Afspraak maken Flashcards by Mia Pauwels

Q

هل تَذْهَب(ين) مَعي إلى … (يَوْم …) ؟

A

Ga je (…dag) met mij naar …

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

هَل نَذْهَب مَعاً إلى … ؟

A

Gaan we samen naar …?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

هل نَأكُل مَعاً في … ؟

A

Eten we samen in …

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

طَبْعاً !

A

Natuurlijk!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

طَيِّب !

A

Goed!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

فِكْرة جَيِدة !

A

Een goed idee ( voorstel)!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

تَمام !

A

Oké!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

مُمْتاز !

A

Uitstekend!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

أُحِب هَدا !

A

Ik houd daarvan, ik vind dat leuk!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

أُحِب أن أذْهَب مَعك إلى …

A

Ik ga graag samen met jou naar …

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

هل عَنْدك وَقْت يَوْم … ؟

A

Heb je …dag tijd?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

مَتى … ؟

A

Wanneer …?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

في أي يَوْم ؟

A

Op welke dag?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

في أي ساعة ؟

A

Om welk uur?

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

أراك يَوْم … !

A

Ik zie je …dag!

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

أنا آسِف (ة) …

Study These Flashcards

A

Het spijt mij (sorry) …

Q

لِلأسَف !

Study These Flashcards

A

Spijtig (helaas)!

Q

لَيْسَ عَنْدي وَقْت

Study These Flashcards

A

Ik heb geen tijd

Q

هَذا لَيْسَ مُمْكِن

Study These Flashcards

A

Het is niet mogelijk

Q

هَذا مُسَْتَحِيل

Study These Flashcards

A

Het is onmogelijk

Q

لَيْسَ مِن المُمْكِن أن أذْهَب إلى …

Study These Flashcards

A

Het is niet mogelijk dat ik naar … ga

Q

أنا مَشْغُول (ة) جِداً

Study These Flashcards

A

Ik ben heel druk bezig

Q

أعْمَل ذَلِكَ اليَوْم

Study These Flashcards

A

Ik werk die dag

Q

لا أُحِب هَذا / لا أُحِب أن …

Study These Flashcards

A

Ik hou daar niet van / ik hou er niet van dat …

أنا مَرِيض (ة)

Ik ben ziek

سَيّارَتي مَكْسُورة

Mijn wagen is kapot

مُمْكِن غَداً ؟

Is het morgen mogelijk?

مُمْكِن في يَوْم ... ؟

Is het ...dag mogelijk?

أسْبات

Redenen

مُشْكِلة

Probleem

زِيَارة

Bezoek

إيمَيْل

E-mail

مَعاً

Samen

مَعي

Met mij

لِوَحْدي

Alleen