9.4 Flashcards

(8 cards)

1
Q

Verdachte

A

Iemand waarvan de politie denkt waarvan hij iets strafbaars heeft gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat mag de politie?

A
  • Fouilleren (maar mag niet in tas, of moet hij toestemming hebben)
  • Arresteren (voor ondervraging max 9 uur)
  • Huis doorzoeken (alleen op huiszoekingsbevel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Proces-verhaal

A

Speciaal politie verslag over het bedrijf & verdachte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Halt

A

Wat voor jongeren tussen 12 en 18 jaar, als je een licht misdrijf pleegt dan Behandeld Halt je zaak en geeft een speciale straf vaak, moet je excuses aanbieden en schade herstellen + betalen (je krijgt er geen strafblad en geen rechter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Officier van justitie

A

Voor zwaarder misdrijf, ze sturen de proces verhaal naar de officier en hun beslissingen samen (OM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Openbaar Ministerie (OM)

A

Alle officiers van justitie samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan een officier :

A

1: Seponeren = geen rechter + geen straf
2: Straf opleggen = boete + taakstraf
3: Vervolgen = Naar rechter en dan kunnen hun straf opleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kunnen de politie

A

1 : Voordat iemand iets strafbaar doet al oppakken
2 : Afluisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly