Hoofdstuk 3.4 "Verkeer en Vervoer" Flashcards

1
Q

Wat is vervoer?

A

Alles wat verplaatst moet worden: Mensen, goederen en data (enz).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is verkeer?

A

Dan zie je een fysieke verplaatsing, wat je ziet gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is tol, wat is het doel van tol?

A

Tol = belasting die je moet betalen om in een stad te rijden.

Doel = dat mensen eerder de bus of trein nemen, beter voor het milieu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is digitaal verkeer?

A

Internet, telefonie en GPS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is infrastructuur zo belangrijk?

A

Het is van belang voor Economie en milieu: meeste goederen via water en meeste mensen over de weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 5 mainports van groot naar klein:

A
  1. Londen
  2. Parijs
  3. Frankfurt
  4. Madrid
  5. Amsterdam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn Hubs:

A

Vanuit hubs gaan allerlei verkeersstromen met allerlei vervoermiddelen alle kanten uit via spokes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de TEN opgericht?

A

Omdat de EU verkeer en vervoer tussen landen goed wil laten verlopen, VB kanaalweg en O-W verbinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 5 uitdaging van de EU aan verkeer en vervoer:

A
  1. Congestie → situatie waarbij verkeersaanbod hoger is dan infrastructuur aankan
  2. Afhankelijkheid van Olie verminderen
  3. Uitstoot broeikasgassen verlagen
  4. Infrastructuur ontwikkelen
  5. Concurrentievermogen verbeteren.

→ EU wil vervoersbeleid dat zowel voor eco als milieu goed is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Integratie?

A

Bepaalde personen of bevolkingsgroep die een worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly