Inkomen uit roerend vermogen Flashcards
Wat is het basisonderscheid bij roerende inkomsten?
- Inkomsten = periodieke opbrengsten → Art. 17-22
- Meerwaarde = realisatie van het vermogensbestanddeel → in beginsel onbelast, tenzij uitzondering in Wet
- Sommige particulieren hebben 2 vermogens (eg. handelaars, vrije beroepers): een privaat en een beroepsmatig
- Veronderstelling: particulier gaat zijn roerend vermogen privé beleggen: art. 37 is niet van toepassing.
Uit welke categorie bestaan roerende inkomsten?
- Artikel 17: limitatieve opsomming van 5 categorieën: ““Inkomsten uit roerende goederen en kapitalen zijn alle opbrengsten van roerend vermogen aangewend uit welken hoofde ook, namelijk”:
- Dividenden
- Interesten
- Inkomsten uit verhuring, verpachting, gebruik en concessie van roerende goederen (royalty’s)
- Lijfrenten en tijdelijke renten
- Inkomsten uit auteursrechten en naburige rechten
Wat zijn de algemene principes voor roerende inkomsten?
- Roerende inkomsten worden niet geglobaliseerd
- De PB op roerende inkomsten is in principe gelijk aan de roerende voorheffing (RV)
- De RV wordt ingehouden door de debiteur van de RI (Belgische inkomsten) of door de tussenpersoon die in België de betaling verricht (buitenlandse inkomsten)
- RV is bevrijdend
- Indien geen RV = aangifte verplicht
Wie is de schuldenaar van de roerende voorheffing?
- Belgische inkomsten (art. 261, 1° WIB):
- De in België gevestigde debiteur (natuurlijke persoon of rechtspersoon)
- De in België gevestigde inrichting van een buitenlandse onderneming wanneer de inrichting de interesten/royalty’s als kost aftrekt
- Buitenlandse inkomsten (art. 261, 2° WIB): eerste Belgische tussenpersoon die tussenkomt bij de uitbetaling
Wat is het tarief van de roerende inkomsten?
- Tarief RV = tarief personenbelasting
- In de regel 30%, maar soms lagere tarieven (art. 269 io. art. 171 WIB)
Wanneer wordt de RV geheven?
- Art. 267: toekenning of betaalbaarstelling incl. inschrijving op ten bate van de verkrijger geopende rekening (dwz. werkelijke juridische beschikbaarheid)
- Maar ook “als rekening onbeschikbaar is met akkoord verkrijger”
- Latere kwijtschelding schuld of terugvordering onwettige uitbetaling van dividend is irrelevant
Zijn er vrijstellingen op de RV?
- Vrijstellingen weinig relevant in de personenbelasting
- Niet op dividenden en in regel niet op interest
- Een aantal uitzonderlijke gevallen: art. 107 § 2, 7°, art. 111 en art. 112 KB/WIB
- Maar: art. 21: niet als roerende inkomsten aangemerkte inkomsten
Wat is het bevrijdend karakter RV?
- Uitgangspunt: art. 313, lid 1 WIB
- “De aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtigen zijn er niet toe gehouden in hun jaarlijkse aangifte in de voormelde belasting de inkomsten van roerende goederen en kapitalen, noch de in artikel 90, eerste lid, 6° en 11°, bedoelde inkomsten te vermelden waarvoor daadwerkelijk roerende voorheffing werd ingehouden of waarvoor een fictieve roerende voorheffing verrekenbaar is krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen, noch die welke krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen van de roerende voorheffing zijn vrijgesteld”
- Beginsel is dus bevrijdende RV
- Aantal uitzonderingen: oa. auteursrechten
- Artikel 313, lid 2 WIB:
- “De roerende voorheffing op de aldus niet aangegeven inkomsten wordt noch met de personenbelasting verrekend, noch terugbetaald”
Wat zijn inkomsten die niet als RI beschouwd worden?
