Algemeen deel Flashcards

1
Q

Oudheid (data)

A

3500 vC - 476 nC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Klassieke Oudheid

A

Periode tussen 750 vC en 500 nC (800 vC - 476 nC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bijbelse Oudheid

A

Periode tussen 300 en 600 nC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Middeleeuwen (data)

A

Periode in de Europese geschiedenis tussen 476 (val West-Romeinse Rijk en Rome) en 1453 (val Oost-Romeinse
/Byzantijnse Rijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vroege middeleeuwen (data)

A

Periode binnen Europese geschiedenis tussen 476 en 950

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tweede middeleeuwen (data)

A

Periode in de Europese geschiedenis tussen 950 en 1453

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Renaissance (data + enkele kenmerken)

A

Renaissance (14e - 17e E) = wedergeboorte: hernieuwing van de levensopvatting en kunsten onder invloed van de herontdekking van de literatuur, wetenschappen en filosofie van de Oudheid
Kenmerken:
1) de wedergeboorte van de Klassieke Oudheid
2) secularisering: de intellectuele elite ontwikkelde een levensstijl die zich aan het religieuze onttrok (=secularisering). De nieuwe, seculiere levensstijl werd vooral zichtbaar gemaakt in de kunsten en letteren. Centraal stonden vragen op het gebied van de moraal en de vraag naar de plaats van het individu in de samenleving.
3) individualisme: binnen de relatief kleinschalige Italiaanse stadstaten speelden individuele burgers een belangrijke rol. Vooral in steden met een republikeins karakter, zoals Florence, waren welgestelde burgers actief bij de politiek betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nieuwe Tijd (data) (moderne tijd)

A

Periode in de Europese geschiedenis tussen 1456 (val Byzantijnse Rijk) tot ca 1789 (begin Franse Revolutie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nieuwste Tijd (data) (Engels: Modern Times)

A

Periode tussen 1789 (Fr revolutie) en 1945 (einde WOII)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hedendaagse Tijd (data) (vgl met Franse ‘Histoire du Temps Présent’; met Duitse ‘Zeitgeschichte’

A

Periode in de Europese geschiedenis van 1945 tot nu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Franse Revolutie (data)

A

1789 (bestorming Bastille) tot 1799 (staatsgreep door Napoleon: valt onder Nieuwste Tijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ancien Règime (data)

A

Ca. 1450 - ca. 1800
Vooral in de Franse geschiedschrijving (maar ook in andere West-Europese landen overgenomen): de periode die met het begin van de Franse Revolutie eindigt (1789). In beginsel behoort de hele periode vanaf het begin van de Franse monarchie en de feodaliteit (10e eeuw) tot het Ancien Règime, meestal worden vooral de laatste 2 à 3 eeuwen van NT bedoeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lage Landen

A

Vanaf de 16e E werd ‘de Lage Landen’ een gangbare benaming voor de Nederlandse Gewesten. Geografisch gezien is dit de laagvlakte in Noordwest-Europa die het stroomgebied vormt van Nederland, België, Groot-Hertogdom-Luxemburg en Nord-pas-de-Calais.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noordelijke Nederlanden

A

Hiermee bedoelt men de opstandige 7 provinciën die zich in 1581 met het Plakkaat van Verlatinghe hadden afgescheiden van de Zuidelijke-Nederlanden. Het gebied komt overeen met het huidige Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Republiek der Verenigde Provinciën

A

De Noordelijke Nederlanden worden na het Plakkaat van Verlatinghe in 1581 de republiek der Verenigde Proviciën: 1581-1795

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zuidelijke Nederlanden

A

De Zuidelijke Nederlanden is een (verzamel)naam voor de verschillende vorstendommen uit de Habsburgse Nederlanden die onder gezag van de Habsburgers bleven, nadat de opstandige 7 Noordelijke Provinciën zich in 1581 hadden afgescheiden.

17
Q

Bourgondische Nederlanden (data)

A

1384-1482

18
Q

Habsburgse Nederlanden (data)

A

1482-1556

19
Q

Spaanse Nederlanden (data)

A

1556(/1581) - 1713

20
Q

Oostenrijkse Nederlanden (data)

A

1713-1795

21
Q

Katholieke Nederlanden

A

1581-1713

22
Q

Terminus a quo

A

Begindatum, de vroegst mogelijke datum

23
Q

Terminus ad quem

A

Einddatum, de laatst mogelijke datum

24
Q

Interne soevereiniteit

A

Op nationaal vlak: verwijst naar het overheidsorgaan dat binnen een staat het hoogste gezag heeft als dusdanig wordt ervaren door de bevolking. De opperste macht kan over het gehele territorium (de facto) afgedwongen worden.

25
Q

Externe soevereiniteit

A

Op internationaal vlak: het feit dat een staat een zelfstandige entiteit is, zelfbeschikkingsrecht heeft en het staatsgezag als dusdanig wordt erkend door andere staten. Om deze redenen kan een staat rekenen op niet-inmenging van andere staten en op bescherming tegen agressie.

26
Q

(Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden

A

Van 1815 tot de Belgische revolutie in 1830 waren de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden één onder de noemer Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Dit diende als een bufferstaat voor de instabiele monarchie die in Frankrijk, na het einde van de revolutionaire periode heerste. In 1830 splitsten de Zuidelijke Nederlanden zich af tot het huidige Koninkrijk Belgie.