ah bundel 4 Flashcards

(56 cards)

1
Q

soorten ouderdom (2) + leeftijd

A

Vroege ouderdom
(65 tot 75)
late ouderdom
(75 of ouder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kenmerken vroege ouderdom

A

–> nog niet lang met pensioen
–> meestal nog zeer actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken late ouderdom

A

–> Minder actief/goede conditie
–> Meer afhankelijk en hulpbehoevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

veranderingen merkbaar volgende vlakken: (3)

A

1) fysieke ontwikkeling
2) cognitive ontwikkeling
3) socio- emotionele ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

fysieke ontwikkeling

A

= geheel van lichamelijke veranderingen
–> Iedere beperking die het functioneren belemmert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

osteoporose

A

= botten worden broos en breken sneller
–> Chronische aandoening waarbij er afname is van de bot sterkte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer/ wie osteoporose

A

vrouwen, menopauze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe helpen minder goed zien?

A
  • propere bril
  • verwoorden wat je doet
  • je naam zeggen
  • niet verleggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cataract

A

= de lens van oog wordt troebel
–> Kan tot blindheid lijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling cataract

A
  • Oogdruppels
  • Operatie (lens vervangen door inplantaan)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is Glaucoom

A

=Chronische oogaandoening waarbij aantasting van oogzenuw optreedt
–> Zenuwcellen sterven af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

problemen cognitieve vermogen gaan over

A
  • Waarnemen
  • Oriëntatie in tijd, plaats en persoon
  • Denken
  • Intellectuele functies (oordeelsvermogen)
  • Geheugen
  • Aandacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

4 soorten fysieke veranderingen

A
  • ziekte
  • algemenen achteruitgang
  • functionering
  • veranderingen in uiterlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ziekte

A
  • dementie
  • ouderdom diabetisch
  • artose (gewrichtsslijtage)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

algemene achteruitgang

A

minder goed horen
snel moe voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

veranderingen in uiterlijk

A

rimpels
grijs haar
kaal
ouderdomsvlekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

functiebeperking

A

minder vlot:
- zichzelf wassen
- aan/ uitkleden
- trap opstappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hallucinaties = waarnemen (3)

A

1) visuele hallucinaties
2) auditieve hallucinaties
3) tactiele hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

visuele hallucinaties

A

zie wat er niet is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

auditieve hallucinaties

A

hoort dingen die er niet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

tactiele hallucinaties

A

voelt dingen die er niet zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

desoriëntatie in tijd

A

De persoon weet niet meer hoe laat het is, welke dag het is.
–> Weten niet hoe lang gelden iets gebeurd is, welke volgorden,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Desoriëntatie in plaats

A

Niet meer herkennen waar ze wonen of de weg kwijt geraken
–> Onderlinge relatie tussen plaatsen raakt weg

24
Q

Desoriëntatie in persoon

A

Mensen in je omgeving niet meer herkennen
–> Wel herkent maar niet meer kunt plaatsen

