Aantekeningen tentamens Flashcards
(104 cards)
In de top tien van ziekten met de hoogste ziektelast in Nederland staat coronaire hartziekten op de eerste plaats en longkanker op de zesde plaats.
De hoogte van de ziektelast (DALYs) wordt bepaald door de variabelen:
1. hoge incidentie van sterfgevallen door deze ziekte of aandoening
2. sterfte op relatief jonge leeftijd als gevolg van deze ziekte of aandoening
3. hoog aantal jaren met beperkingen als gevolg van deze ziekte of aandoening
Door welke variabele of variabelen staat coronaire hartziekten hoger dan longkanker in deze top tien?
A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D alleen 1 en 2
E alleen 1 en 3
F alleen 2 en 3
G 1, 2 en 3
C
In de ‘Global Burden of Disease’ rapportages worden landen ingedeeld op grond van inkomensniveau.
Welke risicofactor draagt het meest bij aan DALYs in landen gekenmerkt als ‘lower middle income countries’?
A air pollution
B alcohol and drug use
C dietary risks
D high body mass index
E low physical activity
F tobacco
C
Artsenorganisaties houden al enige jaren een pleidooi voor het verplicht stellen van een fietshelm bij kinderen t/m 12 jaar. Argumenten
hiervoor zijn de omvang en ernst van het probleem van hersenletsel bij fietsende kinderen en voldoende bewijs voor de effectiviteit en
doelmatigheid van fietshelmgebruik bij deze groep. Andere organisaties, zoals de Fietsersbond, hebben de overheid echter met
tegenargumenten weerhouden om deze maatregel in te voeren. Deze tegenargumenten hebben betrekking op andere beleidscriteria dan de
omvang en ernst van het probleem en de effectiviteit en doelmatigheid van fietshelmgebruik.
Op welke drie beleidscriteria zouden deze tegenargumenten betrekking kunnen hebben? (6p)
Licht deze criteria kort toe met betrekking tot een verplichte fietshelm voor kinderen.
Mogelijke ongewenste gevolgen (1 punt). Mogelijke daling van het fietsgebruik en minder beweging (1 punt)- Mogelijke minder ingrijpende alternatieven die tenminste even effectief zijn (1 punt). Stimulering vrijwillig helmgebruik door voorlichting of benoemen van
andere maatregelen die fietsveiligheid kunnen verbeteren (1 punt)- Onvoldoende sociale haalbaarheid (1 punt). Naleving zal onvoldoende zijn en handhaving is lastig (1 punt)- Onvoldoende financiële haalbaarheid (1 punt). Niet iedereen zal helm kunnen betalen (1 punt)
Het Erasmus MC gaat onderzoek doen naar de gezondheidsschade van luchtverontreiniging in Rotterdam.
Drie mogelijke aanpakken voor dit onderzoek zijn:
1. De dagelijkse sterfte aan hart- en vaatziekten in Rotterdam wordt afgezet tegen het dagelijkse niveau van fijnstof in Rotterdam.
2. Bij alle patiënten met hart- en vaatziekten in Erasmus MC wordt vastgesteld of hun blootstelling aan fijnstof een bijdrage heeft geleverd aan
het ontstaan van hun klachten.
3. Van alle inwoners in straten met veel verkeer wordt vastgesteld of ze een verhoogde gevoeligheid hebben voor gezondheidsschade door
luchtverontreiniging.
Welke aanpak van onderzoek kan of welke kunnen antwoord geven op de vraag of er een relatie is tussen luchtverontreiniging
en gezondheidsschade?
A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D alleen 1 en 2
E alleen 1 en 3
F alleen 2 en 3
G geen
A
1 Kan de leidinggevende deze werknemer verplichten naar het spreekuur van de bedrijfsarts te gaan? (2p)
Licht je antwoord kort toe. De man komt op het spreekuur van de bedrijfsarts.
De bedrijfsarts brengt de belastende factoren aan de hand van de 4 A’s uit het model arbeidsbelasting in beeld. 2 Benoem de 4 A’s én geef per categorie één belastende factor. (4p)
- Ja (1p), verplichting op basis van de Wet Verbetering Poortwachter (1p)
- 1p per correcte A én correcte belastende factor. (max. 4p)
Alleen correcte A of alleen correcte belastende factor dan 0 punten.
