Arbeidsrecht in de onderneming Flashcards
(105 cards)
Hoe ziet het systeem van rechtspersonen eruit in Nederland?
Deelrechtsorde: samengestelde rechtsbetrekking welke de wet en statuten beschrijven. Hiertoe behoren in ieder geval de AVA, aandeelhouders, bestuur en bestuurders, soms RvC.
Onderneming: organisatorisch verband, gericht op duurzame deelneming aan het economisch verkeer.
In Nederland geldt een gesloten systeem van rechtspersonen. Aanvaarding van de rechtspersoonlijkheid moet steeds berusten op voor de organisatie geldende rechtsregels.
Twee aspecten waar het bij iedere rechtspersoon om draait: het aspect van rechtssubjectiviteit. Anderzijds het organisatorische of rechtsbetrekkelijke aspect: de rechtspersoon als deelrechtsorde.
Wat is een privaatrechtelijke rechtspersoon? (algemeen, doel (interne) organisatie)
Art. 2:5 BW, rechtspersoon is een juridische zelfstandige entiteit die wat betreft het vermogensrecht gelijk staat aan een natuurlijk persoon. Rechtspersonen zijn aansprakelijk voor verbintenissen aandeelhouders NV/BV (2:64/175) zijn niet aansprakelijk. Soms wel persoonlijk aansprakelijk in geval van onrechtmatige daad of bestuurdersaansprakelijkheid.
Rechtspersoon is “eigenaar” van onderneming. Waarborg voor continuïteit onderneming. NV/BV: overdracht onderneming via overdracht aandelen.
Doel
Shareholdersmodel: focus logt op het winst maken ten behoeve van de aandeelhouders.
Stakeholdersmodel: oog voor de belangen van een bredere groep van belanghebbenden.
Vennootschapsbelang: het belang van de vennootschap heeft bij haar eigen gezonde bestaan, uitgroei en voortbestaan met het oog op het door har te bereiken doel continuïteitsopvatting.
(Interne) organisatie
-Interne organisatie: wet, statuten, regelementen (en aandeelhoudersovereenkomst).
-Boek 2:
oTitel 2-6: iedere privaatrechtelijke rechtspersoon eigen titel.
oTitel 7-9: regulering van juridische fusie en splitsing, geschillenregeling en enquêterecht, jaarrekening
oDwingend recht, art. 2:25 BW.
-Algemene bepalingen, geldend voor alle privaatrechtelijke rechtspersonen
oOprichtingsgebreken, art. 2:4 BW
oBescherming van derden, art. 2:6 BW
oGevolgen van doeloverschrijding, art. 2:7 BW
oAdministratieplicht, art. 2:10 BW
oGeldigheid van stemmen, art. 2:13 BW
oAantasting van besluiten, artt. 2:14 – 2:16 BW (week 5)
oOmzetting, art. 2:18 BW
oOntbinding, art. 2:19 – 24 BW
Wat is een orgaan en welke organen heeft een rechtspersoon?
-“Een uit een of meer personen bestaande functionele eenheid die door de wet of de statuten met beslissingsbevoegdheid in rechtspersoonsrechtelijke aangelegenheden is bekleed” (zie art. 2:78a en 2:189a)
-Altijd: bestuur en bij alle rechtspersonen (m.u.v. stichting) algemene vergadering
-RvC is bij gewone NV/BV facultatief maar, verplicht bij structuur-BV en NV en bij beursvp uitgangspunt van de Governance Code.
-Andere organen? NB 2:78a/189a BW (bevat geen algemene orgaandefinitie!)
-OR is geen orgaan, maar valt wel binnen de kring van 2:8 BW.
Leg het bestuur als orgaan uit en besteed aandacht aan de bestuurstaak, benoeming, werking besluiten, bestuursbevoegdheid en de grenzen daarvan. Welke arresten horen hierbij?
Het bestuur heeft niet alleen de leiding bij de dagelijkse gang van zaken. Het moet ook plannen maken voor de toekomst, strategie bepalen, beleid uitstippelen. Een enkele keer zal het bestuur bij het een en ander optreden als uitvoerder van de besluiten van en ander orgaan, maar over het algemeen zal niet alleen de uitovering, maar ook de daaraan voorafgaande besluitvorming in handen liggen van het bestuur.
