Militair ambtenarenrecht Flashcards
(83 cards)
Wat zijn de drie hoofdtaken van defensie?
-Bescherming van de integriteit van het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied.
-Bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit.
-Ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel nationaal als internationaal.
In welke soorten medewerkers kan het defensie-personeel worden onderverdeeld?
Militairen:
-Militaire ambtenaren (art. 1 WAD)
oBeroepspersoneel (art. 4 lid 1 onder a AMAR) –> fulltime, 24/7 inzetbaar.
oReservepersoneel (art. 4 lid 1 onder b AMAR) –> kunnen worden opgeroepen, maar zitten op reservebank.
-Dienstplichtigen (Kaderwet dienstplicht)
-Dienjaar militairen, worden aangesteld als reservist.
Aspirant-militairen mogen in beginsel niet ingezet worden in ‘gewapende dienst’, tenzij dit voor opleidingsactiviteiten vereist is.
In welke twee categorieën kunnen geestelijk verzorgers worden opgedeeld en wat maakt hun rechtspositie bijzonder?
Kunnen worden verdeeld in twee categorieën:
-Aangesteld om doorlopend als geestelijk verzorger bij de krijgsmacht werkzaam te zijn (art. 1 lid 5 AMAR)
-Aangesteld om uitsluitend in buitengewone omstandigheden als geestelijk verzorger bij de krijgsmacht te dienen (art. 1 lid 7 AMAR)
Zij hebben een gemengde rechtspositie, hetgeen overigens ook valt op te maken uit de aanstelling als geestelijk verzorger binnen de krijgsmacht en, niet, zoals andere burgerambtenaren, bij defensie.
Hoe ziet het personeelsbeleid van Defensie eruit (doel, kenmerken, gelijkstellingsgedachte en integratiegedachte)
Doel is om te voorzien in voldoende, geschikt en gemotiveerd personeel. Kenmerkend voor de defensieorganisatie is dat het personeel is verdeeld over diverse categorieën en groeperingen. Een ander kenmerk is dat de krijgsmacht van oudsher een hiërarchische organisatie is met een gesloten personeelssysteem.
De integratiegedachte houdt in dat het personeel van de verschillende krijgsmachtdelen zozeer in een principieel gelijke situatie verkeert, dat er geen reden bestaat de rechtspositie van dit personeel in afzonderlijke basisrechtspositieregelingen per krijgsmachtdeel vast te leggen.
De gelijkstellingsgedachte houdt in dat bij het vormen en het voeren van het personeelsbeleid voor de krijgsmacht ernstig rekening gehouden dient te worden met hetgeen op vergelijkbaar terrein gaande is in de burgerlijke overheidsdiensten in de particuliere sector. Deze term is een synoniem van de term vermaatschappelijking.
Wat zijn reservisten en wat is hun functie?
Tegenwoordig komt het reservepersoneel voort uit beroepsmilitairen die de actieve dienst verlaten, maar ook uit burgers zonder militaire achtergrond. Toewerken naar een schaalbare krijgsmacht, waarin de personele capaciteit steeds wordt afgestemd op de actuele taken van de krijgsmacht. De schaalbare krijgsmacht is opgebouwd uit schillen: binnenin de direct en indirect inzetbare beroepsmilitairen en een flexibele schil van de burgers en reservisten.
Welke soorten opleidingen zijn mogelijk binnen Defensie?
-Initieel ex art. 13 AMAR
-Functie ex art. 14 AMAR
-Loopbaan ex art. 15 AMAR
-Persoonlijke ontwikkeling ex art. 16 (intern) en 16a (extern) AMAR
oCRvB 15 augustus 2013, TAR 2013,185 vergoeding studiekosten op grond van artikel 16 AMAR
Kunnen studiekosten door defensie vergoed worden? Wat is hiervoor nodig/belangrijk. Ook gelet op verhouding met art. 4 EVRM
-Dienverplichting (art. 12k lid 1 en lid 3 WAD)
oCRvB 6 oktober 2005 MRT 2006, p. 100
-Terugbetalingsverplich?ting (art. 16e AMAR)
oEHRM 4 juni 2015, 51637/12 (Chitos/Griekeland)
oRb. Den Haag, 28 mei 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:8100
oArt. 13 EU Richtlijn 2019/1152 (transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden).
Defensie is uitgezonderd van de werkingssfeer van deze richtlijn.
Dienstplichtigen zijn uitgezonderd van artikel 4 EVRM. Toetsingskader EHRM:
- Is de militair vrijwillig toegetreden tot defensie?
- Is er sprake van een dreiging met een sanctie?
- Is er sprake van een onevenredige/buitenproportionele last?
Wie maakt er deel uit van de bestuursstaf van defensie?
Secretaris-generaal en commandant der strijdkrachten. Daarnaast ook personeel dat op het ministerie in Den Haag werkt
Hoe werkt functietoewijzing binnen defensie? Besteed aandacht aan:
- Tijdpad
- Bevoegdheid tot toewijzing van de functie
- Wijze van toepassing van de functie
- Invloed van toewijzing op rang
- Vereisten voordat functie wordt toegewezen
Zie art. 20 AMAR. Interne vacature-databank bij defensie. Zij moeten iedere drie jaar op zoek naar een nieuwe functie (Art. 17 AMAR, noodzakelijk voor de doorstroom) via deze databank. Je moet dan solliciteren, worden geselecteerd en vervolgens wordt de functie toegewezen. De toewijzing is een besluit waartegen je bezwaar en beroep in kunt stellen. Discretionaire bevoegdheid van de minister, grote beleidsruimte. Rechter toetst terughoudend.
Indien aan de nieuwe functie dezelfde rang is verbonden, spreekt men van horizontale functietoewijzing; indien er een hogere rang aan is verbonden, van verticale functietoewijzing. Functietoewijzing geschiedt door de minister, bevordering geschiedt in een aantal gevallen bij koninklijk besluit.
Aan functietoewijzing gaat een intern sollicitatieproces vooraf. Om in aanmerking te komen, moet de militair voldoen aan de functie-eisen en bijzondere eisen.
Hoe werkt bevordering binnen defensie?
‘Rang volgt functie’ zie art. 24 AMAR. Indien je een functie toegewezen krijgt waaraan een lagere rang verbonden is, behoud je je rang. Enige uitzonderingen staan in lid 5 vermeld. Soms kun je op grond van dit lid tijdelijk namelijk een hogere rang krijgen. Bijvoorbeeld om meer aanzien te krijgen tijdens een uitzending.
Opletten indien er een specifiek loopbaanbeleid is zie jurisprudentiebundel.
Welke vier bijzondere vormen van functiebekleding kunnen zich voordoen?
-Waarneming ex art. 22 AMAR. Functie is niet toegewezen, maar wordt wel uitgevoerd.
oVolledig (lid 1)
oTijdelijk (lid 2)
–> In de praktijk moeten militairen af en toe een rang waarnemen die twee of drie rangen hoger is dan zijn eigen rang. In dat geval hebben ze geen recht op de waarnemingstoelage uit artikel 11 IBM.
*Wel kan gebruik worden gemaakt van de hardheidsclausule uit artikel 115 AMAR om het verschil in bezoldiging tussen de rangen te compenseren, nu dit niet mogelijk is op basis van art. 11 IBM
-Ontheffing ex art. 17 lid 1 en lid 5 AMAR. Zie ook uitspraak uit bundel.
-Uitzending ex art. 12j WAD
-Repatriëring ex art. 17 lid 5 AMAR.
oTerughalen van militair van uitzending (bijvoorbeeld in het buitenland).
Beschrijf de twee manieren van schorsing en de situaties waarin dat mogelijk is. Hoe vindt schorsing plaats? Wat kun je ertegen doen? Welke gevolgen heeft schorsing?
Kan op twee manieren:
-Van rechtswege
oIndien van vrijheid beroofd
Schorsing vervalt direct indien je weer vrijkomt. Indien je vervolgens strafrechtelijk vervolgd wordt, wordt je op de tweede grond geschorst bij besluit (zie hieronder)
-Bij besluit
oBij strafrechtelijke vervolging
Enkel betrokkenheid bij een opsporingsonderzoek betekent niet automatisch dat de militair kan worden geschorts. Hier dient een belangenafweging te worden gemaakt ex art. 3:4 Awb.
oBij voornemen ontslag op de k-, l-, -m, n-, of 12g-grond.
Hetgeen waar het voornemen voor ontslag op is gebaseerd moet voldoende gewicht aan kunnen worden toegekend om te komen tot dit voornemen. Verdenking wordt licht getoetst door de bestuursrechter.
*66.6% loondoorbetaling ex art. 19 lid 1 IBM. Maar wel zienswijze duidelijk maken ex art. 4:8 Awb.
oIn het belang van de dienst
Ordemaatregel, dient om de rust (de orde) op de werkvloer weer terug te brengen, ook bij verdenking ernstig plichtsverzuim.
Het moet gaan om een concrete verdenking van mogelijk ernstige integriteitsschending, waarbij de feiten nog niet onomstotelijk vaststaan.
*100% loondoorbetaling
Ook in bezwaar blijft de toetsing van de schorsing ex tunc (let op! Uitzondering op beginsel van ex nunc-toetsing in bezwaar en ex-tunc toetsing in beroep).
Een commandant kan de schorsing eerst mondeling aanzeggen. Het schorsingsbesluit moet daarna onverwijld op schrift worden gesteld en worden toegestuurd naar de militair. In dat geval kan het schorsingsbesluit met terugwerkende kracht tot het moment van mondelinge aanzegging ingaan.
Door schorsing mag de militair zijn beroep niet langer uitoefenen. Ook mag hij geen uniform meer aan en heeft hij geen toegang tot militaire terreinen.
Hoe werkt uitzending? Voor welke periode en op welke manier? Geniet de militair aanvullende voordelen?
Elke militair kan, ongeacht zijn functie, worden uitgezonden. Een periode van uitzending wordt in beginsel gevolgd door een tweemaal zo lange periode van niet-uitzending (‘uitzendnorm’). Bij wijze van uitzondering kan deze norm om operationele redenen worden overschreden. Ook mogen vrouwelijke militairen en alleenstaande mannelijke militairen met de zorg voor kinderen in de leeftijd tot en met 5 jaar niet worden uitgezonden. Tenzij operationele redenen aanwijzing noodzakelijk maken. Ouders met jonge kinderen tot de leeftijd van vijf jaar en militairen met mantelzorgtaken ontvangen een extra financiële tegemoetkoming gedurende de uitzending.
Ook de militair die wordt ingezet in het kader van een vredes- of humanitaire operatie heeft aanspraak op de financiële en overige voorzieningen van de Regeling voorzieningen.
Aanspraak op de voorzieningen is verbonden aan inzet binnen het ‘operatiegebied’. De VHO-toelage bestaat uit twee componenten:
-Tegemoetkoming in de onkosten
-Vaste vergoeding
Een militair kan op twee manieren worden uitgezonden:
-In de eerste plaats kan de gehele eenheid worden aangewezen voor uitzending.
-Uitzending kan ook op individuele basis geschieden
Voorafgaand aan uitzending volgen eenheden een missiegerichte opleiding.
Aanwijzing tot uitzending, alsmede de intrekking daarvan, is zonder meer een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb.
In het kader van nazorg gaan militairen aan het eind van een missie op een derde locatie op adaptie. Tijdens de adaptie worden er groepsgesprekken aangeboden om de missie af te sluiten en om de ervaringen te verwerken. Dit wordt gezien als een onderdeel van de uitzending.
Hoe werkt ontheffing uit de functie?
Het besluit tot ontheffing uit een andere functie hoeft volgens de CRvB niet direct gepaard te gaan met de toewijzing van een andere functie. Hierdoor kan het voorkomen dat een militair tijdelijk op de verzamelarbeidsplaats ‘zwevend’ wordt geplaatst. Indien binnen drie maanden geen reguliere functie kan worden toegewezen, kan de militair worden aangewezen als herplaatsingskandidaat.
Hoe wordt de militair beoordeeld? Besteed aandacht aan de zes verschillende mogelijkheden. Leg ook uit wanneer er van dit middel gebruik wordt gemaakt, of en hoe bezwaar kan worden gemaakt en welke status het middel heeft.
Onderscheid dient te worden gemaakt tussen besluiten in de zin van art. 1:3 Awb en andere rechtspositionele handelingen in de zin van art. 8:2 lid 1 onder a Awb. In dat laatste geval gaat het mo een beslissing (‘normaal sturingsmiddel’) jegens een ambtenaar die uitsluitend doorwerkt in de interne verhoudingen en de ambtenaar niet in enig rechtspositioneel belang treft.
-Functioneringsgesprek tussen militair en functionele chef (art. 28 AMAR)
oMoeten jaarlijks plaatsvinden
oZowel functioneren militair als chef besproken (soort bila)
oGéén besluit!
oAlgemeen uitgangspunt is dat geen van beide partijen verrast mag worden tijdens het gesprek.
oBij het tweezijdige karakter van het functioneringsgesprek past een bepaalde mate van vertrouwelijkheid. Het verslag van het functioneringsgesprek kent een intern deel (zienswijzen over het functioneren) en een extern deel (afspraken die zijn gemaakt die aan derden moeten worden bekend gesteld. Het verslag is niet appellabel.
-Loopbaangesprek met loonpaanbegeleider (art. 28a AMAR)
-Beoordeling tussen functionele chef en commandant (art. 28b AMAR)
oWél besluit!
oZiet op volledige functie en functiebeschrijving
oIndien een vormvoorschrift bij de beoordeling niet in acht is genomen bij de beoordeling, leidt dit niet meteen tot onrechtmatigheid. De beoordeling kan op grond van artikel 6:22 Awb in stand gelaten worden.
oDe CRvB hanteert geen eenduidige lijn over de vraag of er tijdens het beoordelingstijdvak een redelijke verbeterperiode moet worden gegeven.
oRechter toets beoordelingen slechts marginaal. Bij negatieve punten ligt de bewijslast bij het bestuursorgaan. Bij positieve punten bij de militair.
oPrivéomstandigheden of ziekte hebben in beginsel geen invloed op de hoogte van de waarderingen in de beoordeling. De functie-eisen hoeven niet naar beneden worden bijgesteld.
-Leerling-beoordeling
oWordt doorgaans opgemaakt tijdens de initiële beoordeling. Bij een leerling-beoordeling wordt het functioneren van de militair als leerling op een opleidingsplaats beoordeeld.
oEen leerling-beoordeling is een appellabel besluit.
-Ambtsbericht door de minister (art. 28c AMAR)
oVastleggen van feiten in een document, welke wordt bewaard in het personeelsdossier. Kan geschieden op basis van een enkel incident (verschil met beoordeling).
oStatus is vergelijkbaar met die van een beoordeling (zie jurisprudentie)
oKan worden gebruikt bij een nader rechtspositioneel besluit 6 jaar na vastlegging (deze periode kan ook in het besluit worden verkort)
oEen ambtsbericht kan een negatief oordeel bevatten over het gedrag, maar ook een positief oordeel
oVerschil met een schriftelijke waarschuwing: stelt niet vast of het gedrag plichtsverzuim of wangedrag oplevert –> dan niet appellabel, omdat het een intern sturingsmiddel is. Zie jurisprudentie.
oWordt veel gebruikt bij integriteitsschendingen om toch iets voor de hand te hebben bij een mogelijk ontslag.
oEen negatief ambtsbericht mag slechts worden vastgesteld als het ‘op een feitelijk voldoende onderbouwende grondslag berust en inzicht bestaat in de omstandigheden waaronder de verweten gedragingen van de militair hebben plaatsgevonden.
oHet besluit tot het opleggen van van een ambtsbericht moet evenredig zijn
oHet voornemen hiertoe is op zichzelf geen besluit.
oDe bevoegdheid is door de minister gemandateerd naar de commandanten van de operationele commando’s.
