Academische taal 1 Flashcards
(23 cards)
1
Q
inlevingsvermogen
A
de empathie
2
Q
toelatingsexamen
A
de auditie
3
Q
uitwerking
invloed
effect
A
de impact
4
Q
deskundige
A
de referent
5
Q
beoordeling
prijs-(/waarde)bepaling
A
de taxatie
6
Q
akkoord gaan
A
beamen
7
Q
bewaken
toezicht houden
A
monitoren
8
Q
bekendmaken
blootstellen
A
onthullen
9
Q
raad geven iets niet te doen
A
ontraden
10
Q
bewust, gevoelig maken
A
sensibiliseren
11
Q
lichaamsbouw bestuderen
A
anatomisch
12
Q
beschrijvend
A
descriptief
13
Q
veel kennis
brede interesse
A
erudiet
14
Q
samenwerkende, centraal niveau
A
federaal
15
Q
aanvankelijk
eerst
A
initieel
16
Q
allesomvattend
A
integraal
17
Q
zacht
ziekelijk
zwart
slecht
A
morbide
18
Q
bijzonder lastig
heel ongunstig
A
nefast
19
Q
norm (bovenaan)
A
prescriptief
20
Q
systematiek en classificatie
A
taxonomisch
21
Q
geduldig
barmhartig
A
tolerant
22
Q
men weet niet wat men eraan heeft
A
geen peil op te trekken
23
Q
iets beter begrijpen/kunnen
A
onder de knie krijgen
