AA: atmosferische processen deel 1 Flashcards

(74 cards)

1
Q

wat is onze atmosfeer +SYNO

A

dampkring= een dunne laag gassen die tot 1000km hoogte reikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe komt het dat onze atmosfeer niet gwn in de ruimte op gaat en weg is

A

doordat de gassen worden tegengehouden door de zwaarte kracht v/d aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe komt het dat de atmos. ijler wordt

A

naarmate je weg v/d aarde gaat, hoe minder sterk de zwaartekracht daardoor neemt de dichtheid v/d gassen en de atmos. af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uit wat bastaat de atmosfeer in afnemende volgorde

A
  1. stikstof (78%)
  2. zuurstof(gas) (21%)
  3. argon (1%)
  4. CO2 + waterdamp + andere gassen die HEEL weinig voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vanwaar komt het zuurstofgas in de atmos.

A

als product v/d fotosynhese (=> pas na 3,5 miljard jaar, daarvoor geen fotosynthese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe onstaat ozon (O3)

A

doordat O2 reageert met de UV-straling v/d zon wordt O2 gescheiden in 2 O’s, die dan binden met een andere O2 molecule => O3 (-> hogerop in de atmosfeer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

belang ozon + HOOGTE (3+1)

A

zonder de ozonlaag zou het leven onmogelijk zijn
- geeft bescherming tegen de gevaarlijkste uv-stralen (UV-c & een beetje UV-b)
- beschermt ons tegen meteorietinslagen
- zorgt voor een leefbare temp. op aarde
=> 20 KM - 30 KM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lagen v/d atmos. in volgorde (10)

A

1) exosfeer
- thermopauze
2) thermosfeer
- mesopause
3) mesosfeer
- stratopauze
4) stratosfeer
=> ozonlaag
- tropopauze
5) troposfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de troposfeer + hoogte (4)

A
  • dunste laag (tot 10km) MAAR bevat 80% v. alle lucht
  • weersverschijnselen
  • broeikasgassen
  • hoe hoger hoe kouder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe komt het dat hoe hoger je gaat hoe kouder het wordt in de troposfeer (2)

A
  • door de afname v. warmtebron (aardopp.)
  • de lucht ldie ijler wordt -> warmte door geven = moeilijker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de stratosfeer + hoogte (4)

A
  • horizontale luchtbewegingen => veel vliegtuigen & weerballonen
  • ozonlaag
  • 10 km - 50 km
  • hoe hoger hoe warmer (door opname v. uv door ozon)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de mesosfeer + hoogte (3)

A
  • hoe hoger hoe kouder => koudste laag v/d atmosfeer -> geen zonne-E geabsorbeerd
  • beschermt ons tegen meoteoren => lichtspoor
  • 50km - 80km
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de thermosfeer (4)

A
  • de bovenste laag v/d atmos.
  • hoe hoger hoe warmer => HOGE temp. door het binnendringen v/d zonne-E
  • (poollicht)
  • 80km - 500km
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is ionosfeer (3)

A

=> de meso- & thermosfeer samen -> veel elektrisch geladen luchtdeeltjes
- het kaatsten v. radiogolven (overal op aarde radiogolven)
- poollicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de exosfeer

A

de overgangslaag naar de interplanetaire ruimte (vanaf 500km)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat gebeurt er met ozon door uv-straling

A

wordt terug gesplitst in O2 en 1 O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

voor wat zorgt uv t.o.v O-atomen

A

een balans tss de vorming en afbraak v. ozon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

door wat wordt ozon snel afgebroken (buiten UV)

A

cfk’s -> chloorfluorkoolwaterstoffen, die vroeger in koelkasten enz zaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gevolg cfk’s t.o.v. ozon

A

ze zorgde voor een GIGANTSICH gat in de ozonlaag boven Antarctica
-> hebben gebruik v. cfk’s in jaren 80 stopgezet, MAAR moet wel nog lang herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe heet het verdrag om de cfk’s stop te zetten +wann

A

in 1987: Protocol v. Montreal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe komt er ozon in de troposfeer + hvl %

A

het komt door de inwerking v. zonnestralen op vervuilende lucht (auto’s,…) -> vaak bij windstilweer in de zomer
=> 10% v/d ozon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gevolg: TE VEEL bedreigende ozon (in troposfeer) + term

A

ozonsmog= schadelijk voor longen en luchtwegen: astma, ademhalingsproblemen, allergieën…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

gevolg: TE WEINIG beschermende ozon (in stratosfeer)

A

UV-straling bereikt het aardopp. –> schade aan plant en dier
VB: huidkankers en andere huidaandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is de straling balans

