Apprendre 7 Zinnen Flashcards
(10 cards)
Tu trouves ça difficile de parler une langue étrangère?
Vind je het moeilijk om een buitenlandse taal te spreken?
Je ne comprends pas très bien parce qu’il parle très vite
Ik begrijp het niet zo goed omdat hij erg snel praat
C’est super de vivre quelque temps dans un autre pays
Het is geweldig om een tijdje in een ander land te wonen
Maintenant, je me débrouille bien en français
Ik red me nu goed in het Frans
Cette année, je dois choisir une filière
Dit jaar moet ik een profiel kiezen
Je ne sais pas encore, j’hésite entre NT et NG
Ik weet het nog niet, ik twijfel tussen NT en NG
Je suis fort( e) en langues, mais faible en géographie
Ik ben goed in talen, maar slecht in aardrijkskunde
Je laisse tomber l’allemand, car c’est trop difficile
Ik laat Duits vallen, want het is te moeilijk
Tu veux faire des études d’histoire?
Wil je een studie geschiedenis doen?
Je voudrais devenir architecte
Ik zou graag architect willen worden