Arbeidsinhoud: fysiek belastende taken;
Arbeidsomstandigheden: trillingen, koude, ergonomie;
Arbeidsverhoudingen: relatie met baas, collega’s; en
Arbeidsvoorwaarden: uren, pauzes, salaris.
Om de mate van associatie tussen blootstelling aan water uit de waterput en ziek worden te testen, is een case-controle onderzoek uitgevoerd. De daarbij behorende
2 x 2 tabel is als volgt:
Hoe groot is de associatie tussen blootstelling en ziek worden in dit case-controle onderzoek?
23,11, je berekend het door odds ratio uit te rekenen: a * d / b * c.
In de jaren ’80 lanceerde tabaksfabrikant Philip Morris een publiciteitscampagne waarin Amerikaanse burgers (en vooral rokers) werden opgeroepen om op te komen voor de fundamentele (burger)rechten van de roker. De fundamentele rechten van de roker werden door Philip
Morris geformuleerd in een zogenaamd ‘Bill of Rights for smoking’.
Dit voorval illustreert een, zeker in de Amerikaanse context, kwetsbaar punt als het gaat om de legitimering van regulerend optreden van en preventieve maatregelen door overheden ter bevordering van de volksgezondheid.
1 Wat is dat kwetsbare punt? (2p)
2 Wat is een tegenargument dat voorstanders van overheidsmaatregelen konden inbrengen tegen de publiciteitscampagne van Philip Morris? (2p)
1 De spanning tussen staatspaternalisme en autonomie/eigen keuze van de burger (ook goed: de spanning tussen individuele en sociale/publieke verantwoordelijkheid)
2 Eén valide argument. Bijvoorbeeld:
- In het geval van verslaving (op jonge leeftijd ontstaan) is er geen/nauwelijks sprake van autonomie / eigen keuze. (En fabrikanten hebben met reclames en toevoeging van additieven ook veel moeite gedaan om mensen tot roken aan te zetten).
- Er is geen absolute tegenstelling tussen paternalisme-autonomie of individuele-publieke verantwoordelijkheid. Zonder af te doen aan de individuele verantwoordelijkheid van burgers, moeten overheden (en fabrikanten!) hun eigen verantwoordelijkheid nemen. En andersom hoeft erkenning van publieke verantwoordelijkheid niet automatisch te betekenen dat er niet óók sprake is van individuele verantwoordelijkheid
In de ontwikkeling van het Nederlandse zorgstelsel vanaf 1900 kunnen drie fasen worden onderscheiden.
Noem deze drie fasen en noem per fase het doel dat door de overheid werden nagestreefd. (6p)
Schrijf je antwoord in maximaal 50 woorden.
De eerste fase Toegankelijkheid betreft het toegankelijk maken van de zorg voor iedereen.
De tweede fase Kostenbeheersing richt de overheidsregulering zich op kostenbeheersing via prijsregulering, budgettering en rantsoenering, met behoud van toegankelijkheid.
De derde fase Betaalbaarheid wordt vervolgens gepoogd prikkels tot doelmatigheid te creëren met behoud van toegankelijkheid en kostenbeheersing.
Het is belangrijk dat artsen weten welke behandelvoorkeuren hun patiënten hebben.
Noem drie redenen waarom een arts naar die voorkeuren zou moeten vragen. (3p)
- Behandelvoorkeuren van patiënten lopen uiteen
- Behandelvoorkeuren van patiënten verschillen regelmatig van de voorkeuren van artsen
- Behandelvoorkeuren van patiënten zijn niet goed te voorspellen op basis van patiënt kenmerken
Stel dat de 61-jarige vrouw uit de vorige vraag:
1. een asielzoekster is die al drie jaar woonachtig is in het AZC in een nabijgelegen dorp of
2. een uitgeprocedeerde asielzoekster is die illegaal in Nederland verblijft.
Geef voor elke situatie (situatie 1 en situatie 2) aan wat de bron van financiering van de benodigde zorg of ondersteuning is.