De bestuurstaak is in beginsel een taal van de gezamenlijke bestuurders, waarvoor iedere bestuurder verantwoordelijkheid draagt (collegiaal bestuur).
Ingevolge art. 2:129/239 lid 1 BW het besturen van de vennootschap. Besturen omvat dagelijkse leiding, maken van plannen en bepalen van strategie. HR ABN AMRO en HR Boskalis Fugro.
Bestuur richt zich op belang vennootschap en de met haar verbonden onderneming (ex art. 2:129/239 lid 5 BW. HR Cancun: Wat dat belang inhoudt, hangt af van de omstandigheden van het geval. Indien aan de vennootschap een onderneming is verbonden, wordt het vennootschapsbelang in de regel vooral bepaald door het bevorderen van het bestendige succes van deze onderneming. HR Cordial: uitbreiding tot alle rechtspersonen.
Richtsnoer bestuurshandelen staat ook in principe 1.1 van de Corporate Governancecode.
HR Cancun: (Wat is houdt het vennootschappelijk belang in waarmee het bestuur rekening dient te houden?) In een joint venture-vennootschap wordt het belang van de vennootschap voorts bepaald door de aard en inhoud van de tussen de aandeelhouders overeengekomen samenwerking. De aard en inhoud van het samenwerkingsverband in een joint venture-vennootschap waarin de aandeelhouders een gelijkwaardig aandeel hebben, kunnen meebrengen dat (ook) het vennootschapsbelang is gebaat bij continuering van evenwichtige verhoudingen tussen de aandeelhouders; dit kan betekenen dat de verhoudingen tussen de aandeelhouders niet verder mogen veranderen dan in het licht van de omstandigheden geboden is.
Grenzen bestuursbevoegdheid:
-Wet, statuten, doelomschrijving, normen van redelijkheid en billijkheid (2:8 BW).
oStatutaire goedkeuringsrechten orgaan vennootschap, 2:129/239 lid 3 BW.
oNV: goedkeuringsrecht AV ex art. 2:107a BW
oInstructierechten, 2:129/239 BW
Bestuurstaak: collectieve verantwoordelijkheid ex art. 2:9 BW. Taakverdeling is mogelijk, maar mag nooit zo ver gaan dat een bepaalde aangelegenheid geheel aan de collectieve verantwoordelijkheid wordt onttrokken. Alle bestuurders blijven verantwoordelijk voor algemene gang van zaken (denk bijvoorbeeld aan strategie en financieel beleid).
Bestuurszelfstandigheid: binnen de grenzen van zijn door de wet en de statuten aangegeven taak is het bestuur autoneem en hoeft dus geen instructies te aanvaarden.
Bestuurders met een direct of indirect persoonlijk tegenstrijdig belang met dat van de vennootschap of haar onderneming nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming van het bestuur. Schending daarvan maakt het voorgenomen bestuursbesluit vernietigbaar.
Per bestuurder kan een apart benoemingsregime gelden. Wel moet iedere stemgerechtigde aandeelhouder van de BV kunnen deelnemen aan de besluitvorming over de benoeming van ten minste één bestuurder. Is dit de AVA of de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, dan kan een versterkte meerderheid worden geëist en de aanwezigheid van een bepaald gedeelte van het kapitaal. Degene die bij ontstentenis of belet is aangewezen tot het verrichten van bestuursdaden, wordt voor wat deze daden betreft met een bestuurder gelijkgesteld. Steeds moet sprake zijn van een tijdelijke voorziening. Duurt de ‘beletperiode’ te lang, dan moeten opvolgende bestuurders worden benoemd.
Besluiten tot benoeming, schorsing of ontslag van bestuurders hebben, naar meestal wordt aangenomen, direct externe werking. Het is een rechtstreeks tot de bestuurder of kandidaat-bestuurder gerichte rechtshandeling. Wel is nodig, uit de aard der zaak dat de betrokkene van het besluit kennis krijgt. In de meeste gevallen zal derhalve het besluit aan hem moeten worden meegedeeld. Deze mededeling is echter geen rechtshandeling. Nodig is dat de benoeming door de bestuurder wordt aanvaard.
Dat een bestuurder niet gesalieerd wordt komt een enkele maal voor. De arbeidsovereenkomst ontbreekt dan. Als bestuurder kan alleen worden aangemerkt de bestuurder die bezoldigd wordt. Het bedrag van de bezoldiging zal in onderling overleg met de bestuurder worden vastgesteld en in de arbeidsovereenkomst worden opgenomen.
Leg de Raad van Commissarissen en hun taak uit
Facultatief, tenzij structuurvennootschap, 2:158/268 BW en structuurcoöperatie 2:63f BW. Commissaris is natuurlijk persoon (2:140/250 lid 2 BW).
Benoeming door AvA, tenzij structuurvennootschap.
Taak: toezicht en advies op de wijze waarop het bestuur de strategie voor lange termijn waardecreatie uitvoert en wordt tijdig betrokken bij het formuleren van die strategie. (2:140/250 lid 2 BW)/ RvC richt zich bij taakvervulling op belang van de vennootschap en met haar verbonden onderneming.
Bij sommige vennootschappen (beursvsp, structuurvsp, grote vsp in zin van jaarrekeningen-recht) extra regels over samenstelling RvC:
-Gender balance (2:142b, 166/276 BW)
-Maximumaantal toezichthoudende functies (142a/252a BW)
-Onafhankelijkheid commissarissen
Algemeen:
-Financiële expertise vereist binnen RvC
-Bestuur moet tijdig info verstrekken aan RvC: noodzakelijke gegevens en periodieke informatie, art. 2:141/251 voor NV/BV.
Wanneer goedkeuring van de RvC is voorgeschreven heeft het besluit van het bestuur zonder die goedkeuring geen rechtskracht. Van de commissarissen wordt een houding verwacht van indringend onderzoeken.
Commissarissen zijn uit de aard van hun beperkte betrokkenheid niet in staat de intensieve en gedetailleerde werkzaamheden te verrichten die gepaard gaan met zorgvuldige voorbereiding en uitwerking van strategische en beleidsinitiatieven. Bovendien beperkt het actief deelnemen in de voorbereidende fase zich tot het toezicht op algemene strategische beleidslijnen. De RvC is niet betrokken bij de uitvoering van de strategie en beleid. Het toezicht van de RvC kan dan uit de aard der zaak alleen maar periodiek en achteraf plaatsvinden.
Commissarissen worden regelmatig geacht om bindend advies te geven over competentiekwesties en andere geschillen tussen bestuurders onderling of over geschillen tussen de aandeelhouders en de vennootschap.
De wet kent geen nadere bepalingen over het daadwerkelijk functioneren van de RvC. De Corporate Governance Code geeft voor beursvennootschappen wel een nadere invulling aan het functioneren van de RvC.
Leg het monistisch bestuursmodel uit
Art. 2:129a/239a lid 1: bij de statuten kan worden bepaald dat de bestuurstaken worden verdeeld over één of meer niet-uitvoerende bestuurders en één of meer uitvoerende bestuurders.
Aan uitvoerende bestuurders kunnen de volgende taken niet worden toebedeeld:
- Voorzitterschap
- Vaststellen bezoldiging uitvoerende bestuurders
De taak om toezicht te houden op de taakuitoefening door bestuurders kan niet door een taakverdeling worden ontnomen door de niet-uitvoerende bestuurders. De niet-uitvoerende bestuurder is altijd een natuurlijk persoon.
Wat voor rechtsverhouding hebben aandeelhouders tot de vennootschap?
Hebben een tweeledige rechtsverhouding (net als bestuurders en commissarissen). Zij zijn enerzijds te beschouwen als deelnemer aan de vennootschap en anderzijds als ‘derde’
Welke bevoegdheden heeft de AvA?
‘Restbevoegdheid’ (2:107/217 BW) en een aantal wettelijke (kern)bevoegdheden, zoals:
-Benoeming en ontslag bestuurders/commissarissen.
-Bezoldiging bestuurders
-Vaststelling jaarrekening
-Statutenwijziging
-Besluitvorming juridische fusie/splitsing
-Omzetting, ontbinding etc.
Goedkeuringsrecht ex art. 2:107a BW (NV), niet voor BV, tenzij overdracht gehele overneming
Goedkeuringsrecht ten aanzien van belangrijke bestuursbesluiten (geen limitatieve opsomming). Alleen ten aanzien van besluiten die zo ingrijpend zijn dat zij de aard van het aandeelhouderschap veranderen in dier voege dat de aandeelhouder daardoor als het ware kapitaal gaat verschaffen aan een wezenlijke andere onderneming (HR ABN AMRO). Geen externe werking art. 2:107a lid 2 BW.