- Inkomsten van gereglementeerde spaardeposito’s onder de grens van EUR 990 (AJ 2021) (art. 21, lid 1, 5°)
- C-383/10, Commissie v België (arrest 6 juni 2013, gevolgd door wetswijziging) en C-580/15, Van der Weegen en Pot (arrest 8 juni 2017; nog geen wetswijziging)
- Eerste schijf van dividenden van EUR 812 (AJ 2021) (art. 21, lid 1, 14°)
- De “in artikel 18, eerste lid, 1° bedoelde dividenden” + geen dividenden van beleggingsvennootschappen, juridische constructies,…
- Liquidatie- en inkoopboni van beleggingsvennootschap die in woonstaat belastingregeling geniet die afwijkt van het gemeen recht (art. 21, lid 1, 2°)
- Uitzondering: art. 19bis en art. 19 § 1, 4° (cf. infra)
- Interest op de eerste leningsschijf van EUR 15.860 (AJ 2021) in het kader van crowdfunding voor startende ondernemingen (art. 21, lid 1, 13°)
- Geen RV verschuldigd + geen aangifteplicht voor deze inkomsten
- Uitzondering voor dividenden onder de grens van EUR 812: toch RV verschuldigd (art. 261, lid 1, 1° en 2°) → verrekening/teruggave na aangifte
Wat zijn dividenden?
- Art. 18, lid 1, 1°: “Alle voordelen toegekend door een vennootschap aan aandelen en winstbewijzen hoe ook genaamd, uit welken hoofde en op welke wijze ook verkregen”
- “Voordelen” moeten “opbrengsten van roerend vermogen” zijn in de zin van art. 17
- “Vennootschap”: zie art. 2 § 1, 5° (Belgisch en niet-Belgisch)
- “Aandelen en winstbewijzen”
- Aandelen: dividend is vergoeding voor risicodragende kapitaalbelegging in een vennootschap die belegger recht geeft op deel van de winst van de vennootschap zonder enige garantie (ook niet op terugbetaling van kapitaal). Aard van het aandeel is irrelevant
- Winstbewijzen: geen kapitaalinbreng, wel recht op deel van de winst (art. 7:58 WVV)
- “Uit welke hoofde en op welke wijze ook”
- Ruim: cash, natura, etc.
Wat met een kapitaalvermindering?
- Art. 18, lid 1, 2°: dividenden omvatten ook terugbetalingen van kapitaal, met uitzondering van terugbetalingen van gestort kapitaal verkregen ter uitvoering van een regelmatige overeenkomstig de bepalingen van het WVV (of gelijkaardige bepalingen van buitenlands recht)
- Terugbetaling van gestort kapitaal = terugbetaling van de inbreng van de AH → geen belastbaar inkomen
- Art. 184 WIB: “gestort kapitaal” = deel van het kapitaal dat werkelijk is gestort, voor zover er geen vermindering heeft plaatsgevonden
- Onregelmatige kapitaalvermindering
- I.e. niet “ter uitvoering van een regelmatige beslissing van de vennootschap overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen”
- = Dividend
Wat met inkoop- en liquidatieboni?
- Art. 18, lid 1, 2°ter: liquidatie van vennootschappen en inkoop eigen aandelen
-
Liquidatie → Art. 209 WIB: wanneer het maatschappelijk vermogen van een vennootschap wordt verdeeld tgv. ontbinding, wordt als een uitgekeerd dividend aangemerkt het positieve verschil tussen de uitkeringen en de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal
- D.w.z. bij liquidatie krijgt de aandeelhouder zijn kapitaalinbreng onbelast terug ó het excedent is belastbaar dividend
- Geldt voor liquidatie van Belgische en buitenlandse vennootschappen
-
Inkoop → Art. 186 WIB: wanneer een vennootschap op enige wijze eigen aandelen verkrijgt, wordt als uitgekeerd dividend aangemerkt het positieve verschil tussen de verkrijgingsprijs of, bij ontstentenis daarvan, de waarde van die aandelen, en het gedeelte van het gerevaloriseerde gestorte kapitaal dat de verkregen aandelen vertegenwoordigen
- Zowel voor Belgische als buitenlandse vennootschappen
Wat met uitkeringen door “juridische constructies”?
- Art. 18, lid 1, 3°: uitkeringen door “juridische constructies”
- Maakt deel uit van de “Kaaimantaks” / “doorkijkbelasting”
Wat met onderkapitalisatie/excessieve interesten?