Situatie 1: Regeling Medische zorg asielzoekers, alle zorg voor asielzoekers woonachtig op een COA locatie worden daaruit vergoed
Situatie 2: Eigen betaling: mevrouw verblijft illegaal in Nederland en er is geen sprake van medisch noodzakelijke zorg.
In Nederlandse ziekenhuizen zijn wachttijden voor specialistische hulp snel aan het stijgen en zonder beleidsmaatregelen zal deze stijging de
komende jaren flink doorzetten.
Beschrijf twee mogelijke maatregelen om de stijgende wachttijden voor specialistische hulp af te remmen. (4p)
Geef daarbij aan welke oorzaak van stijgende wachttijden hierbij wordt aangepakt.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
1 punt voor een goed beschreven maatregel die zich richt op een van de volgende oorzaken ( 1 punt voor een juist benoemde oorzaak) van oplopende
wachttijden:
a. toenemende vraag vanuit patiënten en/of verwijzers ( hierbij horen maatregelen die de vraag van patiënten afremmen of het aantal doorverwijzingen
verminderen)
b. oplopende personeelstekorten in de tweede lijn ( hierbij horen maatregelen om de personele capaciteit in de tweede lijn te verhogen)
c. ontoereikende budgetplafonds voor de ziekenhuiszorg ( hierbij horen maatregelen, waarmee budgetplafonds worden afgeschaft (maar dan moet er wel een alternatief voor kostenbeheersing worden voorgesteld) of toch niet tot oplopende wachttijden leiden)
Een van de bevindingen uit een Rotterdams onderzoek naar buurtverschillen in gezondheid is dat de levensverwachting in Nesselande hoger is dan in Tarwewijk.
Twee mogelijke oorzaken die dit verschil tussen de twee buurten kunnen verklaren zijn:
1. De perinatale sterfte is lager in Nesselande dan in Tarwewijk.
2. De luchtverontreiniging is lager in Nesselande ten opzichte van Tarwewijk.
Welke oorzaak is of welke zijn juist?
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen
D
Om overgewicht bij kinderen terug te dringen, willen de wethouders van de 4 grote steden in Nederland dat de regering een suikertaks gaat
invoeren. Hierin worden suikerhoudende dranken extra belast.
Welke beleidscriteria uit de ‘public health aanpak’ kunnen de wethouders gebruiken in hun pleidooi voor een suikertaks?
(4p)
Noem 2 beleidscriteria en geef hierbij een toelichting.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)
1:
Antwoordmodel (max 4 punten):- Absolute omvang (1 punt); hoge prevalentie van kinderen met overgewicht (1 punt)- Effectiviteit (1 punt) overgewicht bij kinderen in het buitenland na suikertaks gedaald; belastingverhoging bewezen effectief instrument om consumptie (bv roken, alcohol) te verlagen (1punt)
Waaronder valt ADL?
WMO, dus gemeente
Je bent afgestuurde Erasmusarts en volgt de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Infectieziektebestrijding. In de module ‘outbreak onderzoek’ wordt het onderzoek naar de bron van een uitbraak van febris typhoidea ofwel buiktyfus in Trinidad in 1971 besproken:
Half april 1971 wordt er melding gemaakt van 70 cases van buiktyfus onder scholieren in verschillende delen van het eiland.
De cases waren gerapporteerd op basis van klinische diagnose of positieve kweekuitslag op Salmonella thypi en opname in de ziekenhuizen van de drie grootste steden van het eiland.
Informatie over de bron was nog niet beschikbaar, maar voedsel/voedingsmiddel werd sterk verdacht.
Inmiddels bevindt het uitbraakonderzoek zich in de stap waarin met behulp van een casusdefinitie de cases actief zijn opgespoord en geïnterviewd.
Met behulp van vragenlijsten zijn onder andere identificatie, demografische gegevens, klinische informatie en informatie over risicofactoren verzameld.
Leg uit hoe deze gegevens in de eerst volgende stap van het uitbraakonderzoek nader worden geanalyseerd en waarom.
