3. Indelingen, onderscheidingen en begrippen Flashcards

1
Q
  • test voor prestatieniveau
  • Tests gedragswijze: ook wel bekend als, observatietests, rol van observator? morfologische en fysiologische methoden, zelfbeoordeling, Osgood-scale, Rep-test: beoordelaars, Q-technique of Q-sort.
  • Specifieke problemen voor gedragswijze vs prestatietest.
A
  • prestatieniveau: hierin wordt van onderzochte een maximale inzet verwacht. Antwoorden zijn goed of fout.
  • Gedragswijze: Niet goed of fout, maar hoe iemand iets doet is van belang. Bijvoorbeeld persoonlijkheidstrekken, voorkeuren of opinie. Ook wel bekend als proeven van bekwaamheid of vragenlijst.
  • observatietests: indirecte gegevens via observaties van onafhankelijke beoordelaar. Onderscheid tussen individuele en groepstests.
    Observator neemt deel of geheel afzijdig. Bij groepen kunnen deelnemers ook elkaar beoordelen. Voorbeeld assessment center.
  • Morfologische: zuivere somatische kenmerken worden onderzocht als zijnde indicatie voor persoonlijkheidskenmerken.
  • Fysiologische: biochemische, EEG, bloeddruk en bloedvolume, oogbeweging.
  • Zelfbeoordeling: meestal in vorm van vragenlijsten.
  • Osgood-scale: eigenschappen, gebeurtenissen of objecten beoordelen volgens bipolaire dimensies (goed/fout, mooi/lelijk). Dimensies niet sterk cultureel gebonden.
  • Rep-test: ieder mens heeft een unieke constructen in intermenselijke relatie. Beoordelaars: ikzelf, vader, leraar.
  • Q-technique of Q-sort: sorteren van uitspraken, gelijkenis, (ideal-sort, self-sort, average-sort).
  • problemen gedragswijze vs prestatietest:
    1. moeilijk generaliseerbaar: vb sociaal wenselijk gedrag tijdens experiment. Niet bij prestatietest.
    2. weinig objectieve gegevens die als criterium dienen, weinig betrouwbaar.
    3. Trekken zijn minder stabiel, generaliseerbaar en minder gelijkmatig van invloed op gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Enkelvoudige algemene niveautest en 3 deelcategorieën

A

(General ability tests) De grootste en belangrijkste groep tests. Leidt tot enkele indicatie/ algemene niveaubepaling van intelligentie.

  • Individuele ontwikkelingstest: intelligentiescore wordt vergeleken met leeftijdsgenoten/ chronologische leeftijd.
  • Intelligentietest bij volwassenen (intelligentie stabiliseert zich tussen 15 en 17).
  • Collectieve Algemene intelligentietest: voor het meten van grote groepen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Speciale niveautests

  • Test voor speciale intelligentiefactoren: wat valt hieronder? Ravens Prograssive Matrices, divergent denken
  • Test voor speciale geschiktheden: Wat is het en voorbeeld? (speciale) leergeschiktheden en werkgeschiktheden.
  • Test voor speciale niet-intelligentiefactoren: wat valt hieronder?
A

Toegespitst op een bepaald onderdeel van begaafdheid die gewoonlijk niet tot de intelligentie wordt gerekend.

  • Test voor speciale intelligentiefactoren:
  • Ruimtelijk inzicht, woordkennis, numerieke vaardigheden. #speciale gave
  • Redeneertest (Ravens Prograssive Matrices) en abstractietest
  • Divergent denken: ongewoon probleem waarbij taken waar vele oplossingen mogelijk zijn. Vb hoe kan je een stuk speelgoed verbeteren?
  • Test voor speciale geschiktheden: hieronder vallen:
  • tests voor leergeschiktheden zoals: tempotest, geheugentest en concentratietest. #concentreren op en boutje
  • speciale leergeschiktheden zoals mechanische en technische geschiktheid.
  • Werkgeschiktheden: geschiktheden voor verschillende beroepen.
  • Test voor speciale niet-intelligentiefactoren:
    Vaardigheden die maatschappelijk van belang kunnen zijn zoals Motoriektest, reactiesnelheid, lichaamsbeheersing en coördinatie.
  • Artistiektest
  • Sensorische test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kwalitatieve prestatietest:

  • Niveautest voor gedragswijze: Score verwijst naar en oorsprong?
  • Bestaat uit: motoriektest, karaktertest, cognitieve of perceptuele stijlen
  • Projectieve technieken
  • Bestaande uit: perceptie-, expressie- en interpretatietests
A

Gaat niet om de uitkomst, maar om de wijze waarop de test is uitgevoerd.
* Niveautest voor gedragswijze: prestatie goed of fout adhv verschillende soorten tests zoals: motoriektest, experimentele test, karaktertest, etc.
Score verwijst naar persoonlijkheidstrek. Vindt oorsprong in laboratorium (experimentele tests).
- motoriektest: tapping van vingers, coördinatie, vingervlugheid, etc.
- karaktertest: wilskracht, hardeningstest voor meten pijngrens (vaak onbetrouwbaar)
- cognitieve of perceptuele stijlen: procesvariabele die per persoon verschilt en heeft betrekking op wijze hoe iemand informatie organiseert.

