ANOVA en Regressie

Question 1

Omschrijf de term correlatie?

Answer 1

Als je de samenhang tussen twee variabelen wil onderzoeken > Hoe die elkaar beïnvloeden.

Question 2

Welke vormen van correlatie kun je onderscheiden?

Answer 2

Pearman: meest gebruikte vorm, variabelen op een continue schaal, vb. lengte en gewicht

Spearman: variabelen op een ordinale schaal: mee oneens, mee eens

Question 3

Omschrijf de term T-test?

Answer 3

T-test gebruik je om de gemiddelden van maximaal 2 groepen met elkaar te vergelijken.

Question 4

Welke vormen van T-tests kun je onderscheiden?

Answer 4

independent samples t-test: vb gemiddelde snelheid van automobilisten adolescenten vs volwassenen

paired samples t-test: vb snelheid van dezelfde personen in verschillende leeftijdscategorie, leeftijd 21 en 35, wil testen.

Question 5

Omschrijf de term Chi kwadraat?

Answer 5

Als je wil weten of het gevonden verschil significant is en niet louter gebaseerd op toeval.

Question 6

Wat kun je vertellen over outliers?

Answer 6

Outliers zijn uitzonderingen in je waarden/resultaten. Deze kunnen je resultaten beïnvloeden, maar mag je liever niet verwijderen.

Beter is om de outliers manueel te vervangen door
hoge outliers: gemiddelde + 3x standaarddeviatie
lage outliers: gemiddelde - 3x standaarddeviatie.

Question 7

Omschrijf de term ANOVA?

Answer 7

Analysis of Variance = variantieanalyse. Hiermee vergelijk je de gemiddelden van meer dan twee groepen met elkaar.

Question 8

Welke soorten ANOVA’s ken je?

Answer 8

Univariate ANOVA = 1 afhankelijke variabele
Multivariate = meer dan 1 afhankelijke variabele (snelheid, slingergedrag, volgafstand)
Repeated Measures = dezelfde groep(en) meerdere malen onderzocht

Question 9

Wat houdt MANCOVA

Answer 9

Wanneer een variabele je onderzoeksresultaten zou kunnen beïnvloeden, bijv. ongevallenhistoriek kan iemand angstig maken en diegene dus beïnvloeden in zijn/haar rijgedrag.