AP1 Flashcards

1
Q

De 5 persoonlijkheidskenmerken

A
  • Openess (open)
  • Conscientiousness (gewetenvol, georganiseerd)
  • Extraversion (extravert)
  • Agreeableness ( Vergevingsgezind)
  • Neuroticism (Neurotisch, gespannen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Biostatisch gezondheidsmodel Boore

A

Iemand is gezond wanneer alle organen normaal functioneren vergeleken met het statistische gemiddelde van de referentiegroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De holistische gezondheidtheorie (nordenfelt)

A

A is volledig gezond als, en alleen als, A het vermogen heeft onder normale omstandigheden al zijn of haar vitale doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gezondheidsbegrip van Huber

A

Het vermogen van mensen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Contra-indicaties van diclofenac

A
  • Ernstige nierfunctie stoornis
  • Ulcus maag
  • aangetoond congestief hartfalen
  • ischemische hartziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Profylactische therapie

A

NSAID’s ==> Proton pomp remmer indien aan de volwaarde wordt voldaan
Sterkwerkende opiaaten ==> Laxans ongeacht wat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Seks specifieke klachtenpresentatie (vrouwen)

A
  • Vrouwen plaatsen klachten vaker in samenhang met gebeurtenissen
  • Vrouwen zijn probleem gericht
  • Vrouwen zoeken eerder hul en sociale steun, ook bij dokter, medicatie en religie, en minder in afleiding alchol/sport
  • Blijven langer piekeren
  • Identiteit aan het bieden van zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Definitie stress

A

Stress ontstaat als een persoon de beoordeling maakt de taak/eisen de mogelijkheden om er mee omtegaan overstijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vereiste voor een angststoornis

A
  • Er is geen afwijken functioneren

- De reactie is te plaatsen de context (gebeurtenis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Anhedonie

A

= Het niet meer kunnen ervaren van vreugde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

LESA-Criteria

A
  • Minimaal 3 gerelateerde symptomen
  • Idee van controle verlies
  • Disfunctioneren
  • De klachten, controle verlies en disfunctioneren zijn niet het directe gevolg van een psychische stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stages of change theorie

A
  1. pre-contemplation ==> nee
  2. contemplation ==> Maybe
  3. Preparation ==> prepare/plan
  4. action ==> DO
  5. maintance ==> keep going
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

primary appraisal

A

= De situatie/ stressoren worden beoordeeld als bedriegen, uitdagend of normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorwaarde voor een stoornis

A
  • Bij significantie subjectieve lijdensdruk

- beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Niveaus van herstel

A
  • symptomatisch herstel
  • functioneel herstel
  • maatschappelijk herstel
  • persoonlijk herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

WHO definitie van gezondheid

A

een totale staat van fysiek, mentaal en sociaal welbevinden.

17
Q

Farmacologisch werkingsmechanisme van NSAIDs

A

NSAIDs zijn COX-remmers en remmen de omzetting naar prostaglandinen.

  • Prostaglandinen zijn benodigd voor het beschermen van de maag tegen maagzuur
  • Door de remming ontstaat er een toename van de leukotrieën die zorgen voor bronchoconstrictie
  • vasoconstrictie in het afferte bloedvat van de glomerulus
18
Q

Copings- manieren

A
  • Probleem- georiënteerd
  • Emotie- georiënteerd
  • proactieve - georiënteerd
  • Vermijdende coping
19
Q

Solidariteit

A

De kosten komen niet te laatste van de persoon in kwestie, maar worden door alle leden van de samenleving gedragen.

  • Iedereen een verzekering
  • Acceptatieplicht verzekeraars
20
Q

Vragen voor paniekstoornis

A
  • Is er sprake van angst om dood te gaan of gek te worden
  • is er sprake van angst voor een paniekaanval
  • zijn er aanvallen met lichamelijk symptomen als hartkloppingen, zweten, snelle ademhaling, benauwdheid
21
Q

4-DKL

A
  • 4 dimensionale klachten lijst

- Onderscheid tussen stressymptomen; depressie, angst, distress en somatisatie

22
Q

IPQ

onderdelen

A
- gebruikt om ziektecognities te meten 
in de onderdelen 
- Aard van de klacht 
- Oorzaak
- tijdspan
- Gevolgen 
- controle
23
Q

Common sense model

A

Bedreiging ==> Cognitie en emotie ==> Coping ==> beoordeling ==> Bedreiging

24
Q

Noodzaak- bezorgdheidsmodel

A

Accepterend ==> Hoge nood, geen angst
Onverschillig ==> Geen nood, Geen angst
Ambivalent ==> Hoge nood, Hoge angst
Skeptisch ==> Geen nood, hoge angst

25
Q

COM- B model

A

Ziektegedrag wordt beinvloed door

  • Capability (Of je het aan kan)
  • Motivation (Motivatie)
  • Oppertunity (de Kansen die je krijgt)
26
Q

Factoren voor motivatie

A
  • Self-efficacy (eigenwaarde)
  • Verwachting van uitkomst
  • Risico perceptie
27
Q

Mechanisme van paracetamol voor lever schade

A
  • Een van de afbraakroutes van paracetamol is via NAPQI. Dit is een toxisch metaboliet, wat onschadelijk wordt gemaakt door gluthation. Indien gluthation uitgeput is door hoge dosering, gaan de toxische metaboliet binden aan hepatocyten/levercellen en gaan dood.
28
Q

factoren van het symptoom perceptie model

A
  • Emotie
  • Cognitie
  • aandacht voor de bedreiging
29
Q

Verschuivingen in de gezondheid zorg

A
  • van groot naar klein
  • kwalitatief naar kwantitatief
  • holisme - localisme
  • mechanisering en reductionisme
30
Q

Criteria burn-out

A
  • langer dan 6 maanden
  • overspanning klachten
  • gevoelens uitputting en moeheid staan centraal
31
Q

Fase van herstel (burn-out en overspanning

A

Crisis (3weken) ==> Rust/ontspanning en dagstructuur
probleem en oplossing ==> in kaart brengen problemen en oplossingen bedenken
Toepassing ==> Oriëntatie op toepassen oplossingsstrategieën

32
Q

secondary appraisal

A

maken van een inschatting om met het probleem om te gaan

33
Q

agorafobie

acrofobie

A

angst om naar buiten te gaan

hoogtevrees

34
Q

gendersensitieve man

A
  • Mannen gemiddeld moeilijker praten over kwetsbaarheid

- Er kan sprake zijn van ‘‘delay’’ bij mannen met emotionele problemen

35
Q

de 3 appraisals

A
  • primary
  • secondary
  • re- appraisal
36
Q

Onderdelen van een psychiatrische intake (onderdelen status metalis)

A
  • Anamnese
  • observatie
  • exploratie
  • testen
37
Q

voordelen en nadelen ‘‘statische norm’’

A
positief
- geen pathofysiologie nodig 
- heldere maat 
negatief 
- niet voor alle stoornissen geldt het als afwijkend wordt gezien als er te weinig of te veel van is
38
Q

determinanten van gezondheid

A
  • leefstijl
  • fysieke omgeving
  • sociale omgeving
  • psychosociale stress
  • gebruik van zorg