A

het evenwicht tss inkomende en uitgaande straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat kan er gebeuren met de inkomende korte stralen v/d zon (4)
- albedo door wolken (30%) - absorptie door wolken & stofdeeltjes - reflectie op aardopp. - **insolatie** door aardopp.
26
wat kan er gebeuren met de uitgaande lange stralen v/d aarde (3)
- convectie & verdampingwarmte - gevangen door broeikasgassen - **radiatie** v. vrijgegeven warmtestraling door de aarde
27
hvl v/d inkomende straling gaat uiteindelijk weer weg
70%
28
wat gebeurt er dus met de lichtstralen
ze worden in de aarde omgezet in warmtegolving
29
invloeden temp. op aarde (7-
- breedteligging - tijdstip v/d dag - oriëntatie v. hellingen - ligging t.o.v. zee = continentaliteit - zeestromingen - hoogteligging - bodem(type)
30
hoe beïnvloedt de breedteligging de temp.
- rond het evenaarsgebied: vallen de stralen loodrecht in -> ze belichten een kleiner opp. MAAR leggen een kleinere afstand af (door de atmos.) - rond de polen: zonnestralen vallen schuin in -> ze belichten groter opp. MAAR heeft minder effevt want moet langere afstand afleggen (door atmos.) => rond evenaar warmer :)
31
hoe beïnvloedt het tijdstip v/d dag de temp.
**2 uur** nadat de zon op z'n hoogste punt heeft gestaan is het het warmste WANT de omzetting v. licht nr warmte vergt tijd (daardoor is juli de warmste maand en niet juni)
32
hoe beïnvloedt de oriëntatie v. hellingen de temp.
schuin invallende zonnestralen op een **zuidelijk** gerichte helling, zullen loodrecht(er) invallen => warmteomzetting = intenser
33
hoe beïnvloedt de continentaliteit (ligging t.o.v. de zee) de temp.
- hoe verder van de zee hoe: -> WARMER de zomers -> KOUDER de winters => **grotere temp. verschillen** - met zee: de zee heeft een verzachtende invloed op de temp
34
hoe beïnvloeden zeestromingen de temp.
*=> bij steden op ong. dezelfde breedteligging* - warme zeestromen zorgen voor warmere winters (en zomers) - koude zeestromingen zorgen voor kouder zomer (en winters)
35
hoe lopen warmte stromen
van evenaar naar pool
36
hoe lopen koude stromen
van polen naar evenaar
37
hoe beïnvloedt de hoogteligging de temp.
hoogteligging zorgt voor een afname in temp omdat de aarde de warmtebron is
38
hoe beïnvloedt de bodem de temp.
elk opp. reflecteert een deel van de inkomende stralings-E anders bv: sneeuw reflecteert meer dan beton
39
hvl procent wordt er gemiddeld gereflecteerd v/ inkomende stralings-E
30%
40
wat is de gemiddelde luchtdruk op aarde
1013 hPa
41
wat is een hoogdruk gebied + syno
- wanneer de luchtdruk groter is dan 1013 hPa - syno: maximum - anticycloon => alle lucht zit vanonder en bijna geen luhct vanboven
42
wat is een laagdruk gebied + syno
- wanneer de luchtdruk lager is dan 1013 hPa - syno: minimum OF depressie - cycloon => alle lucht zit bovenaan en vanonder is er bijna geeen lucht
43
44
welke effecten hebben druk gebieden op de mens
- betere sportprestaties, door minder lucht weerstand - hoogte stage: meer rode bloedcellen
45
hoe noem je de lijnen op een weerkaart + war geven die aan
isobaren= lijnen van gelijke druk
46
hoe ontstaat wind
1) doordat warme lucht sneller stijgt dan koude lucht, ontstaat er 'te veel' lucht 2) de lucht zal wegstromen nr de koude lucht kolom 3) nu is er weinig lucht in de warme lucht kolom en stijgt die dus nr boven -> lage druk 4) de lucht die nr de koude kolom is gegaan zakt ook omdat die afkoelt -> hoge druk 5) hier daar gaat de lucht v/d hoge druk zich verplaatsen nr het laag druk gebied 6) =wind
47
naar waar gaat de wind altijd (H&L)
die gaat altijd v/e H-drukgebied nr een L-drukgebied
48
wat warmt er trager op: land of water
water -> is overdag kouder, maar 's nachts warmer (koelt trager af)
49
wat is de enkelvoudige circulatiecel (per halfrond)
