België Flashcards

1
Q

Toepassing van het recht ratione materiae

A

Verdeling van het particulier recht op basis van de materie waarop het recht toepasbaar was. Zo kon een stuk land een cijnsgoed, allodiaal goed of/en leengoed zijn.
Tot welke zaken/feiten strekt de juridische bevoegdheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Toepassing van het recht ratione personae

A

Verdeling van het recht volgens op welke personen het toepasbaar is. Onderscheiden rechterlijke bevoegdheid naar gelang de woonplaats van de rechtsonderhorige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toepassing van het recht ratione loci

A

Verdeling van het particulier recht op basis van de plaats waar het recht werd toegepast. Dit kon regionaal verschillen.
Betreft de territoriale bevoegdheid, het toepasselijk recht is territoriaal begrensd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Toepassing van het recht ratione rei

A

Het toepasselijk recht wordt bepaald door de eigenheid van de zaak of voorwerp zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Blijde Intrede van Brabant

A

Dit is een akte uit 1356 verleend door hertogin Johanna van Brabant en haar echtgenoot Wenceslas waarin een aantal fundamentele rechten en vrijheden werden verleend aan de bevolking van Brabant. Formeel gezien was het een unilaterale akte, maar in feite was het het resultaat van onderhandelingen met de verschillende belangengroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verdrag van Madrid

A
  1. Het verdrag tussen keizer Karel V en koning Frans I nadat deze door Karel was verslagen. Hierbij moest koning Frans het graafschap Artesië en een deel van het graafschap Vlaanderen afstaan aan Karel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pragmatieke sanctie

A
  1. Dit was een regeling voor de eenvormige vorstelijke erfopvolging in de Spaanse Nederlanden om te vermijden dat, door het particularisme in de vorstendommen, de troonopvolging niet gelijk zou lopen en er dus nog sterkere versnippering zou ontstaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Collaterale raden

A

Dit zijn de raden die werden opgericht in 1531 om de vorst bij te staan in zijn beleid. Het waren deze raden: Raad van State, Geheime Raad, Raad van Financiën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geheime Raad

A

1 van de collaterale raden opgericht in 1531 om de vertegenwoordiger van de vorst in de Nederlanden bij te staan. Deze raad hield zich bezig met de algemene politiek van de centrale overheid. Het adviseerde de vorst/vertegenwoordiger bij zijn politieke en bestuurlijke taken en fungeerde ook als vorm van vorstelijke rechtspraak. Het had ook een belangrijke rol bij de voorbereiding van de vorstelijke wetgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Raad van State (Habsburgse Nederlanden)

A

1 van de collaterale raden opgericht in 1531 om de vertegenwoordiger van de vorst in de Nederlanden bij te staan. Aanvankelijk was deze belast met de belangrijkste politieke zaken wegens de hoge expertise van de adelijke leden. Geleidelijk, en zeker na bestuur van aartshertogin Isabella, werden de leden vervangen met professionele bestuurskundigen en slechts belast met bestuurlijke taken. Tegen de 18de eeuw was het dus zijn originele macht en prestige kwijt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Homologatie van het gewoonterecht (Nederlanden)

A

Hierbij werd door de vorst verschillende lokale gewoontes opgevraagd, deze werden dan gecontroleerd, opgeschreven en uitgevaardigd. Vanaf dan stonden de gewoontes dus vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Plakkaat van Verlatinghe

A

Met dit plakkaat uit 1581 ontketenden de Staten-Generaal het gezag van Filips II en verklaarde 7 provincies zich soeverein. Dit als gevolg van het ontstaan van protestantisme en de centralisatiepolitiek van de Spaanse vorst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Devolutie oorlog

A

1667-1668
Een van de vele oorlogen van Lodewijk de XIV om zijn macht verder uit te breiden. Hij steunde op het devolutierecht, een regeling in het private erfrecht waarbij de kinderen uit het eerste huwelijk voorrang kregen. Hij was getrouwd met de dochter van de Spaanse vorst en gebruikte deze juridische redenering om aanspraak te maken op de Spaanse Nederlanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vrede van Utrecht

