cultuur als gedachtengoed Flashcards

1
Q

mentalistisch cultuurbegrip =

A

cultuur is een mentaal of ideëel iets, want het gaat
om de gedeelde opvattingen of gedachten. Deze term maakt een vergelijking tussen de mentale
gedachteruimte van het individuele bewustzijn en een daarboven uittorenende mentale horizon van
gemeenschappelijke ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Drie grote opvattingen binnen elke gedeelde/collectief gedragen cultuur

A
  • Overtuigingen: Het gaat dus om definities van de werkelijkheid of opvattingen over ‘wat is’ die op
    zowel de natuurlijke als de sociale of individuele werkelijkheid slaat.
  • Waarden: Waarden werken handelingsmotiverend.
  • Normen
    → Formele/informele sociale normen
    → Normen worden vertaald in verwachtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een meerderheidscultuur = dominante cultuur wat zijn de minderheidsculturen:

A
  • Subcultuur: geheel van collectief gedeelde opvattingen dat deels verschilt van de dominante
    cultuur
  • Tegen- of contracultuur: opvattingen die ingaan tegen de dominante cultuur van ene nationale of regionale samenleving, of zelfs van een nog breder sociaal verband.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geïnstitutionaliseerde normen → op basis van verschillende ontstaanswijzen van normen.

A
  • Onderscheid op basis van ontstaanswijze
    → Oorsprong van gewoonten ligt in een verafgelegen verleden en is doorgaans onbekend → doorgeven aan nieuwkomers ‘waarom? daarom!’
    → Oorsprong van rechtsregels of juridische normen zijn doorgaans wel traceerbaar. Ze worden op een bepaald moment afgekondigd door een bevoegde instantie
  • Onderscheid in afdwingbaarheid via sanctionering
    → Formeel karakter
    → Informeel karakter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij gewoonten varieert de sterkte van de informele sanctionering

A
  • Zeden worden relatief sterk bewaakt en gesanctioneerd (bv: overspel)
  • Gebruiken worden minder streng gesanctioneerd (bv: een bekende niet teruggroeten) het geeft bij een eerste overtreding niet meteen aanleiding tot roddels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juridisering =

A

het aanmaken van rechtsregels volgt vaak de bredere culturele evoluties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Slotkanttekeningen bij juridisering van overtuigingen, waarden en normen:

A
  • De vertaling van collectieve opvattingen in formele normen/rechtsregels vormt het eindpunt van een proces van institutionalisering.→ juridisering = sterke bescherming van waarden en normen, meer dan
    (informeel) collectief bewustzijn.
  • De vertaling van waarden in juridische regels is vaak de inzet van een sociale en politieke strijd tussen groepen of sociale verbanden met uiteenlopende opvattingen of culturen. → culturele diversiteit. Gaat vaak om een cultuurconflict: een geschil tussen verschillende geïnstitutionaliseerde opvattingen die leven binnen uiteenlopende sociale groepen of verbanden.
  • Juridisering van een opvatting betekent dat ze voor algemeen bindend wordt verklaard,
    ongeacht het eventuele bestaan van andere sociaal gedragen voorstellingen. → culturele macht, mentalistisch bekeken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vier typen van zelfdoding:

A

1) Egoïstische zelfmoord = gevolg van overmatig individualisme door een te zwakke sociale cohesie
2) Altruïstische zelfmoord = gevolg van het opgenomen zijn in een sociaal verband met een bovenmatig sterkte sociale cohesie
3) Anomische zelfmoord = zelfdoding die samenhangt met een situatie van normloosheid en de daaruit volgende onderregulering van het menselijke verlagen
4) Fatalistische zelfmoord = zelfdoding door overregulering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kanttekeningen op Durkheims zelfmoordstudie:

A
  • Het verschil tussen de egoïstische zelfmoord en de anomische zelfmoord is discutabel
  • Vraagtekens bij het meer algemene mens- en maatschappijbeeld waarop Durkheims redenering over de anomische zelfmoord steunt. Hij veronderstelt dat mensen van nature geen grenzen kennen. Evenmin zouden ze in staat zijn om zichzelf in de hand te houden zonder een dwingende sociale controle.
    → Dat is een dubbele premisse:
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anomie Durkheim vs. Merton

A
  • Durkheim: door anomie belangt een individu in een toestand van doelen zinsloosheid
  • Merton: normloosheid slaat enkel op de ingezette middelen bij het nastreven van een waarde of, zoals
    hijzelf opmerkt, op ‘een deinstitutionalisering van de middelen’ →belang van het doel resulteert in
    anomisch handelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conformisme:

A
  • Men beweegt binnen de cultureel afgebakende krijtlijnen
  • Succeswaarde werd verinnerlijkt
  • Normen om die te realiseren ook
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Innovatie = anomie:

A
  • Zo efficiënt mogelijk financieel gewin najagen
  • Mondt uit in illegale handelingen
  • = deviant/normafwijkend handelen
  • Uit op luxe en comfort maar bewandelt niet de cultureel uitgestippelde weg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ritualisme:

A
  • Streeft rijkdom niet langer na = het opgeven van het verheven culturele doel van groot financieel succes en sociale mobiliteit tot het punt waarop iemand aspiraties bevredigd lijken
  • Blijft echter zonder grote ambities met mate presteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Terugtrekking

A
  • Streeft ook rijkdom niet meer na
  • EN geeft ook de daarbij aansluitende normering van het handelen op
  • Heeft geprobeerd om er iets van te maken maar faalde en keert zich daarom af van de
    dominante cultuur
  • Marginaal, drank- en/of drugsverslaafden, …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rebellie

A
  • Verwerpt het dominante cultuurpatroon
  • Formuleert wel alternatieve waarden of culturele doelen en nieuwe, legitiem geachte middelen om die te bereiken
  • +/-
    → minteken wijst op de afwijzing van de vigerende succeswaarde en normering
    → plusteken duidt op de vernieuwing die de rebel voorstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

→ Mertons anomietypologie bestaat uit

A
Conformisme:
Innovatie = anomie:
Ritualisme:
Terugtrekking
Rebellie
17
Q

Kanttekeningen mertons anomietypologie

A
  • Individuen bezitten ongelijke kansen om het überhaupt te kunnen maken via studie en carrière
  • De typologie wijst op het bestaan van uiteenlopende vormen van culturele integratie = de mate waarin individuen of leden van specifieke groeperingen de dominante cultuur van een nationale of regionale samenleving onderschrijven, dus geïnternaliseerd hebben. Het is nodig om aan te geven op welk culturele component de integratie slaat.
    → Waarde-integratie
    → Normatieve integratie
    → Overtuigende integratie
18
Q

Hegemonie =

A

= het op- en uitbouwen van culturele dominantie vanuit het oogpunt van de legitimatie van sociale ongelijkheid.

19
Q

Verschillen tussen hegemonie en het ideologiebegrip:

A
  • Hegemoniale ideeën zijn niet noodzakelijk leugens, laat staan bewust aangemaakte verdraaiingen. Ze kunnen ‘half waar’ zijn of gewoonweg aansluiten bij gedachten die al leven in brede sociale kring → herformuleren van, of voortbouwen op al gegeven evidenties. Bestaande evidenties worden dan zodanig geherformuleerd dat een nieuwe legitimerende
    visie als het ware meteen ook vanzelf gaat spreken.
  • Mogelijkheid van tegenhegemonie = culturele tegenmacht opbouwen via alternatieve ‘common sense’
20
Q

belangrijkste kritiek op zowel het ideologie- als het hegemoniebegrip

A

achterliggende idee van manipulatie:

een kleine rijke elite dringt haar ideeën via media en andere kanalen op aan een brede massa.