(6p)
- Beschrijving naar tijd: epidemische curve om het aantal cases in tijd weer te geven; hoe gedraagt de epidemie zich in de tijd. waarom (mogelijke antwoorden): het tijdstip van aanvang uitbraak; patroon/soort epidemie (punt bron; continue bron; mens-op-mens overdracht) achterhalen; fase waarin
uitbraak bevindt. - Beschrijving naar plaats: uitzetten (plotten) van cases op een kaart. waarom (mogelijke antwoorden): spreiding van de uitbraak; clusters/concentratie van cases op een bepaalde locatie, bijv. een bepaalede schoolklas, rondom bepaalde winkel.
- Beschrijving naar persoon: verdeling naar leeftijd, geslacht, welke klas, wel/niet andere ziekten, eetpatroon, waarom (mogelijke antwoorden): wie zijn de cases en wie loopt een hoog risico op blootstelling/ziekte na blootstelling.
De lange termijneffecten van luchtverontreiniging op sterfte aan hart- en vaatziekten worden vastgesteld door een longitudinale studie.
Geef een omschrijving van dit studie design, en leg uit hoe de blootstelling aan luchtverontreiniging in dit studie design bepaald wordt? (2p)
Beschrijf je antwoord in maximaal 50 woorden.
Cohort studie = personen met een bepaald niveau van blootstelling volgen in de tijd voor het optreden van sterfte aan hart- en vaatziekten. (1p)
Blootstelling = vaststellen over een relevantie periode, lange termijn gemiddelde bij de start van het onderzoek (en eventueel ook nog daarna) (1p)
Nadat rond 1950 wetenschappelijke studies verschenen over de relatie tussen roken en longkanker, heeft de tabaksindustrie volgens de
historicus Allan Brandt een krachtige, effectieve en doelbewuste campagne van ‘wetenschappelijke desinformatie’ gevoerd. Hij wijst onder andere op een intern beleidsdocument van het tabaksbedrijf Brown & Williamson waarin, onder het adagium ‘doubt is our product’, uiteen werd gezet op welke manier twijfel gezaaid kon worden over met name wetenschappelijke inzichten over (mogelijke) gezondheidsschade door roken.
Wat waren volgens dit document de twee manieren waarop de tabaksindustie die twijfel kon zaaien over deze wetenschappelijke inzichten? (2p)
Twee van onderstaande argumenten of manieren:- Benadrukken van complexiteit door te wijzen op variabiliteit en multicausaliteit- Evalueren van risico’s op individueel, klinisch niveau, dus vraagstuk buiten sfeer van public health houden- Benadrukken erfelijkheid in theorieën over carcinogenese- Marginaliseren van statistische inferentie- Produceren en ondersteunen van wetenschappelijk scepticisme en wetenschappelijke controverse: benadrukken van noodzaak van meer onderzoek.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt een nieuwe nota op over primaire preventie-aanpak voor beweging in Nederland.
Om een onderbouwde keuze te maken welke effectieve interventies moeten worden uitgevoerd, selecteert een werkgroep interventies die voldoen aan een aantal criteria. Een werkgroeplid stelt als eerste criterium voor: ‘er is een klinisch relevant verschil in fysieke of mentale
gezondheid als primaire uitkomstmaat in een gerandomiseerde studie’.
Geef twee argumenten waarom het criterium van de werkgroeplid niet zinvol is? (2p)
Beschrijf je antwoord in maximaal 100 woorden.
- Primaire preventie richt zich op de gehele bevolking, en de preventie-paradox van Rose leert ons nu juist dat kleine veranderingen op individueel niveau
grote gezondheidswinst in de populatie kunnen opleveren. - Klinisch relevant verschil zegt alleen iets over effectiviteit op individueel niveau, en het gaat dan niet om primaire preventie, maar hooguit om selectieve
interventie in hoog-risicogroepen.
Stel, de gemeente Amsterdam besluit door bezuinigingen de helft van het aantal bus- en tramhaltes op te heffen.
1. Leg uit wat de gevolgen zijn van deze interventie op zowel de pijler inclusieve sociale omgeving en de pijler toegankelijke
fysieke omgeving. (2p)
Hoewel beredeneerd kan worden dat alle ouderen in de stad nadeel hebben van het opheffen, en dat deze interventie daarmee niet
aansluit op de pijler ‘gelijkheid’, is het toch mogelijk dat mensen uit lagere inkomensgroepen meer hinder ondervinden van deze interventie.
