Wass kann ich für Sie tun Flashcards
(32 cards)
de winkel
der Laden(“)
de kruidenier
der Lebensmittelhändler(-)
de verjaardag
der Geburtstag(e)
koelkast
der Kühlschrank(“e)
in+aankoop
der Einkauf(“e)
cake
der Kuchen (-)
koekje
der Keks(e)
de liter
der Liter(/)
het zakje
der Beutel(-)
de beker
der Becher(-)
de bak
der Kasten(“)
fruitsap
der Fruchtsaft(“e)
de fles
die Flasche(n)
de banketbakkerij
die Konditorei(en)
de snoep/snoepjes
die SüBigkeit(en)
de hoek
die Ecke(n)
het blik
die Dose(n)
een verpakking
die Packung(en)
de zak
die Tüte(n)
de winkel
das Geschäft(e)
de drank
das Getränk(e)
het bruisend water
das Sprudelwasser
langskomen
vorbeikommen
leeg
leer