All Flashcards

(538 cards)

1
Q

angry

A

boos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

cortyard

A

koer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ironing board

A

strijkplank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

remote control

A

de afstandsbediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

toaster

A

de broodrooster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vacuum cleaner

A

stofzuiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

water heater

A

waterkeuker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

iron

A

strijkijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

last but not least

A

tenslotte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

actually

A

eigenlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

expect

A

verwachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

introduce, suggest

A

voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reply

A

beantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

database

A

databank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

clearly, obviously

A

duidelijk

Het is niet duidelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

further

A

verder

Ga verder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wake up

A

opstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

cure

A

genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

really

A

echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

service

A
  1. bediening
    bv. : de bediening in een restaurant
  2. dienst

bv.: militaire dienst
van machine, apparaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

serve

A

dienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

obituary

A

doodsbrief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

disappear

A

verdwijnen

verdwijn uit mijn ogen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

succeed

A

slagen

vd: geslaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
rise
stijgen
26
grow
groelen
27
descend
dalen
28
fall
vallen
29
fail
mislukken
30
sink
zakken
31
die
sterven
32
die, pass away
overlijden
33
finish
eindigen bv.: hij eindigt zijn rede met een dankwoord
34
goal
doel
35
graveyard
kerkhof
36
bury
begraven
37
participate
deelnemen participants: deelnemers
38
confirm
bevestigen, confirmeren
39
flat tyre
plate band
40
car problems
autopech
41
luck
geluk
42
close, shut down
afsluiten
43
awesome
geweldig (heel goed)
44
alas, unfortunately
helaas
45
danger
gevaar
46
dangerous
gevaarlijk
47
case
geval accident: ongeval
48
accident
ongeval
49
advantages and disadvantages
voordelen en nadelen
50
submit
inzenden
51
replace
vervangen
52
traffic jam
file
53
indicate
aanduiden
54
contest, concours
wedstrijd
55
current
huidig
56
pay off
afbetalen
57
forget
vergeten
58
understand
begrijpen
59
unintentional
onbedoeld
60
personal data
gegevens
61
deadline
limiet
62
possible
mogelijk
63
more, yet, any
nog !noch = ook geen/ook niet
64
add
toevoegen, aanvoegen
65
nasty
vies
66
deserve
verdienen
67
power
vermogen bv.: alles doen wat in mijn vermogen ligt
68
enjoy
genieten
69
collect, pick up
ophalen
70
confuse
verwarren
71
at least, at most
ten minste, maximaal
72
not bad
vrijgoed
73
surface
oppervlakte
74
size, dimension
afmeting
75
explain
uitleggen
76
let's
laten wij
77
noise
lawaai
78
noisy
lawaaierig
79
pause
pauze, pauseren
80
attract
trekken
81
future
toekomst
82
attention