2. Leg uit waarom? (2p)
1:
Antwoord: Op de fysieke omgeving én de sociale omgeving - Fysiek: Voorzieningen worden slechter bereikbaar- Sociaal: Mensen kunnen elkaar minder makkelijker ontmoeten.
2:
Antwoord: lagere ses vaak slechtere gezondheid, slechter ter been om grotere afstanden af te leggen naar verder gelegen haltes. Zij hebben ook minder
vaak middelen om als alternatief bv een dure taxi te nemen.
COVID-19 is een A-ziekte. Toch wordt de infectieziektebestrijding in de praktijk anders aangepakt.
Wat is er anders in de melding aan de GGD bij een COVID-19 infectie ten opzichte van andere A-ziektes?
A Gecertificeerde laboratoria mogen alleen bij een positieve PCR-test melden bij de GGD.
B Gecertificeerde laboratoria mogen alleen bij een positieve PCR-test melden bij de GGD.
C Een vermoeden van COVID-19 besmetting hoeft niet door de arts bij de GGD gemeld te worden.
D Overlijden aan COVID-19 moet zo spoedig mogelijk gemeld worden bij de GGD.
C
Door de COVID-19 pandemie zijn de meeste contacten van burgers met de gemeente tot een minimum beperkt. Daarbij loopt het contact bij
voorkeur langs digitale kanalen. In sommige uitzonderingssituaties is het hebben van een face-to-face gesprek in een Vraagwijzer nog
mogelijk.
1. Welke doelgroepen lopen gevaar een noodzakelijke voorziening mis te lopen? (3p)
Noem drie doelgroepen.
2. Welke taken kan een huisarts of diens doktersassistente hierin hebben? (3p)
Noem drie taken.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 6)
1:
Doelgroepen: mensen met taalbarrière, digibeten, verstandelijk beperkten, ouderen
2:
Rol huisarts: signaleren van deze doelgroepen in eigen huisartsenbestand, alert zijn bij medische vragen op sociale zelfredzaamheid, ondersteunen en
begeleiden naar gemeentelijk loket, follow up bewaken.
Je werkt als jeugdarts en ziet kinderen van 0 tot 18 jaar samen met andere disciplines uit je organisatie. Om goede zorg te kunnen bieden
op kind- en populatieniveau is het belangrijk om samen te werken met externe partners (zgn. samenwerkingspartners).
1. Noem drie (para)medische samenwerkingspartners van de professionals bij de Jeugdgezondheidszorg? (2p)
2. Noem drie niet-(para)medische samenwerkingspartners van de professionals bij de Jeugdgezondheidszorg? (2p)
Beoordelingsvoorschrift
1: Huisarts
Kinderarts
Specialist in het ziekenhuis, zoals KNO arts, kinderneuroloog, kindercardioloog e.d.
Extramurale specialisten zoals revalidatieartsen, arts verstandelijk gehandicapten e.d.
GGZ instellingen
Paramedici zoals logopedist/fysiotherapeut/etc
2: School
Peuterspeelzaal
Kinderdagverblijf/ opvang
Wijkteam
Veilig Thuis
Vroeghulp
Welzijnsorganisaties zoals veilig thuis, vrijwilligersorganisaties etc.
De wachttijden voor operaties in Nederland zijn in 2020 snel opgelopen.
Noem drie factoren die hierbij een rol hebben gespeeld? (3p)
(1 punt per goed antwoord, max 3 punten)- Personeelstekort OK, IC en verpleegafdelingen- Hoog ziekteverzuim OK, IC en verpleegafdelingen- Verdringing reguliere zorg door COVID 19 patiënten
Welke van de onderstaande stellingen over risicoselectie is onjuist?
A Risicoselectie vormt een bedreiging voor de risicosolidariteit.
B Risicoselectie vormt een bedreiging voor de inkomenssolidariteit.
C Risicoselectie vormt een bedreiging voor de kwaliteit van zorg.
D Risicoselectie vormt een bedreiging voor de doelmatigheid van zorg.
B