CVA Flashcards

1
Q

Ischemisch cva

A

obstructie in een bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hemorrhagic cva

A

geknapt bloedvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 mechanismen functieverlies

A

directe celdood door langdurig zuurstofgebrek
penumbra
diaschis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

penumbra

A

inactieve cellen rondom ischaemisch gebied hebben wel nog homeostase maar geen elektrische activiteit
moet binnen 3 uur behandeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

diaschis

A

verlies van functie door verminderde input. Gebieden geven geen prikkels meer door naar volgende gebieden waardoor er daar ook functieverlies plaats kan vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Speelt bewegen een rol bij het ontstaan van een CVA?

A

kan preventief helpen bij voorkomen risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Linkszijdig letsel

A
	Rechtszijdig krachtsverlies/verlamming
	Problemen met expressie/begrip van taal (afasie)
	Verminderd probleem-oplossend vermogen
	Verminderd reflexievermogen
	Stoornis in het handelen (apraxie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtszijdig letsel

A

Rechtszijdig letsel leidt vaker tot:
 Linkszijdig krachtsverlies/verlamming
 Verminderde waarneming linkerkant lichaam en/of ruimte (neglect)
 Geheugenproblemen
 Impulsiviteit, overmoedigheid
 Verminderd begrip van emotionele en sociale situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Symptomen

A
Hemiplegie
spacticiteit
synergieen
verlies van coordinatie
apraxie
agnosie
afasie
hemi-inattentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ideomotorische apraxie

A

o Stoornis in uitvoering bewegen ondanks intact actieplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ideatoire apraxie

A

o Stoornis in planning bewegingen, gestoord actieplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Restitutie

A

herstel van celfunctie

corticale reogranisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

substitutie

A

revalidatie zorgt voor manieren dat ze alsnog weten hoe ze moeten bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

BDNF

A

brain derived neurothrophic factor
zorgt voor bevorderen neurale plasticiteit

pooling van de 2 RCT zorgde voor een significant SES in favour of PE verhogen van bdnf
verhoogde bdnf vermindert motor symptomen en heeft mogelijk effect op dopaminerge pathways

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bilaterale armtraining

A

 Crosstalk
• Communicatie tussen twee hersenhelften
o Excitatie: stimulatie
 Ene hersenhelft stuurt exitoire informatie naar de ene helft en vice versa. Hierdoor is het lastig om individuele bewegingen van elkaar te maken.
o Inhibitie: remming
 Als je maar 1 arm wil bewegen en niet allebei, remming van de ene hersenhelft naar de ander.

Door bilaterale oefening kan je inhibitie meer remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EMG-NMS

A

o Patiënten in deze groep kregen 2 sessies van 30 min stimulatie van de wijsvinger. Stimulatie van aangedane wijsvinger. Herstel is getest op 2 verschillende manieren: