neurale weg blokkeren, afvoer bevorderen
26
Q

afgesloten kamerhoek in oud oog eigenschappen

A
  • lens is dikker

- nauwe kamerhoek en ondiepe voorste oogkamer

27
Q

wat gebeurd er bij pupil dilatie

A
  • zorgt voor pupilblokkade
  • kamerwater neemt toe, duwt perifere pupil omhoog= iris bombe
  • kamerhoek afgesloten, afvoer kamerwater onvoldoende mogelijk
28
Q

eigenschappen corpus vitreum

A

=glasvocht.

  • 80% volume van het oog
  • 99% water en 1% vaste stof
29
Q

functies corpus vitreum

A
  • opslag plaats metabolieten (glucose, ATP, aminozuren, etc
  • opvangen klappen (soort airbag)
  • doorgang geven aan licht, vrijwel zonder verstrooiing
  • brekingsindex 1,33
  • viscositeit- 2-3x hoger dan water
30
Q

wat is kanaal van cloquet

A

(leeg)ruimte van de a. hyaroidea

31
Q

wat gebeurd er als je een scheur in het netvlies niet behandeld

A

-netvlies loslating door subretinale verplaatsing

32
Q

is een gaatje in netvlies gevaarlijker dan scheur?

A

nee, want er wordt niet aan getrokken

33
Q

eignschappen myodesopsie

A

=glasvocht vertroebeling –>floaters

  • ontstaat bij ouder worden door verandering samenstelling glasvocht
  • klontjes, kleverig collageen –> wordt niet meer uiteen gehouden door hyaluronzuur
34
Q

wat zijn adhesies

A

sterke verbindingen

35
Q

wat houd glasvocht op z’n plek

A

retina

36
Q

aanhechting glasvocht

A
  • ora serrata
  • ring van Weiss
  • kanaal van Cloquet
  • ruimte v Martegiani
  • Wiegers ligament
  • optische schijf
  • berger’s ruimte
37
Q

gevolgen veroudering corpus vitreum

A
  • loslating en problemen glasvocht
  • PVD: achterste glasvocht loslating
  • sybchyss: vervloeiing glasachtig lichaam –> vloeistof ontsnapt aan c.v
  • ring van Weiss kan loslaten v.d. papil –> Weiss ring floater
38
Q

Zichtbare structuren bij gonioscopie

A

“I Can See Till Schwalbe’s line”

  • iris root
  • corpus ciliare
  • Scleraal spoor
  • Trabekel
  • Schwalbe
39
Q

wat beoordeel je bij een gonioscopie

A

de kamerhoek