Verhouding AvA-bestuur
Uitgangspunt: bestuursautonomie:
-HR Forumbank: ook de AvA mag de bij wet en statuten getrokken grenzen harer bevoegdheid niet overschrijden.
-HR ABN AMRO en herhaald in Boskalis Fugro: beleid en strategie is aangelegenheid van het bestuur, RvC houdt daarop toezicht en AvA kan opvattingen terzake via wettelijke statutaire rechten tot uitdrukking brengen. Bestuur legt verantwoording af aan AvA, maar hoeft AvA niet voorafgaand in besluitvorming te betrekken bij handelingen waartoe het bevoegd is.
-HR Boskalis Fugro: agenderen kan ter bespreking, maar niet ter stemming.
Maak een onderscheid tussen de feitelijke machtsverhouding en de juridische verdeling van bevoegdheden. Twee verschijnselen:
-Het bestuur is door zijn voortdurende betrokkenheid bij het bedrijf van de vennootschap over het algemeen een zo grote voorsprong op de aandeelhouders voor wat betreft kennis van zaken en deskundigheid, dat de aandeelhouders ter vergadering geen werkelijke oppositie kunnen voeren en dus hun juridische bevoegdheid niet effectief kunnen komen. Bij vennootschappen met een wijdverbreid aandelenkapitaal komt daar nog bij dat het voor iedere aandeelhouder afzonderlijk met een relatief klein belang niet altijd zinvol is om te investeren in het verkrijgen van kennis
-De bevoegdheid van de AVA wordt bij beursvennootschappen regelmatig beknot door beschermingsconstructies die soms het karakter hebben van een regeling die aan bepaalde personen bijzondere controlerechten geeft.
Instructiemacht vs instructierecht
HR Boskalis Fugro: agenderen kan ter bespreking, maar niet ter stemming.
NV: 2:129 lid 4 BW: instructiebevoegdheid t.a.v. algemene lijnen te voeren beleid.
BW: wettelijk instructierecht (2:239 lid 4 BW)
-Statuten kunnen bepalen dat bestuur zich dient te gedragen naar aanwijzingen van een ander orgaan van de vennootschap.
-Instructies dienen opgevolgd te worden, tenzij in strijd met belang vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
-Concernverhoudingen: bestuur dochter toetst instructies moeder (als aandeelhouder) aan het belang van de dochtervennootschap
Instructies opvolgen?
-HR Cancun: niet indien er sprake is van strijd met vennootschapsrechtelijk belang.
-AvA kan natuurlijk wel druk uitoefenen vanwege ontslagbevoegdheid AvA.
Rechten (individuele) aandeelhouder
-Zeggenschapsrechten, met name:
oStemrecht, art. 2:117-118/227-228 BW
oAgenderingsrecht, 2:114a/224a BW, Boskalis/Fugro
oBijwonen AV, 2:117/227 BW
oWoord voeren, “ “
oRecht op informatie, 2:107/217 BW (tenzij zwaarwichtig belang vennootschap zich daartegen verzet).
-Financiële rechten
oRecht op dividend, 2:105/216
oRecht op liquidatieoverschot na vereffening, 2:23b BW.
Leg een besluit uit, bespreek ook de aantastbaarheid daarvan en die van een stem
Besluit = rechtshandeling rechtspersoon komt tot stand door stemuitbrenging (rechtshandeling). Besluiten worden genomen door organen rechtspersoon. In principe: meerderheidsbeslissing. Besluiten bepalen rechtsgevolgen voor betrokkenen.
Stemmen kunnen niet worden vernietigd (maar wel nietig zijn, art. 2:13 BW). Dit brengt tevens mee dat een stem niet aantastbaar is wegens bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling. Denkbaar is wel dat het besluit als zodanig op grond van een wilsgebrek wordt vernietigd.
Een besluit is een rechtshandeling van de vennootschap.
Het uitoefenen van een stem kan aangemerkt worden als een eenzijdige (gerichte) rechtshandeling.
Besluiten van organen rechtspersoon zijn aantastbaar ex art. 2:14 BW (nietig) of art. 2:15 BW (vernietigbaar). Besluiten van rechtspersoon zijn niet vatbaar voor arbitrage, omdat vernietiging jegens eenieder niet werkt, niet alleen jegens de contractspartijen of andere betrokkenen in arbitrage.