- Artikel 18, lid 1, 4° WIB: fiscaal gemotiveerde onderkapitalisatie via een lening van de bedrijfsleider is het fiscaal interessanter.
- Reactie wetgever: FICTIE → excessieve interest = dividend
- Dubbel gevolg: niet aftrekbaar voor de vennootschap + RV tarief interest ipv dividend (maar tarief voor beide is nu 30%)
- Van toepassing op interest op “voorschotten”, i.e. geldleningen van aandeelhouder/bestuurder en familie (= “besmette leningen”)
- Uitzondering:
- Openbaar beroep spaarwezen,
- Geldlening aan coöperatieve vennootschap
- Geldlening vanwege Belgische vennootschap
- Uitzondering:
Is er een uitzondering voor de onderkapitalisatie voor rekening courant in het kader van artikel 18?
- Nee, geen uitzondering: inschrijving kan RC geldlening uitmaken: Cass. 16 november 2006:
- Verder verfijnd door Cass. 4 september 2009: inschrijving op RC “kan” geldlening uitmaken maar dit is “niet noodzakelijk” het geval. Hangt van de onderliggende feiten af. Een verkoop van activa door AH aan de vennootschap tegen schuldig gebleven prijs is in principe geen geldlening, want geen materiële overdracht van fondsen aan vennootschap onder verplichting soortgelijke goederen op termijn terug te geven (art. 1892 BW)
- Verdere verduidelijkingen in Cass. 20 mei 2010, 15 oktober 2010 en 11 maart 2011 (P.M.)
Wat zijn de grenzen voor onderkapitalisatie?
- 2 alternatieve grenzen:
- Ratio schuld/fiscaal eigen vermogen (debt/equity ratio) 1/1
- Totaal besmette leningen (schuld) is hoger dan som van belaste reserves begin belastbaar tijdperk + gestort kapitaal einde belastbaar tijdperk (fiscaal eigen vermogen)
- Interest is hoger dan marktrente (art. 55 WIB): toepassen per lening
- Ratio schuld/fiscaal eigen vermogen (debt/equity ratio) 1/1
Wat zijn de wijzigingen met ingang van 1 januari 2020 voor de onderkapitalisatie?
- Gewijzigde definitie van het begrip ‘voorschot’ in art. 18 WIB: “elke al dan niet door effecten vertegenwoordigde vordering van een natuurlijk persoon op een vennootschap waarin […]” (i.p.v. “geldlening”)
- Specifieke invulling van ‘marktrente’ in art. 55 WIB voor niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd
Wat is het fiscaal regime voor dividenden?
- Netto-belastbaar (art. 22 § 1 en 2): kosten niet aftrekbaar, behalve innings- en bewaringskosten (maar niet als het inkomen afzonderlijk belast wordt)
Zijn er dividenden vrijgesteld?
- Artikel 21:
- Art. 21, lid 1, 2°: inkoop- en liquidatieboni van beleggingsvennootschappen
- Art. 21, lid 1, 14°: eerste schijf van EUR 812
Wat is het tarief voor belasting dividenden?
- Tarief gewone dividenden: 30% (art. 171, 3° en 269 § 1, 1°)
- Verlaagd tarief 15% bepaalde vastgoedBEVAKs en GVVs (art. 171, 3°quater en 269 § 1, 3°)
- Verlaagd tarief KMO’s: dividenden uit aandelen op naam, verworven met inbreng in geld vanaf 1 juli 2013 (art. 171, 3°sexies en 269 § 2) (“VVPRbis”)
- Dividenden uitgekeerd in tweede boekjaar na inbreng: 20%. Daarna: 15%
- Strikte voorwaarden (zie art 269 § 2)
Wat is het tarief van liquidatiebonus?
- Net zoals dividenden ook 30%, vroeger 10%
Wat zijn interesten?
- Art. 19 § 1, 1°: “interesten, premies en alle andere opbrengsten van leningen […], van gelddeposito’s en van elke andere schuldvordering”
- “Leningen”: geen fiscale definitie → burgerrechtelijke definitie
- Gewone of hypothecaire schuldvorderingen, rekening-courant, etc.
