Adolescentie Flashcards
(39 cards)
Wat bestudeert men in de ontwikkelingspsychologie?
De veranderingen die de mens meemaakt doorheen zijn leven. Men wil weten wat er precies verandert, hoe die veranderingen verlopen en wat de oorzaken van die veranderingen zijn.
In de ontwikkelingspsychologie worden er vijf ontwikkelingsfasen onderscheiden. Welke?
- de babytijd
- de peuter- en kleutertijd
- de lagere schoolleeftijd
- de adolescentie
- de volwassenheid
Wat bedoelt men met ‘puberteit’?
De periode waarin er lichamelijke veranderingen plaatsvinden, wat zichtbaar wordt met het verschijnen van de secundaire geslachtskenmerken.
Wat bedoelt men met ‘adolescentie’?
Verwijst naar het bereiken van psychologische maturiteit en sociale autonomie.
De biologische veranderingen hebben grote invloed op de psychosociale ontwikkeling. Dit kan op 3 manieren. Welke?
- Directe invloed
- Invloed op het zelfbeeld
- Sociale omgeving reageert anders
Wie is Piaget?
Een Zwitserse wetenschapper, filosoof en psycholoog, en een belangrijke theoreticus die het denken over de cognitieve ontwikkeling diepgaand heeft bestudeerd.
Bij het begin van de adolescentieperiode beginnen zich formele denkoperaties te vormen. Welke?
- Abstract denken
- Hypothetisch-deductief denken
Bij het begin van de adolescentieperiode beginnen zich formele denkoperaties te vormen. Omschrijf ‘Abstract denken’.
Denken over zaken die er niet zijn en over situaties die anders zouden kunnen zijn dan ze op dit moment feitelijk zijn.
Bij het begin van de adolescentieperiode beginnen zich formele denkoperaties te vormen. Omschrijf ‘hypothetisch-deductief denken’.
Denken door eerst hypothesen op te stellen en vervolgens deducties te maken. Dus eerst vooronderstellingen en dan gevolgtrekkingen.
Wat zijn de gevolgen van de formele denkoperaties die de adolescent ontwikkeld?
- Ze kunnen genieten van argumenteren.
- Ze leren te relativeren.
- Ze kunnen rebelleren
Hoe kan je als leerkracht handig inspelen op de formele denkoperaties van de adolescent?
Door in de lesopbouw gebruik te maken van werkvormen waar de leerling actief betrokken wordt. (vragen stellen, groepswerk, discussie,…)
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Welke?
- Het conventioneel niveau
- Het preconventioneel niveau
- Het postconventioneel niveau
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Omschrijf het ‘conventioneel niveau’.
In je moreel oordeel rekening houden met de gemaakte afspraken en verwachtingen in je eigen leven en in de maatschappij waarin je leeft.
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Omschrijf het ‘preconventioneel denken’.
Enkel aan jezelf denken en niet aan de gemaakte afspraken.
Binnen de morele ontwikkeling onderscheiden we drie categorieën. Omschrijf het ‘postconventioneel denken’.
Je eigen leven en de maatschappelijke context waarin je leeft overstijgen, je ethische principes op een rijtje zetten en een hoogstaand principe toe passen.
Er zijn enkele bemerkingen te maken bij de theorie van Kohlberg over de morele ontwikkeling. Welke zoal?
- De verschillende stadia volgen elkaar niet zo mooi op
- Het is niet altijd mogelijk om tot het hoogste niveau te komen.
- Er zijn culturele invloeden.
- Het gaat enkel over moreel redeneren. Men doet ook niet altijd wat men zegt.
- Verschillen tussen jongens en meisjes.
Wat is een conventie?
Afspraken, regels,…
In de sociaal-emotionele ontwikkeling onderscheidt Erikson 8 stadia in de ontwikkeling van een persoon. Wat vinden we terug in iedere fase?
In iedere fase zijn er twee tegenstrijdige elementen . Deze tegenstellingen veroorzaken spanningen en leiden tot een crisis. De oplossing van deze crisis, op de mislukking van oplossing, drukt een blijvende stempel op de verdere persoonlijkheidsontwikkeling van het individu.
Wat is een moratorium?
Uitstel, opschorting.
De adolescentie wordt gekenmerkt door het ontstaan van de identiteitscrisis. Verklaar.
Door de snelle, disharmonische groei, de seksuele ontwikkeling, veranderende verwachtingen vanuit de omgeving en de nieuwe cognitieve mogelijkheden begint de adolescent zich vragen te stellen: wie ben ik, wie zou ik willen zijn en hoe ervaren anderen mij?
Waarom noemen we de adolescentie ook een experimenteerfase?
Omdat de adolescent allerlei identiteiten kan en gaat uitproberen.
- Hij wordt kritisch tegen ouderen
- Gedraagt zich conform t.o.v. leeftijdsgenoten
- Hij gaat dwepen met idolen
- Nood aan eigen territorium
Waarom kan men de adolescentie ook zien als een psychosociaal moratorium?
De jongere stelt de definitieve keuze nog even uit en experimenteert met enkele mogelijkheden.
Welke processen bevorderen de identiteitsontwikkeling bij adolescenten?
Identificatie en experimenteren.
Identificatie en experimenteren bevordert de identiteitsontwikkeling. Omschrijf ‘identificatie’.
Bij identificatie gaat de jongere gedragingen, normen, opvattingen, interesses of andere aspecten van een bepaalde persoon (vaak ook idolen) overnemen en zich eigen maken.