25
wat verstaan we onder denken
= cognitieve mensen hun ervaringswereld betekenisvol kunnen ordenen
26
denken verstoord?
--> Ontbreekt vermogen helder/logisch na te denken (denkstoornis)
27
intellectuele functie
Oordelingsvermogen
28
1) Realiteitsbesef
=vermogen om onderscheid te maken tussen werkelijkheid en eigen denkbeelden/fantasieën - Kan cliënt situatie juist inschatten? - Klopt gevoel en denken/voelen met werkelijkheid? - Sterk of zwak realiteitsbesef?
29
1) Zelfinschatting
=Inzicht in eigen mogelijkheden en beperkingen --> In staat om haalbaar doel te kiezen (overschatten/ onderschatten)
30
normbesef
= het bewust zijn van de geldende regels (=normen) --> Mogelijk om goed/ slecht te onderscheiden
31
afasie
Niet aangeboren taalstoornis (verworven taalstoornis) --> Veroorzaakt dor hersenstelsel --> Moeite met bergrijpen/uiten van taal
32
Langetermijngeheugen
= slaat informatie op voor lange tijd
33
Kortetermijngeheugen
= soort doorgeefluik naar het langetermijngeheugen ofwel dient als werkgeheugen
34
voorbeeld geheugen gaat achteruit
- Vaker problemen met kortetermijngeheugen - Slaat minder informatie op doordat ze minder waarnemen - Moeite met wisselen van aandacht - Memoriseren gaat trager
35
dementie
= Aantasting in de hersenen waardoor problemen met geheugen krijgt --> Ouderdomsziekte
36
soorten aandacht (3)
1) Gerichte aandacht of selectieve aandacht 2) Volgehouden aandacht of aandachtspanne 3) Het verschuiven van aandacht of switchen
37
1) Gerichte aandacht of selectieve aandacht
= Vermogen relevante en irrelevante informatie te onderscheiden --> Onbelangrijke details onderdrukt = beter gefocust op belangrijk moment Bv. Verpleegkundige luistert naar de patiënt terwijl de radio speelt
38
2) Volgehouden aandacht of aandachtspanne
= Aandacht voor een langere tijd ergens op richten --> Naarmate tijd vordert is het moeilijker om volgehouden aandacht te behouden Bv. Woordzoeker
39
3) Het verschuiven van aandacht of switchen
= Aandacht van het één op het ander te richten Bv. Je bent bezig aan het koken als plots de telefoon gaat
40
sociaal eenzaam
= mist contacten --> Inzetten/stimuleren voor contact te maken --> Hoeveelheid contact
41
emotioneel eenzaam
= mist hechte band let iemand/ kwaliteit van relaties --> Proberen een echt contact te maken let iemand
42
soorten mensvisies (3)
1) Dynamische mensvisie 2) Holistische mensvisie 3) Emancipatorische mensvisie
43
Dynamische mensvisie
--> Kan blijven groeien = is nooit ‘af’ --> Richten op mogelijkheden i.m.v. beperkingen --> Eigen verantwoordelijkheid --> Kan bijleren
44
Holistische mensvisie
--> Mens als geheel zijn --> Fysiek en mentaal
45
Emancipatorische mensvisie
--> Zien als geheel maar belang zorgvrager centraal --> Beslissingen nemen --> Eigen gevoelens en gedachten verwoorden.
46
kwetsbaarheid
Groter risico op ernstige ziektes of verminderde zelfredzaamheid OUDER WORDEN IS EEN INDIVIDUEEL GEBEUREN. JE BENT MAAR ZOU OUD ALS JE JEZELF VOELT. = definitie kwetsbaarheid --> Naast fysieke beperkingen ook rekening houden met sociale en psychische factoren
47
over wat verteld het model van Baltes
over gelukkig ouder worden
48
model van Baltes (2)
1) selectie 2) optimalisatie 3) compensatie
49
selectie
= selecteren wat belangrijke zaken in het leven zijn --> selecteren tijd/energie in wilt toppen --> Bewust kiezen om bepaald activiteiten niet mee ruit te voeren (niet graag doet, geen energie geven)
50
optimalistaie
= taken/ activiteiten die je in stap 1 gekozen hebt --> Zo goed mogelijk taken uitvoeren --> Cursus / extra uitvoeren --> Extra inspanningen  topprestatie
51
compensatie
bepaalde zaken niet meer haalbaar --> Alternatieve manieren --> Hulpmiddelen, hulp vragen --> Door doelen na te streven  gelukkig ouder worden
52
fase 7 (Erikson)
Generatieve (= het vermogen van de volgende generatie) versus stagnatie (40-65 jaar) : ondersteunen van toekomstige generaties
53
fase 8 (Erikson)
Integratie versus wanhoop (65+ jaar) ouderen reflecteer op hun leven en moeten vrede krijgen over hun keuzes en ervaringen Gebrek aan tevredenheid kan leiden tot gevoelens van wanhoop
54
wat is Aditi
= seksuele dienstverlening  Mensen met beperking  Ouderen
55
vlaggensysteem sensoa (3)
1) Seksueel gedrag inschatten 2) Seksueel gedrag bespreekbaar 3) Gepast reageren
56
seksuele rechten
= recht van alle personen om hun seksualiteit in te vullen en te beleven zoals zij dat willen