het eenvoudige model, die de lucht stromen weergeeft over HEEL de aarde (zonder aard rototie), hierbij krijgt elk halfrond maar 1 circulatiecel
50
hoe ziet de enkelvoudige circulatiecel (per halfrond) er uit
- evenaar: L-drukgebied - polen: H-drukgebied - => de wind gaat VER boven de aarde van L -> H - => e wind gat dicht bij de aarde van H -> L
51
waarom klopt de enkelvoudige circulatiecel niet + opl
door dit model zou er op het N-halfrond altijd een noordenwind zijn, wat niet klopt! => 3 circulatiecellen per halfrond!
52
hoe zien 3 circulatiecellen per halfrond er uit ZIE BOEK!!!!!!!
90°: H 60°: L L 30°: HHH 0°: LLLLLL EVENAAR 30°: HHH 60°: L L 90°: H
53
hoe zien 3 circulatiecellen per halfrond er uit (benamingen enkel!)
- 90°: polair MAX **=> polaire cel** - 60°: subpolair MIN **=> Ferrell cel** - 30°: subtropisch MAX **=> Hadley cel** - 0°: equatoriaal MIN = ITCZ - -30°: "" "" - -60°: "" "" - -90°: "" ""
54
afkorting ITCZ
de intertropische convergentiezone
55
benamingen v/d winden
- tss 90° & 60° N: **NO-wind** - tss 60° & 30° N: **ZW-wind** - tss 30° N & 0°: **NO-passaat** - tss 0° & 30° Z: **ZO-passaat** - tss 30° & 60° Z: **NW-wind** - tss 60° & 90° Z: **ZO-wind**
56
naar waar gaat de wind/water in het N-halfornd
naar RECHTS
57
naar waar gaat de wind/water in het Z-halfornd
naar LINKS
58
wat zijn het equatoriaal MIN & polair MAX + wrm?
thermische drukgordels -> ze ontstaan door temp. verschillen
59
wat zijn het subtropisch MAX & subpolair MIN + wrm
dynamische drukgordels -> ze worden veroorzaakt door de luchtbewegingen (van respectievelijk dalende en stijgende lucht)
60
wat is de ITCZ + SYNO
equatoriaal minimum= het is het gebied waar de NO- & ZO-passaat elkaar ontmoeten -> kan je zien als een HEVIGE wolkenband met veel tropische regens
61
hoe verschuift de ITCZ
die verschuift zich mee met de loodrechte zonnestand: - in januari: 15° naar het zuiden (richting de Steenbokskeerkring) - in juli: 15° naar het noorden (richting de Kreeftskeerkring) => hier door verplaatst de luchtdrukverdeling mee
62
wat is de straalstroom (4)
gigantische luchtstromen die: - op 10km hoogte in de atmos. - van W -> O - 500 km/h - duizenden km lang + honderden km breed
63
hoe ontstaat de straalstroom
doordat de temp. daling v/d evenaar nr de polen niet gelijkmatig loopt (op 30°, 60°,...) -> daardoor plotse grote temperatuurverschillen tussen warme tropische en koude poollucht -> hierdoor, drukverschillen op hoogte -> veroorzaakt sterke stroom
64
welke straalstromen heb je (4)
- polaire straalstroom - subtropische straalstroom - subtropische straalstroom - polaire straalstroom
65
wat gebeurt er met de straalstroom door de klim. opwarming
die vertraagt en kronkelt meer --> er zijn minder grote temp. verschillen
66
wat zijn zeestromingen
stromingen in de zee: - zijn ontstaan door wind die over het water waait - ze worden beïnvloed door de temp. - ze herberdelen de warmte over de aarde
67
hvl % v/h aardopp. bestaat uit zeewater
70% -> dus grote invloed op klimaten
68
namen v/d 5 oceanen op de wereld
1) Atlantische oc. 2) Indische oc. 3) Pacifische/stille/grote oc. 4) Arctische oc. OF noordelijke ijszee 5) Antarctische oc. OF zuidelijke ijszee
69
wat is de golfstroom (3)
- Krachtige opp.-stroming - ontstaat in de Golf v. Mexico onder de invloed v/d passaat winden - voert tropisch water nr het N v/d Atlantische oceaan
70
welke 2 factoren dragen bij aan de zeestromingen
- zoutgehalte - watertemp.
71
benaming systeem v. zeestromingen
thermohaliene circulatie (thermo= watertemp | haliene= zout conc.)
72
wat gebeurt er ten N v/d Atlantische oc. met de golfstroom
die koelt brusk af + de zout conc neemt toe -> zinkt
73
zijn koud en zout water lichter of zwaarden dan gwn water
zwaarder dus zinken
74
welke invloed heeft de golfstroom op europa
het zorgt voor veel zachtere winter t.o.v. andere landen op zelfde breedtegraad