Bestuurders en commissarissen hebben in de AVA een adviserende stem. Zij moeten derhalve voor de vergadering worden opgeroepen en in de gelegenheid worden gesteld om hun advies te geven. Zij kunnen eventueel ook optreden als gemachtigde van een aandeelhouder. Zij zijn echter geen vergadergerechtigden.
Aantasting besluit: nietigheid
Besluit in strijd met wet of statuten is nietig, tenzij uit de wet anders voortvloeit (2:14 lid 1 BW).
Lastige afbakening met art. 2:15 lid 1 sub a BW: fundamenteel totstandkomingsgebrek leidt tot nietigheid. Voorbeeld: besluit genomen zonder vereiste meerderheid/statutair voorgeschreven quorum. Niet fundamentele totstandkomingsgebreken leidt tot vernietigbaarheid. Handreiking niet-fundamenteel: oproepingsgebreken. Fundamenteel: bevoegdheids- of goedkeuringsgebrek.
Inhoud/ strekking van een besluit kan in strijd zijn met de wet of statuten. Strijd met wettelijke/statutaire bepalingen die bevoegdheid van organen regelen. Genomen ondanks ontbreken voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan orgaan dat besluit heeft genomen. Bekrachtiging is mogelijk ex artikel 2:14 lid 2 BW. Strijd met goede zeden of openbare orde (3:40 jo 59 BW).
Beroep op nietigheid door belanghebbende, welke een declaratoire uitspraak kan vragen.
Indien vaststelling nietigheid: besluit heeft (juridisch) nooit bestaan.
Gronden (niet limitatief?):
-Door inhoud of strekking in strijd met de wet of de statuten, tenzij uit de wet iets anders voortvloeit.
-Strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die de bevoegdheid van de verschillende organen regelen.
-Genomen ondanks het ontbreken van een door de wet of de statuten voorgeschreven voorafgaande handeling van of mededeling aan een ander dan het orgaan dat het besluit heeft genomen.
-Strijd met andere fundamentele totstandkomingsvoorschriften
-Strijd met openbare orde
Aantasting besluit: vernietigbaarheid
Drie smaken:
-Sub a: Strijd met wettelijke/ statutaire bepalingen die totstandkoming besluit regelen (niet-fundamentele totstandkomingsgebreken), 2:15 lid 1 sub a.
-Sub b: Besluit in strijd met redelijkheid en billijkheid (2:8)
-Sub c: Besluit in strijd met regelement
Rechtsvordering tot vernietiging door rechtspersoon of belanghebbende (2:15 lid 3). Vervaltermijn = 1 jaar (lid 5). Vernietigbaar besluit geldig tot rechtelijke uitspraak vernietiging. Bevestiging, 15 lid 6, ten aanzien van besluiten. 15 lid 1 sub a t.a.v. vernietigbare besluiten: 3:55 BW.
Gronden (niet limitatief?):
-Strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen
-Strijd met de redelijkheid en billijkheid die door art. 2:8 worden geëist.
-Strijd net een regelement
-Wegens een wilsgebrek of wegens benadeling
Nietigheid vs vernietigbaarheid besluit
Een verschil is gelegen in het te stellen belang. Wil een tegen de rechtspersoon ingestelde vordering tot vernietiging van een besluit slagen, dan moet de eiser stellen en aannemelijk maken dat hij een redelijk belang heeft bij de naleving van de beweerdelijk niet nagekomen verplichting. Wordt nietigheid gesteld dan komt de vraag of degene die zich daarop beroept een redelijk belang heeft bij de naleving van de geschonden norm niet aan de orde.
Externe werking van een besluit
-Besluit heeft primair interne werking.
-Besluit met ‘direct externe werking’:
oBesluit tot benoeming/ontslag bestuurder.
oBesluit tot decharge bestuurder.
-Besluit met ‘indirect externe werking’.
oBesluit is een vereiste voor vertegenwoordigingshandeling, voorbeeld: emissiebesluit AV (2:96/206) en dus een wettelijke beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid in de zin van art. 2:130/240 lid 3 BW. Bij een ongeldig besluit hebben bestuurders dus geen bevoegdheid om toch aandelen te plaatsen.
