Allergische aandoeningen 2 (met woordverklaring) Flashcards

(35 cards)

1
Q

aandoeningen waarbij het lichaam anders (minder of meer) reageert op een herhaald contact met een bepaalde stof, tegenwoordig heet het gewoon: overgevoeligheid voor bepaalde stoffen)

A

allergische aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

advies/hulp waarbij men een therapie kan volgen

A

therapeutisch advies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sufheid

A

sedatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NKO-ingreep

A

neus-keel-oor-ingreep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chronische neusobstructie

A

langdurige obstructie van de neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

medische voorgeschiedenis

A

anamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bevindingen tijdens een klinisch onderzoek

A

klinische bevindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aan beide zijden van de neus

A

neusgangen bilateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

onderzoeken van het bloed

A

bloedanalyses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

in rust

A

basaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de hoeveelheid lucht die de longen na diepe inademing door maximale uitademing kunnen uitademen

A

vitale capaciteit (VC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

VC

A

vitale capaciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ESW

A

één-seconde-waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveelheid lucht die men kan verplaatsen in één seconde

A

ESW = één-seconde-waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

komt overeen met

A

compatibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

overmatige reactie van de bronchi

A

bronchiale hyperreactiviteit

17
Q

luchtpijpvertakkingen

18
Q

m.b.t. persoonlijke waarneming, opvatting en beoordeling

19
Q

uitlokking (t.h.v. de bronchi)

20
Q

een stof die betrokken is bij verscheidene fysiologische processen. Ze speelt een rol in het maagdarmkanaal, centrale zenuwstelsel en in het afweersysteem

21
Q

benauwdheid door een belemmering in de doorgankelijkheid van de kleinere luchtwegen

22
Q

aanleiding (uitlokkende factor)

23
Q

gevoeligheid

A

sensibilisatie

24
Q

inademing van antigene stoffen die bij gevoelige personen allergische verschijnselen veroorzaken

A

inhalatie-allergenen

25
röntgenfoto van de borstkas
RX-thorax
26
holte?
sinus
27
neusspray met een lage dosis cortisone
nasaal inhalatiesteroïd
28
het opnieuw optreden van verschijnselen van een ziekte
recidief
29
blijven, aanhouden
persisteren
30
aspecifieke (niet-allergische) obstructie van de bronchi als reactie op histamine
bronchiale hyperreactiviteit
31
patiënten met chronische aspecifieke respiratorische aandoeningen (virale, bacteriële, allergische en hyperreactieve aandoeningen van de slijmvliezen van de ademhalingsorganen met neiging tot diffuse obstructie van de (kleinere) luchtwegen, waardoor vooral de expiratie (= uitademing) bemoeilijkt is)
CARA-patiënten
32
uitademing
expiratie
33
'puffer' met een lage dosis cortisone
inhalatiesteroïden
34
opnieuw een evaluatie
reëvaluatie
35
overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
allergische aandoening