aandacht het trekt mijn aandacht
83
permit
toelaten
84
allow
toestaan
85
access
toegang
86
view
uitzicht
87
peek, view
kijke in de kijkje een kijkje nemen
88
shy
verlegen
89
cheerful
vrolijk
90
serious
ernstig
91
stingy
gierig
92
generous
vrijgevig
93
decent
netjes
94
sloppy, untidy
slordig
95
patient
geduldig
96
lazy
lui
97
curious
niewsgierig
98
property (feature) property
eigenschap vastgoed
99
silent
zwijgzaam
100
cautious, careful
voorzichtig
101
punctual
stipt
102
opposite
tegenpool
103
in my opinion
volgens mij
104
responsible
verantwoordelijk
105
responsibility
verantwoordelijkheid
106
sum, amount
bedrag
107
tax
belasting
108
income, revenu
inkomsten
109
taxation
aanslag
110
importance
belang
111
before last
voorlatste
112
jealous
jaloers
113
unpleasant
onaangenaam
114
stubborn
koppig
115
helpful
behulpzaam
116
stubborn
opvliegend
117
careless
nonchalant
118
polite
beleefd
119
annoying
vervelend
120
job, thing to do
klus
121
terrible
verschrikkelijk
122
rubbish
rommel
123
pile, stack
stapel
124
rather
tamelijk
125
strange, peculiar
raar
126
thrifty
spaarzaam
127
magnificient
prachtig
128
dress
kleed
129
war
oorlog koude oorlog
130
always
steeds
131
divide
verdelen
132
share
delen
133
occupy
bezetten
134
jew
jood
135
recently
kortgeleden
136
despite
ondanks
137
horrible
gruwelijk
138
event, happening
gebeurtenis
139
dare
durven
140
everything, all
allemaal
141
fully, entirely
helemaal
142
opinion
mening, opinie naar mijn mening
143
wedding dress
trouwkleed
144
proud
fier
145
moved, touched
ontroerd
146
anxious
bang
147
surprised
verbaasd
148
unfortunately
jammer
149
add, append
toevoegen
150
saw
zaggen
151
bark
blaffen
152
touch
raken
153
to gossip
roddelen gossip = roddel
154
to critique
hebben kritiek op iemand
155
outfit
uitzet
156
hairstyle
kapsel
157
dark
donker
158
skirt
rok
159
checkered
geruite
160
heel
hak
161
furious
razend
162
throw
gooien
163
twist
draaien
164
pissed off
kwaad
165
awesome
geweldig
166
cycle
periode
167
take place
plaatsvinden
168
screen
scherm
169
forth
tevoorschijn
170
visible
zichtbaar
171
become visible, appear, show up
verschijnen
172
turn off
uitzetten
173
turn on
aanzetten
174
instruction manual
handleiding
175
deliver, provide
bezorgen
176
protection, security
bescherming
177
headphones
koptelefoon
178
unfortunately
jammer
179
link, connection
verbinding
180
origin
herkomst
181
reason
reden, oorzaak listen to reason: naar rede luisteren
182
order
opdracht
183
random
willekeurig
184
keep, save
bewaar
185
rotate, twist
draaien
186
just
alleen maar
187
and so on
enzovoort
188
sound
geluid
189
slip
uitglijden
190
slide
glijden
191
mud
modder
192
walk around
rondlopen
193
joke
grapje
194
funny
grappig
195
rested
uitgerust
196
limit
beperken
197
prepare
klaarmaken
198
area, surface
vlak, oppervlak
199
in terms of
op vlak van
200
celebrate
vieren
201
subtitles
ondertitles
202
recommend
adviseren, aanbevelen
203
approach
aanpak
204
tackle
aanpakken
205
special
bijzonder
206
anxious, afraid
bang
207
useless
nutteloos
208
of course
natuurlijk, uiteraard
209
plumber
loodgieter
210
leak
lekken
211
leave it there
laat het daar
212
treatment, processing
behandeling
213
habit
gewoonte
214
quit
stoppen
215
similarity difference
gelijkenis verschil, onderscheid
216
difference
verschil
217
every other day
om de andere dag
218
urgent
dringend
219
responsible
verantwoordelijk
220
during
tijdens, gedurende
221
teach
leren, onderwijzen
222
fortunately
gelukkig
223
gamble
gokken
224
gambler
gokker
225
quality, feature
eigenschap
226
skill
vaardigheid
227
explain
uitleggen
228
present
aanwezig
229
absent
afwezig
230
absence
afwezigheid
231
prefer
verkiezen
232
bottleneck
knelpunt
233
spread, tell around
rondvertellen
234
feel
aanvoelen
235
postpone
uitstellen
236
picky
kieskeurig
237
choice
keuze
238
choose
kiezen
239
finish
afmaken
240
close, shut down
afsluiten
241
religious
gelovig
242
superstitious
bijgelovig
243
superstition
bijgeloof
244
faith
geloof
245
not at all
helemaal niet
246
ordinary, normal
gewoon
247
compare
vergelijken
248
fit
passen het past me
249
size, measure
maat op maat: made to measure
250
buddy, mate
maat
251
lose
verliezen
252
gain (n.)
voordeel
253
gain (v.)
winnen, verkrijgen
254
influence (n.)
invloed
255
influence (v.)
beinvloeden, influenceren
256
adjust, adapt
aanpassen bv. Toen ik in China woonde, moest ik me pass aan het leven daar.
257
tough day
zwaar dag
258
as usual
als gewoonlijk
259
let it go
los 't laat
260
I agree
Ik ben akkord
261
look forward to
uitkijken ik kijk uit naar de vakantie
262
mistake, confuse
vergissen
263
shame myself
schamen bv. ik schaam me
264
annoy
ergeren
265
change my mind
bedenken Ik heb me bedacht
266
sign up
aanmelden
267
wonder
afvragen ik vraag me af
268
devise, imagine
bedenken
269
think about
nadenken
270
problem-solving
probleemoplossing
271
communication, statement
mededeling
272
condition
toestand
273
worsen
verslechteren (ant.: verbeteren)
274
availability
beschikbaarheid
275
in advance
vooruit bv. agenda vooruit plannen
276
prepare
voorbereiden
277
preparation
voorbereiding
278
confuse
verwarren
279
breathe
ademen
280
wrong, incorrect
verkeerd
281
therefore
daarom
282
visible
zichtbaar
283
surprise
verbazen bv. het varbaast me
284
address, appeal to
aanspreken
285
weak
zwak
286
protest
betogen
287
thirsty
doorstig
288
thirst
doorst
289
intention, purpose
bedoeling target = doel
290
step off
afstappen
291
turn around
omdraaien
292
blow
blazen
293
imperative (adj.), commanding
gebiedend
294
manner. way
wijs gebiedende wijs -> commaning way aantonende wijs -> demonstrative way
295
avoid
vermijden bv.: vermijd gevaren -. avoid dangers
296
relax
ontspannen
297
cheat
spieken
298
crawl
kruipen de tijd kruipt -> time goes slowly
299
consult
raadplegen
300
advise, consult
raden
301
honest
oprecht
302
take the road
op weg gaan
303
keyword
trefwoord
304
surprise (v.) surprise (n.)
verrassen bv. het verrast me verrassing
305
nigthmare
nachtmerie
306
remember
herinneren bv. Ik herinner me nicht alles
307
add
toevoegen
308
truth
waarheid
309
lie (n.)
leugen
310
lie (v.) lie down
liggen
311
lie (n.)
liegen
312
fact
weetje
313
succeed, work out
lukken bv. bij mij lukt het (works for me)
314
busy
bezig bv. wij zijn bezig met de les
315
cosy
gezellig
316
refurbish
opknappen
317
dry
droog
318
wet, humid
vochtig
319
direction
richting
320
execute, perform, carry out
uitvoeren bv. een muziekstuk uitvoeren
321
somewhere | nowhere
ergens | nergens
322
stressful
stressvol
323
poem
gedicht
324
explain
uitleggen
325
fortunately
gelukkig gelukkigerwijs
326
rise
stijgen bv. De heteluchtballon steeg langzaam.
327
member
lid bv. De NCRV heeft nieuwe leden. How kan je lid worden?
328
relaxing
ontspannend
329
useful
nuttig
330
consume
nuttigen
331
contribution
bijdrage
332
mix mixed
mengen gemengd
333
twin
tweeling
334
introductory meeting
kennismakingsgesprek
335
suddenly
plots
336
marriage
huwelijk
337
the more ...., the more ....
hoe ... hoe ... hoe dichter de verhuis kwam, hoe moeilijker ik het vond
338
say goodbye
afscheid nemen
339
as if
alsof
340
such as
zoals
341
a few
een paar, enkele
342
attach, add, affix
bijvoegen
343
fasten
vastmaken
344
rest
uitrusten vd. uitgerust
345
therefore, thereby
daarom, daardoor
346
like
lusten, zin hebben in
347
glow
branden bv. de lamp brandt
348
comb
kammen Ik kam mijn haar
349
wear
dragen
350
dirty, nasty
vies
351
trick
truc
352
sweet
zoet
353
cute, sweet
schattig
354
stick
stokje
355
cool
tof
356
picture
prent, prentje, aafbeelding
357
erase
weggommen
358
usage
het gebruik
359
consumption
verbruik
360
fluent, smooth
vlot
361
equipment
uitrusting
362
first of all, to begin with
vooreerst
363
dress, clothe
kleden
364
proper, suitable, adequate
gepast
365
adapted, custom
aangepast
366
distinguish
onderscheiden
367
suspension
ophanging
368
prove
bewijzen
369
proof (n.)
bewijs bv.: bewijs van betaling
370
essential worker
essentiële beroeper
371
syringe
spuit
372
spray
spuiten bv.: de brandweer spuit water over het huis
373
proud
trots bv.: ik ben trots op mezelf
374
work out
uitkomen bv. : de droom hebt uitgekomt bv. : dit is een som die niet uitkomt
375
varied
afwisselend
376
doubt (v.)
twijfelen
377
doubt (n.)
twijfel onzekerheid
378
castle
kasteel
379
intention
voorneem bedoeling
380
future
toekomst
381
smell
ruiken de bloemen ruiken lekker
382
smokedetector
rookmelder
383
way, manners
manier bv.: goede manieren hebben
384
thesis, standpoint, topic, opinion
stelling standpunt
385
pay extra
bijbetalen
386
evenly
gelijkmatig
387
deposit
voorschot
388
indicate, mark
aanduiden
389
get to work
aan de slag gaan
390
sum
som, bedrag
391
discuss
bespreken
392
provider, supplier
levernacier
393
opportunity
kans bv. : grote kans op regen bv. : hij heeft weinig kansen gehad in zijn leven
394
negotiate
onderhandelen
395
hesitate
aarzelen
396
decide
beslissen bv.: heb je al beslist wat je gaat studeren? besluiten
397
decision
beslissing
398
fine (v.)
beboeten
399
fine (n.)
boete
400
honest/ly
eerlijk bv.: eerlijk moet ik je zeggen dat
401
hurt
kwetsen
402
examine, investigate
onderzoeken
403
examination, investigation
onderzoek
404
move
bewegen
405
movable
beweegbaar
406
wise
wijs wisdom = wijsheid
407
step by step
stap voor stap
408
breathe
ademen
409
spend
besteden bv. geld besteden tijd besteden
410
link
koppeling
411
already
reeds
412
excuse
verontschuldigen
413
decrease
verminderen
414
increase
vermeerderen
415
sink
wastafel
416
melt
smelten
417
thaw
ontdooien
418
freeze
vriezen, bevriezen
419
line, stripe
streep
420
usually
gewoonlijk
421
fill, fulfill
vervullen, invullen
422
blow
waaien bv. het waait hard
423
test
toets to test = toetsent
424
hat, headgear
muts
425
law
wet
426
legal, lawful
wettelijk
427
finally
eindelijk
428
confuse
verwarren confused = verward
429
always
steeds
430
authorization
machtiging
431
it seems like
het lijkt alsof
432
notify
verwittigen
433
cooperate, contribute
medewerken
434
offer (v)
aanbieden bv.: de stad aanbiedt goede mogelijkheiden om te sporten
435
нали
is het niet
436
busy
bezig
437
voluntary
vrijwillig
438
determine
bepalen
439
achieve
bereiken, behalen
440
visible visibility
zichtbaar zichtbaarheid
441
works out for me
lukt voor mij
442
attribute
eigenschap
443
tile
tegel
444
shadow
schaduw
445
heavy
zwaar
446
complete, wrap up
afronden (beendigen, afmaken)
447
candle
kaars
448
bright red light red dark red
fel rood lichtrood donker rood
449
checkered
geruit
450
striped
gestreept
451
recording
opname
452
remark
opmerking
453
adjustment, adaptation
aanpassing
454
value
waarde bv.: de waarde van deze ring is minstens tuizend euro
455
probably presumably
waarschijnlijk bv.: hij komt waarschijnlijk morgen
456
remember
onthouden bv.: je moet je pin code goed onthouden
457
progress
voortgang bv.: voortgang maken met iets
458
convince
overtuigen bv.: Ik hoop dat jij mij kan overtuigen om te vertrekken naar jouw land…
459
just
juist, net just come here - even kom just a moment - 'n ogenblikje just about here - hier ergens not just yet - nog niet
460
sightseeing
bezienswaardigheden bekijken
461
relax, recreate
ontspannen
462
quench, extinguish
uitdoven
463
friendship
vriendschap
464
love
liefde
465
than usual
dan normaal
466
disturb disturbance
verstoren verstoring
467
broom sweep
bezem bezemen
468
background noise
achtergrond lawaai
469
it consists of
het bestaat uit
470
contrast
tegenstelling
471
either ... or in either case
of ... of ofwel ... ofwel bv.: Ofwel ga ik mee, ofwel blijf ik hier. in elk geval
472
as soon as
zodra bv.: Zodra Linda ziet, begint hij zich vreemd te gedragen.
473
repeat repetition
herhalen herhaling
474
obtain, receive
bekomen
475
promise
beloven I promise you = dat beloof ik je
476
manage
besturen aankunnen
477
extinguish
uitdoven
478
friendship
vriendschap
479
love
liefde
480
infatuation
verliefdheid
481
than usual
dan normaal
482
disturb disturbance
verstoren verstoring, stoornis
483
contrast (v) contrast (n)
stellen tegenover, contrasteren tegenstelling
484
discuss
overleggen met elkaar overleggen
485
social
maatschappelijk, sociaal
486
measure (v) measure (n)
meten, maat nemen maat, maatregel
487
regardless, anyway
hoe dan ook Deze hele situatie is hoe dan ook raar.
488
keep an eye on, surveil
in gaten houden We moeten hem in gaten houden om hem te pakken
489
fluctuate fluctuation
schommel schommeling
490
despite
ondanks
491
subject to
afhankelijk van onderhevig aan
492
play a role
rol spelen bv.: Fixture nummer speelt niet zovel rol
493
estimate
schatten
494
most common
meest voorkomende
495
unforeseen circumstances
onvoorziene omstandigheden bv.: Door enkele onvoorziene omstandigheden
496
exhibit
tentoonstellen
497
report (v) report (n)
verslag doen van, rapporteren verslag, bericht
498
part, section
deel, onderdeel bv.: onderdeel van een verslag
499
introduction, thesis, conclusion
inleiding, midden, conclusie
500
result, consequence
gevolg as a result = ten gevolge van
501
peel (v) peel (n)
schillen schil
502
reliable
betrouwbaar
503
strengthen, reinforce
versterken
504
vulnerable
kwetsbaar
505
exist existence
bestaan bestaan
506
silence
stilte
507
likewise
insgelijks
508
likely likelihood
waarschijnlijk waarschijnlijkheid
509
average
gemiddeld
510
sow
zaaien
511
ownership
eigendom
512
roam, wander
zwerven
513
sieve (v) sieve (n)
zeven zeef
514
your turn
jouw beurt
515
recap, brief
samenvatting
516
army
leger
517
alarm clock
wekkerkolk
518
beat, hit
sloegen sloeg de alarm
519
stone
steen
520
bend, curve
bocht
521
mentor
begeleider
522
provide
voorzien
523
note
notitie notitie maken
524
overtake
inhalen
525
vote
stemmen
526
event, happening
gebeurtenis
527
record recording
opnemen opname
528
rendering, reproduction
weergave
529
give up
opgeven
530
come on
kom op
531
recover
herstellen
532
commit, perpetrate
plegen
533
during
terwijl
534
famous
beroemd
535
lack of
gebrek aan
536
behavior
gedrag
537
consequence
gevolg
538
apparently
blijkbaar