A

1713
Met deze vrede werd de Spaanse successieoorlog die begon in 1701 beëindigd. Hierbij werd het gezag van de Zuidelijke Nederlanden van de Spaanse Habsburgers overgeheveld naar de Oostenrijkse, omdat Frankrijk te sterk was geworden en Oostenrijk een typische vijand was van Frankrijk. De Zuidelijke Nederlanden werden dus een buffer om de hegemonie van Frankrijk te vermijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verenigde Nederlandse Staten (= Etats Belgiques Unis)

A

Dit was een federatie van enkele vorstendommen in de Zuidelijke Nederlanden als resultaat van de Brabantse revolutie van 1789 tot 1790 waarbij die vorstendommen het gezag ontkenden van Jozef II, oa. wegens zijn hervormingen. Deze werd echter in 1790 al terug vernietigd door de Oostenrijkse Habsburgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brabantse Revolutie

A

De revolutie van 1789 tot 1790 waarbij enkele vorstendommen in de zuidelijke Nederlanden het gezag van Jozef II ontkenden, op basis van de Blijde Intrede. Men mocht de vorst namelijk afzetten als hij deze akte niet respecteert. In 170 was het echter al gedaan en waren de opstandige gebieden terug onder Oostenrijks gezag.

17
Q

République une et indivisible

A

Het motto van het frans bewind (1795-1815) dat een nationale eenheidsstaat wilde oprichten en zo het particularisme in onze regio’s volledig uitwisste. Het hield een volledige hervorming (tabula rasa) in van de RO en een uniformisatie van het recht, waar men zelfs na het franse bewind niet meer van afstapte!!

18
Q

Wijsdom

A

Een mondelinge herinnering aan een gewoonterechtelijke regel, geformuleerd door schepenen of notabelen van de gemeenschap. Tegen het eind van de ME af en toe ook opgetekend.

19
Q

Turbe onderzoek

A

Naar aanleiding van een geschil wordt beroep gedaan op een ad hoc college van tien mensen, die geacht zijn vertrouwd te zijn met de plaatselijke gewoonte. Zeker vanaf de 14de eeuw en in sommige gewesten, zelfs na optekening van de gewoontes nog tot in de 18de eeuw.

20
Q

Hoofdvaart

A

Een procesfase die prejudicieel plaatsvindt voor het (eind)vonnis waarbij een rechtbank een vraag stelt aan zijn ‘hoofd’ over een toepasbare gewoonterechtelijke regel om zijn beslissing te vragen over die rechtsvraag. Die band tussen hoofd en rechtbanken tegen de 13e eeuw vastgelegd. Soms door een verwantschap tussen 2 stadsrechten of door economische of politieke uitstraling van een stad.

21
Q

Livre Roisin

A

Een bundel van gewoonterecht uit Rijsel oa stedelijk privaatrecht, gerechtelijk recht en bestuursrecht. De eerste redactie dateert uit 1267 en daaropvolgende jaren, en werd later bijgewerkt door Roisin, stadssecretaris in Rijsel (1292-1304) en zijn opvolgers in de loop van de 14e eeuw.

22
Q

Filip Wielant

A

Een Vlaamse jurist uit de 15e-16e E. Hij was raadsheer bij het Parlement van Mechelen, de raad van Vlaanderen en de Grote Raad. Hij schreef verschillende juridische werken, geïnspireerd zowel door zijn ervaringen als rechter als door zijn eigen opzoekingen. Hij gaf ook inspiratie aan oa Joost de Damhouder.

23
Q

Joost de Damhouder

A

Dit was een jurist uit de 16e E die rechten had gestudeerd in oa Leuven. Hij was oa een advocaat en commissaris bij de Raad van Financiën. Hij schreef onder meer een boek over strafrecht gebaseerd op werken van Filip Wielant.

