Algemene embryologie Flashcards

Oostra (33 cards)

1
Q

Wat gebeurt er met een bevruchte eicel qua deling en verplaatsing in de 1e week van de ontwikkeling?

A

Zygote –> klievingsdeling –> blastomeren (2-4-8 cellen)–> 16/32 cellen = morula –> holte in morula = blastocyste –> hatching uit zona pellucida

Er is sprake van verplaatsing naar de cavum uteri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een ectopische nidatie?

A

Innestelling van de eicel buiten de baarmoederwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf de lagen van de blastocyste:

A
  • Buiten rand = zona pellucida
  • 1e cellaag er binnen = trofoblast
  • 2e cellaag = embryoblast
  • Deels tussen embryoblast en trofoblast is de blastulaholte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk proces start na de 1e week van de ontwikkeling en hoe differentieert de cellen van de blastocyste zich verder?

A
  • Nidatie in het endometrium:
  • Trofoblast differentieert in het syncytiotrofoblast & het cytotrofoblast
  • Embryoblast differentieert in het hypoblast en epiblast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke holtes worden gevormd binnen de hypoblast en epiblast?

A

Holte van hypoblast –> blastulaholte (uiteindelijk dooierzak)
Holte van epiblast –> amnionholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de nidatie?

A

Syncytiotrofoblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zal zich vormen in het syncytiotrofoblast?

A

Lacunae die zal volstromen met maternaal bloed voor voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kiemschijven ontstaan er tijdens de nidatie?

A

Het ectoderm en endoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar uit onstaan de 3 kiembladen?

A

Epiblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er tijdens gastrulatie en tot waar in de ontwikkeling duurt dit?

A

Mesoderm wordt gevormd doordat de hypoblastlaag door een nieuwe laag cellen vervangen wordt
- Duurt tot einde van week 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke functionele cellen voor de toekomstige organen ontstaan uit het ectoderm?

A

Zenuwstelsel en epidermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke functionele cellen voor de toekomstige organen ontstaan uit het mesoderm?

A

Skelet, bindweefsel, hart en vaatstelsel, urogenitaal systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke functionele cellen voor de toekomstige organen ontstaan uit het endoderm?

A

Epitheel van spijsverteringsklieren, maagdarmkanaal en luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de embryonale schijf?

A

Het punt waar de epiblast en hypoblast elkaar ontmoeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat de primitiefstreek?

A

Doordat ectodermale epiblastcellen zich caudaal gaan migreren van de kiemschijf en zich gaan ophopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ontstaat primitieve groeve?

A

Doordat de epiblastcellen in de primitiefstreek hun epitheliale verband verbreken en de epiblast verlaten door zich te verplaatsen richting (maar boven) het hypoblast

17
Q

Hoe ontstaat de primitieve knoop?

A

Craniaal van de primitieve groeve gaan beide wallen in elkaar over en vormen de knoop van Hensen

18
Q

Wat gebeurt er met het hypoblast wanneer de nieuwe epiblastlaag er boven komt te liggen?

A

Het wordt het endoderm

19
Q

Wat is EMT?

A

Epitheliomesenchymale transitie waarbij epithelial cellen zich omzetten tot losmazig pluripotent embryonaal bindnweefsel (mesenchym)

20
Q

Waar kan mesenchym van afkomstig zijn?

A

Van alle 3 de kiembladen

21
Q

Welke lichaams-as wordt bepaald bij de nidatie?

A

Dorso-ventrale as

22
Q

Welke lichaams-as wordt bepaald door locatie van de primitieve streep?

A

Cranio-caudale as

23
Q

Wat is isomerie?

A

Het uitblijven van lateraliteit waardoor structuren kenmerkend voor de enekant van het lichaam in spiegelbeeld aan de andere kant voorkomen

24
Q

Wat doet plooivorming met het embryo?

A

Het maakt heet embryo cylindervormig en bepaalt de locatie van de kiembladen

25
Wat zijn de gastrulatieproducten van het epiblast?
- Extra-embryonaal mesoderm - Endoderm - Intra-embryonaal mesoderm - Na de gastrulatie wat overblijft is ectoderm
26
Waar draagt het EEM aan bij?
- Foetale vliezen en extra-embryonale holten - Placenta en placentale vaten
27
Waar blijft hypoblast nog wel aanwezig naar het 'endoderm' label?
Buiten de navelring als bekleding van de dooierzak
28
Wat ontstaat er in het mesoderm?
- Het oropharyngeale membraan (mond/keelholte overgang) - Cloacale membraan (MDL/UG)
29
Welke kiemlagen staan in direct contact met elkaar bij de oropharyngeale en cloacale membraan?
Ectoderm met endoderm
30
Wat is de cardiogene plaat?
Deel van het IEM dat migreert naar cranilaa en van L en R het oropharyngeale membraan omringt --> Markeert plek waar hart zich ontwikkelt
31
Hoe ontwikkelt het mesoderm zich verder van centraal naar lateraal?
Axiaal mesoderm (chorda) Paraxiaal mesoderm Intermediair mesoderm Laterale/zijplaat mesoderm
32
Welk deel van de longen komen van mesoderm en welke van endoderm?
Mesoderm: vaten, gladde spieren, visceraal blad, parietaal blad Endoderm: alveoli, epitheel darm
33
Van alle cellen: Wat wordt allemaal placenta en vliezen en wat wordt embryo?
- Placenta/vliezen: Trofoblast, hypoblast, EEM - Embryo: Embryoblast, epiblast, gastrulatie --> IEM, ectoderm, endoderm