- Obligaties, kasbons en andere soortgelijke effecten = vastrentende effecten (art. 2 § 1, 8°)
- Ook converteerbare obligaties, obligaties met warrant, winstdelende obligaties,…
- Kapitalisatiebons en zerobonds = vastrentende effecten (art. 2 § 1, 8°)
- Kapitalisatiebons: geen periodieke uitkering van interest maar contractuele kapitalisatie tot vervaldag
- Zerobond: geen periodieke uitkering van interest maar uitgifte met disconto gelijk aan de tot op vervaldag gekapitaliseerde interest
Wat is belastbaar van interesten?
- Belastbaar: alles wat door de emittent van de schuld boven het geleende bedrag wordt uitbetaald
- = opbrengst van het roerend vermogen dat aan de uitlener ter beschikking is gesteld
- Voorbeeld: zerobonds en kapitalisatiebons ingekocht door emittent op vervaldag (art. 19 §2)
- Interest = iedere som die boven de uitgifteprijs wordt betaald bij de inkoop op vervaldag
Wat met interest uit deposito’s?
- Artikel 19, §1, 1°
- Ongeacht aard deposito: terugbetaalbaar op vaste termijn, op zicht, mits opzegtermijn, gereglementeerde spaarboekjes, etc.
- Gelijkgesteld (art. 19 § 3): contract waarbij A aan B een som geld afstaat en B verbintenis aangaat op vooraf bepaalde datum hogere som terug te betalen waarvan bedrag bij aanvang is overeengekomen
- = ‘valse swap’; risicoloze belegging met vaste opbrengst
- Bijv. goudswap: A koopt goud bij bank B met cash, zelfde dag akkoord dat bank B goud terug aankoopt van A aan hogere prijs (i.e. de rente op de cash gedurende afgesproken termijn). Idem met deviezen.
*
Wat is de vrijstelling mbt deposito’s?
- Vrijgesteld (art. 21, lid 1, 5°): interest op gereglementeerde spaardeposito’s onder de grens van EUR 990 (AJ 2021)
- Voorwaarden deposito in art. 2 KB/WIB: in euro, max. rentevoet,…
Wat zijn de kenmerken van een klassieke levensverzekering?
- Levensverzekering = persoonsverzekering waarbij het zich voordoen van het verzekerd voorval alleen afhankelijk is van menselijke levensduur
- Verzekering leven: einddatum contract → uitbetaling pensioenkapitaal
- Waarborg overlijden: overlijden verzekerde → uitbetaling kapitaal aan begunstigden
Wat zijn gedenatureerde levensverzekeringen?
- Levensverzekering vrerpakt in een beleggingsproduct:
- Tak 21
- Tak 23
- Tak 26
Wat is Tak 21?
- Tak 21: levensverzekering, doorgaans op vaste termijn (bv. 10 jaar), met betaling van kapitaal aan begunstigde bij leven verzekerde op einddatum en bij dood verzekerde voor einddatum
- Uitgekeerd kapitaal = gekapitaliseerde premie die betaald werd
- Gegarandeerd kapitaal en rendement
- Verschil klassieke lvz: relatief korte termijn, kapitaalberekening los van sterftetabel
Hoe wordt een tak 21 fiscaal bekeken?
- Art. 19 § 1, 3, a) WIB (wetgever: ± kasbon)
- Belastbaar als interest: inkomsten begrepen in kapitalen vereffend bij leven mbt lvz met gewaarborgd rendement en premie is niet in aanmerking gekomen voor een fiscaal voordeel
- Indien premie-voordeel → taxatie als pensioen
- Belastbare interest = kapitaal – premie (art. 19 § 4 WIB)
- Minimum: forfaitaire rente ad 4,75% van betaalde premies
- Vrijgesteld (wetgever: voldoende lvz-karakteristieken)
- Uitkering bij overlijden (a contrario art. 19)
- Art. 21, eerste lid, 9°, a): BP heeft alleen zichzelf verzekerd en voordelen bij leven ten eigen voordeel bedongen en bij dood is er kapitaalgarantie van min. 130% van totaal premies
- Art. 21, eerste lid, 9°, b): contract > 8 jaar en uitbetaling > 8 jaar na sluiten contract
- Winstdeelnames altijd vrijgesteld (art. 40)
Wat is een tak 23?