-Art. 2:16 lid 2 BW: bescherming van derden te goeder trouw ten aanzien van vernietiging/nietigheid besluiten met externe werking.
oUitzondering: benoeming bestuurder/commissaris
Groep/concern ex art. 2:24b BW vereisten
-Organisatorische verbondenheid: moeder heeft zeggenschapsrechten en oefent deze feitelijk ook uit, bijvoorbeeld door benoeming van bestuurders, uitoefening instructiemacht (ex art. 129 lid 4 BW).
-Economische eenheid: centrale leiding
Redenen invoering structuurregime:
-Grotere rol RvC (deden eerst weinig)
-Vergroting inspraak factor arbeid (door recht op voordracht van één van de commissarissen).
Toetsing of er sprake is van een structuurvennootschap of niet:
-Is er sprake van een structuurvennootschap ex art. 2:153a lid 2 BW? Vereisten:
oGroter eigen vermogen dan 16 miljoen
oOR ingesteld op basis van wettelijke verplichtingen
oTen minste 100 werknemers in Nederland werkzaam
-In beginsel opgaaf in handelsregister, tenzij:
oVrijstelling ex art. 2:153a lid 2 BW
oVerlicht regime ex art. 2:155/155a
-Is er voldaan aan de driejaarstermijn uit artikel 2:154 lid 1 BW?
Vervolgvraag: goedkeuringsrecht RvC op basis van 2:164 BW?
Wat is corporate governance
Corporate Governance is een term die het geheel aan regels en praktijken aanduidt dat binnen een vennootschap de zeggenschapsverhoudingen bepaalt tussen het bestuur, commissarissen en aandeelhouders en de wijze waarop over zeggenschapsuitoefening verantwoording wordt afgelegd.
Zie ook de corporate governance code.
Misbruik van de NV en de BV
Men zal doorgaans van misbruik spreken wanneer de vennootschap wordt gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of met de opzet om ten nadele van de crediteur persoonlijk voordeel te verwerven door schulden onbetaald in de vennootschap achter te laten.
Er kan ook misbruik gemaakt worden van buitenlandse vennootschapsvormen om bijvoorbeeld het Nederlandse kapitaalbeschermingsrecht te omzeilen.
Hoe zit een concern normaliter in elkaar en wat zijn de gevolgen daarvan?
Dat de onderneming deel uitmaakt van een concern heeft gevolgen voor het ‘vennootschapsrechtelijk belang’. Moeder heeft instructiemacht en kan derhalve zeggenschap uitvoeren over het gehele concern. Indien een concern geheel in Nederland gevestigd is kan dat mogelijk tot gevolg hebben dat een van de ondernemingen is vrijgesteld van het structuurregime of onder een lichtere variant valt.
Het beleid binnen de groep wordt in grote lijnen bepaald dor het bestuur van de topvennootschap.
Wat is een dochtermaatschappij?
Kenmerk is dat de moeder een zodanige mate van zeggenschap over de dochter kan uitoefenen, dat zij, bij verschil van mening over het door de dochter te voeren beleid, haar wil kan doorzetten. Een kleindochter is in wettelijke terminologie een dochter.
Wanneer spreek je van een groepsmaatschappij en hoe verschilt dit van de moeder-dochter-verhouding?
Twee elementen vereist:
-Organisatorische verbondenheid: moeder heeft zeggenschapsrechten en oefent deze feitelijk ook uit, bijvoorbeeld door benoeming van bestuurders, uitoefening instructiemacht (ex art. 129 lid 4 BW).
-Economische eenheid: centrale leiding
Verschil met de moeder-dochter-verhouding is dat het in die verhouding gaat om het kunnen uitoefenen. Bij het groepsbegrip gaat het om het daadwerkelijk uitoefenen van zeggenschap. Daadwerkelijke uitoefening (centrale uitoefening) is een belangrijke voorwaarde voor economische eenheid. Men kn dit ook zo uitdrukken: bij het begrip ‘dochtermaatschappij’ wordt een formeel, bij het groepsbegrip een feitelijk of economisch criterium aangelegd.
Dit neemt niet weg dat moeder en dochter over het algemeen in een groepsverhouding tot elkaar staan. Alleen in uitzonderingsgevallen zal een dochtermaatschappij geen groepsmaatschappij zijn. Omgekeerd geldt dat een groep in beginsel bestaat uit een samenstel van ondernemingen (rechtspersonen en contractuele vennootschappen) die ieder voor zich tot een of meer andere ondernemingen binnen de groep in een moeder-dochterverhouding staan.