  • Projectieve technieken: geen goed of fout, maar psycholoog gebruikt interpretatiecategorieën of coderingen vb: checklist.
  • perceptie: Rorscha-test
  • expressie: boomtest
  • interpretatie: interpretatie van plaatje
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de Rakit? Hoe werkt het en gebaseerd op welke theorie?

A

Algemene intelligentietest voor kinderen in 7 leeftijdsgroepen van 4 tm 11. Kan in 2,5 uur, maar is ook korte versie.
Gebaseerd op 7 intelligentiefactoren van Thurnstone.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Transitief redeneren

A

Bijvoorbeeld adhv een plaatje kunnen redeneren welke (niet zichtbare) stok het langst is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de NEO-PI-R en waarvoor gebruikt?

A

Persoonlijkheidsvragenlijst adhv ‘de big five’ (OCEAN) Openheid, consciëntieusheid, extraversie, altruïsme, neuroticisme.
Gebruikt bij behandeling, arbeidsplaatsen, geschiktheid voor training, wetenschappelijk onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Directe vs indirecte tests

A
  • Directe; als doel van test bij onderzochte bekend is. - Indirecte; wanneer dit niet bekend is. Vb projectietest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Veelvoudige intelligentietest:
- testbatterijen voor intelligentiefactoren: doel en French Kit.

  • Testbatterijen voor geschiktheden: wat is het en eigenschappen buiten terrein van intelligentie?
A
  • testbatterijen intelligentiefactoren: doel dat elke deeltest een homogene dimensie meet.
    (1954) ‘French Kit’; grote hoeveelheid experimentele tests voor een grote variëteit aan intellectuele taken.
  • testbatterijen voor geschiktheden: refereert naar maatschappelijke of schooltaak (leergeschiktheid) en minder naar structurele opbouw intelligentie. #maatschappelijk geschikt.
    Sommige eigenschappen vallen buiten terrein van intelligentie zoals: motorische vaardigheden, snelheid en enkelvoudig denkwerk. #buitendenken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

WAIS en werking intelligentie

A

WAIS: individuele intelligentietest voor volwassenen. Intelligentie ontwikkelt zich snel op jonge leeftijd, waarna het stabiliseert (vanaf 15/ 17 jaar) en ook weer afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vorderingstest: voorbeelden, achievementtest en proficiency test

A

Testen in hoeverre de onderzochte opleiding heeft gehaald. Maar ook in hoeverre iemand een vreemde taal spreekt, diagnose kan stellen, sociaal sensitief, koken, etc.

  • achievementtest: schoolvordering #schoolchief
  • proficiency test: kennis geöriënteerde vaardigheidstest. Vb proefwerk en eindexamen, CITO-toets. Meet vaardigheden buiten de directe cognitieve sfeer en kennis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voordelen en nadelen individuele vs groepstest

A
* Individuele:
Voordelen:
- kan makkelijk onderzochte stimuleren
- nagaan of onderzochte opgave begrijpt
- meer mogelijkheden om onderzochte te observeren

Nadelen:
- subjectieve info in oordeel over test leidt meestal niet tot betere voorspellingen.

  • groep
    Voordelen:
  • efficiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Speedtest vs prestatieniveautest

A
  • Speedtest
  • Zo veel opgave dat vrijwel niemand het af krijgt.
  • Alle opgave zelfde moeilijkheidsgraad
  • Vrij gemakkelijke opgaven.
  • Doel: hoe snel iemand kan werken
  • prestatieniveautest
  • Variatie in moeilijkheidsgraad (meestal oplopend)
  • Ruim de tijd
  • Doel: beoordeling aantal correcte opgaven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cultuurvrije tests. En hoe cultureel bepaalde test op te lossen?

A
  • Cultuurvrije
  • Zuivel cultuurvrije test bestaat niet. Ook non-verbale test niet omdat afbeeldingen vaak verwijzen naar schoolse context.
  • Skills: onderzoeken in hoeverre iemand de juiste skills bezit voor maken test zoals: horen of zien, lezen, schrijven, rekenen.
    + uitgebreide instructie, meer oefenvragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly