An der Information in einem Kaufhaus Flashcards
(35 cards)
1
Q
verdieping
A
der Stock(Stockwerke)
2
Q
de kelder
A
der Keller(-)
3
Q
de lift
A
der Fahrstuhl(“e)
4
Q
de mixer
A
der Mixer
5
Q
de voetbal
A
der FuBball(“e)
6
Q
badpak
A
der Badeanzug(“e)
7
Q
de lift
A
der Aufzug(“e)
8
Q
het toilet
A
die Toilette(n)
9
Q
de afdeling
A
die Abteilung(en)
10
Q
de wasmachine
A
die Waschmaschine(n)
11
Q
de handtas
A
die Handtasche(n)
12
Q
de verdieping
A
die Ebene(n)
13
Q
de roltrap
A
die Rolltreppe(n)
14
Q
de verdieping
A
die Etage(n)
15
Q
de lange broek
A
die Hose(n)
16
Q
de das
A
die Krawatte(n)
17
Q
de buurt
A
die Nähe
18
Q
de kassa
A
die Kasse
19
Q
het speelgoed
A
das Spielzeug(e)
20
Q
het restaurant
A
das Restaurant(s)
21
Q
het gelijkvloers
A
das Erdgeschoss(e)
22
Q
het kleed
A
das Kleid(er)
23
Q
knuffelbeer
A
das Kuscheltier(e)
24
Q
in de schoenenwinkel
A
im Schuhgeschäft
25
in de boekenhandel
in der Buchhandlung
26
in de bakkerij
in der Bäckerei
27
in de apotheek
in der Apotheke
28
in de dierenspeciaalzaak
in der Zoohandlung
29
in de elektrozaak
im Elektrogeschäft
30
in de klerenwinkel
im Kleidergeschäft
31
in de supermarkt
im Supermarkt
32
in de muziekwinkel
im Musikladen
33
in de beenhouwerij
in der Fleischerei
34
in de schrijfwarenwinkel
im Schreibwarengeschäft
35
in de bloemenwinkel
im Blumengeschäft