- Verzekeraar gebruikt premie voor aankoop delen in beleggingsfonds en verbindt zich aan begunstigde die delen uit te betalen bij leven verzekerde op contractdatum of vooroverlijden verzekerde
- Waarde delen hangt af van evolutie beleggingsfonds è beleggingsrisico volledig bij verzekeringnemer (downside én upside)
- Maar in praktijk garandeert de verzekeraar de waarde van het fonds soms toch (bv. door zich te verbinden alleen te beleggen in fondsen die in staatsobligaties beleggen)
Hoe wordt een tak 23 fiscaal beschouwd?
- Belastbaar als interest: inkomsten begrepen in kapitalen vereffend bij leven m.b.t. lvz “die verbonden zijn aan één of verschillende beleggingsfondsen wanneer bij inschrijving verbintenissen worden aangegaan die wat betreft hun duur en hun bedrag of hun rendementsvoet bepaald zijn” (art. 19 § 1, 3, b))
- Belastbare interest = kapitaal – premie (art. 19 § 4)
- Vrijgesteld:
- Tak 23 zonder voormelde garanties
- Tak 23 met garanties onder zelfde voorwaarden als tak 21
Wat is tak 26?
- Kapitalisatiecontracten gecommercialiseerd door verzekeraar waarbij als tegenprestatie van eenmalige of periodieke stortingen verbintenissen worden aangegaan door verzekeraar los van onzekere gebeurtenissen uit menselijk leven en waarvan duur en bedrag contractueel bepaald zijn
- Verschil klassieke lvz: hoewel geregeld in KB Leven niets te maken met lvz: het “verzekerd voorval hangt niet af van menselijk leven” (cfr. wettelijke definitie lvz supra); uitkering niet afhankelijk van enige onzekere gebeurtenis
Hoe wordt tak 26 fiscaal beschouwd?
- Te beschouwen als vastrentend effect (art. 2 § 1, 8° in fine)
- Belastbaar als interest: elke som betaald boven de uitgifteprijs (art. 19 § 2)
Wat is het tarief voor interest?
- Standaardtarief: 30% (art. 171, 3° en 269, 1°)
- Uitzondering: 15%
- Interesten op gereglementeerde spaardeposito’s boven de grens van EUR 990 (art. 171, 3°quinquies en 269 § 1, 2°)
- Interesten op de ‘Leterme bons’, i.e. staatslening uitgegeven tussen 24 november en 2 december 2011 (art. 534)
Wat zijn collectieve beleggingsinstellingen?
- Doel = gemeenschappelijk beleggen van kapitaal
- Preliminaire definitie beleggingsvennootschap: art. 2 § 1, 5°, f) WIB
- Belangrijkste vormen:
- BEVEK (veranderlijk kapitaal) (SICAV)
- “Open type”: aandeelhouders treden vrij in en uit via inkoop eigen aandelen
- BEVAK (vast kapitaal) (SICAF) = gesloten type
- Vastgoed-BEVAK
- Gereglementeerde vastgoedvennootschap (GVV)*
- BEVEK (veranderlijk kapitaal) (SICAV)
Wat is het onderscheid bij collectieve beleggingsinstellingen?
- Belangrijk onderscheid: beleggingsvennootschap ⇔ gemeenschappelijk beleggingsfonds
- Definitie gemeenschappelijk beleggingsfonds: Art. 2 § 1, 5°bis WIB
- Onverdeeld vermogen
- dat door een beheersvennootschap wordt beheerd
- voor rekening van de deelnemers
- overeenkomstig de toepasselijke financiële regelgeving
Wat is er belangrijk voor collectieve beleggingsinstellingen?
- Moeten worden erkend door FSMA → toezicht
- Statuten bepalen dat de nettowinst van de vennootschap hetzij aan AH zal worden uitgekeerd (aandelen van het type distributie), hetzij zullen worden gekapitaliseerd (aandelen type kapitalisatie)
- Beursgenoteerd: openbare uitgifte
- Exit verzekerd voor de investeerder