24
Q

Godsvrede

A

Het verbieden van geweldplegingen tegen bepaalde categorieën personen of goederen.

25
Q

Schepenbank (in het oude recht)

A

Dit is een rechtbank op lokaal niveau onder controle van de feodale heer of territoriale vorst. De schepen werden soms gecoöpteerd of verkozen. Het is een rechtbank in eerste aanleg (en vaak laatste) die beslist over zowel civiele als strafzaken. Door het pluralisme van de rechtsachter ontvielen hem vele bijzondere bevoegdheden.

26
Q

Parlement van Mechelen

A

De benaming die de Grote Raad van Mechelen droeg voor de korte periode van 1473 tot 1477. Het begrip Parlement is van Franse afkomst. Daar stond het voor soevereine justitiehof, wat wil zeggen dat de vonnissen die daar werden uitgesproken niet meer in hoger beroep konden worden aangevochten.

27
Q

Grote Raad van Mechelen

A

Het hoogste rechtscollege in de Nederlanden vanaf (1473) 1504 met een zetel te Mechelen die procedures van eerste aanleg en hoger beroep behandelden.

28
Q

Stijl van procederen

A

Dit zijn de eigen procedureregels van iedere rechtbank, voornamelijk gebaseerd op de praktijk van die rechtbank,maar soms ook het gevolg van wetgeving.

29
Q

Rechtspraakverzameling (in het oude recht)

A

Voor de Franse tijd (1795) publiceerde men nog geen vonnissen. Deze verzamelingen waren notities van auteurs, vaak advocaten of rechters, gemaakt tijdens vonnissen waarbij ze dus hun eigen interpretatie gaven. In feite was het dus rechtsleer.

30
Q

Nicolaas Everaerts

A

(+1532)
Een jurist uit de Nederlanden (15e-16e E). Hij heeft gestudeerd en gedoceerd in Leuven. Hij begon als raadsheer in de Grote Raad, werd dan president van het Hof van Holland en tenslotte van de Grote Raad. Hij publiceerde ook enkele belangrijke juridische werken.

31
Q

Gelijkheidswet

A

1898
Dit was de wet waarbij de talen Frans en Nederlands in België op vlak van wetgeving gelijk werden gesteld. De werking was op korte termijn beperkt doordat alle wetgeving van voor 1898 slechts beschikbaar was in het Frans.

32
Q

Algemeen meervoudig stemrecht

A

Bij de grondwetsherziening van 1893 wilde men het stemrecht democratischer maken wegens opstanden van de sociale klassen. Hierbij kreeg elke man vanaf 25 jaar 1 stem. Indien hij belastingen betaald, kon hij nog een stem of 2 meer krijgen.

33
Q

Algemeen enkelvoudig stemrecht

A

Dit werd al goedgekeurd in een wet van 1919, maar werd bij de grondwetsherziening van 1920-1921 dus ook in de GW geschreven. Hierbij kreeg iedere man vanaf 25 jaar slechts 1 stem.

34
Q

Arbitragehof

A

Dit werd opgericht na de staatshervorming in 1980. Aanvankelijk kreeg het enkel de bevoegdheid tot controle van de wetskrachtige normen betreffende de bevoegdheidsverdeling tussen de federale staat en de deelstaten. Bij de staatshervorming van 1988 werd dit uitgebreid naar de controle van die normen op basis van de fundamentele rechten en vrijheden. In 2007 veranderde de naam naar Grondwettelijk Hof, hoewel het al meer dan 20 jaar inhoudelijk gezien zo georganiseerd was.

35
Q

Wetskrachtige normen

A

Het Grondwettelijk Hof kan wetskrachtige normen toetsen. Dit zijn materiële en formele bepalingen die aangenomen zijn door het federale parlement en door die van de gemeenschappen en gewesten.