Observatie Flashcards

1
Q

Welke kenmerken heeft de techniek “observatie”?

A
  1. kijken en luisteren naar interactie of fenomeen
  2. veldonderzoek: doelgroep in natuurlijke omgeving
  3. belangrijk ethisch aspect: open onderzoek.
  4. uitzondering in bepaalde gevallen: info die anderszins niet valt te achterhalen = verborgen onderzoek mogelijk.
    - misleiding (undercover)
    - gedeeltelijk verborgen (deels geïnformeerd).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke types observatie zijn er te onderscheiden?

A
  1. niet-participatief
  2. participatief
  3. via videos en sensoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het type niet-participatieve observatie in?

A
  • onderzoeker als passieve waarnemer
  • alleen waarnemingen
  • geen achterliggende motivatie
  • geen verstorend effect.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt type participatieve observatie in?

A
  • onderzoeker als lid van de groep
  • rijkere gegevens
  • perspectief van een insider
  • “in de huid van” = risico op vertekening/subjectiviteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het type observatie via videos en sensoren in?

A
  • naturalistisch rijonderzoek
  • inzichten gedurende lange termijn
  • achterhalen achterliggende redenen
  • onder natuurlijke- of gecontroleerde omstandigheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke mogelijke problemen kunnen zich voordoen bij observatie?

A
  1. Hawthorne effect: mensen vertonen ander gedrag wanneer ze bewust zijn van observatie.
  2. Bias-vertekening bij de observator: door vooroordelen, objectiviteit in het gedrang, mogelijk onvolledige observatie/registratie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kun je doen tegen bias-vertekening bij de observator?

A

Betrouwbaarheid meten:

  • inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
  • intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt het meten van een inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid in?

A

Hierbij bereken je achteraf het verschil tussen waarnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het meten van een intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid in?

A

Hierbij ga je de betrouwbaarheid van 1 waarnemer na.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke registratievormen zijn er te onderscheiden in de methode “observatie”?

A
  1. beschrijvende/verhalende registratie
  2. registratie in schalen
  3. registratie in categorieën
  4. elektronische registratie (opname).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van een beschrijvende/verhalende registratie?

A
  1. kwalitatief
  2. korte aantekeningen in eigen woorden
  3. geeft dieper inzicht in interactie
  4. beschrijving in woorden onderzoeker = subjectief
  5. moeilijk alles te capteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van een registratie in schalen?

A
  1. kwantitatief
  2. categorische registratie
  3. minder specifiek, minder diepgaande info
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van een registratie in categorieën?

A
  1. waarnemer bepaald hoe de waarneming te classificeren
  2. kwantitatief
  3. categorische registratie
  4. minder specifiek, minder diepgaande info
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van een elektronische registratie?

A
  1. opname via elektronisch materiaal bijv. video
  2. achteraf terugkijken met anderen
  3. objectievere conclusies

Nadeel: mensen doen zich anders voor met camera.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke fouten zijn mogelijk bij een registratie in schalen of categorieën?

A
  1. Centrale tendens (waarnemer vermijdt extreme posities)
  2. Hoogte effect (neiging naar bepaald deel van de schaal)
  3. Halo effect (waarnemer beoordeelt op 1 aspect; bias).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de fases van een observatie?

A
  1. plan
  2. veldwerk
  3. verzamelen en analyseren
  4. conclusies trekken
17
Q

Beschrijf de planfase van een observatie?

A
  1. maak een onderzoeksplan
  2. bereid observatiestudie voor
  3. definieer en onderbouw:
    - onderzoeksvraag
    - doelgroep
    - timing en aantal van de observaties
    - verkeersgedragingen
    - demografische variabelen
    - details (bijv. technische details rotonde)
    - afbeelding
    - observatieschema.

Voorwaarden:

  • wees flexibel!
  • selecteer personen/locaties etc.
  • verkrijg goedkeuring
  • maak observatieformulier
  • geef training aan observatoren.
18
Q

Beschrijf de veldwerkfase van een observatie?

A
  • menselijke observatie: speel uw rol

- video-observatie: installeer camera’s.

19
Q

Beschrijf de fase van het verzamelen en analyseren van een observatie?

A
  • gelijktijdig met veldwerk
  • maak duidelijke notities
  • via computerprogramma’s