-Schriftelijke waarschuwingsbrief
oLijkt heel erg op een ambtsbericht.
oAppellabel beluit (indien er externe rechtsgevolgen aan de brief wordt gegeven): op het moment dat het gedrag dat in de brief wordt geschreven aangemerkt wordt als plichtsverzuim. Door dit begrip kan er namelijk een disciplinaire straf worden opgelegd.
oNon-appellabel besluit: indien het gedrag niet wordt aangemerkt als plichtsverzuim.
Definitie plichtsverzuim staat niet in AMAR. Wel staat daarin ‘wangedrag’. Dit wordt aangemerkt als synoniem. Zie jurisprudentie.
Welke disciplinaire maatregelen kan de minister nemen en wat is het uitgangspunt daarbij?
Elke beslissing die Defensie neemt ten aanzien van de rechtspositie van een militair dient gestoeld te zijn op een wettelijke bevoegdheid (legaliteitsbeginsel).
-Wettelijke ‘echte’ disciplinaire maatregelen (doel: militair uit organisatie werken/straffen):
oAmbtsbericht (art. 28c AMAR)
oOntslag (Wangedrag, verregaande nalatigheid, strafrechtelijk vonnis en misleiding (art. 39 lid 2, onder k, l, m en n AMAR.
-Wettelijke ‘pseudo’ disciplinaire maatregelen (doel: misstanden stoppen):
oOntheffing uit de functie/repatriëring (art. 17 AMAR)
oOnthouden van een salarisperiodiek (art. 7 lid 6 IBM)
oSchadeverhaal (art. 145 AMAR)
-Onwettelijke (en dus onrechtmatige) disciplinaire maatregelen
oBevorderingsstop (zie uitspraak functieonthouding). Marine gebruikte hier artikel 17 lid 1 AMAR als grondslag. Defensie mag alleen iets doen als daartoe een uitdrukkelijke bevoegdheid is gecreëerd. Je mag die bevoegdheid dan ook alleen gebruikten zoals deze staat omschreven (dus niet categoraal).
oToegangsontzegging (zie uitspraak toegangsontzegging). Hiervoor is geen grondslag in wet- en regelgeving neergelegd.
Wat is het uitgangspunt bij militairen ten aanzien van grondrechten?
Uitgangspunt is dat militairen dezelfde grondrechten en vrijheden hebben als reguliere burgers, behoudens uitzonderingen die nodig zijn vanwege het eigene van het werken bij de krijgsmacht. Wat betreft de uitoefening van de grondrechten geldt dat militairen hier niet dezelfde ruimte toekomst.
Hoe toets je een inbreuk op de Grondwet ten aanzien van een militair?
Anders dan werknemers staan militaire ambtenaren in een verticale verhouding tot hun werkgever, hetgeen betekent dat zij zich in deze verhouding direct kunnen beroepen op hun grondrechten. De uitoefening kan evenwel worden beperkt. In de regel kunnen klassieke grondrechten in de Grondwet bij (en soms krachtens) formele wet worden beperkt.
Bij een vermeende inbreuk zal de rechter direct toetsen aan de beperkingsclausule. Dit maakt de rechtspositie van de militair afwijkend van dei van de gewone werknemer. Ook wordt het gemis van en wettelijke grondslag in bepaalde gevallen omzeild met de leer van de redelijke uitleg: een grondrecht kan niet overal, op elk tijdstip en op elke wijze worden uitgeoefend. Een redelijke uitleg kan met zich brengen dat bepaalde maatregelen en voorschriften die de uitoefening ervan raken, geoorloofd zijn zonder dat deze zijn te herleiden tot de beperkingsclausule.
Hoe toets je een inbreuk op het EVRM ten aanzien van een militair?
Militairen vallen eveneens onder de bescherming van het EVRM. Deze kent een andere beperkingssystematiek dan de grondwet. Beperking dient:
-‘Bij wet voorzien’ te zijn
oHiermee wordt niet alleen gedoeld op wetten in formele zin, maar ook jurisprudentie en beleid kunnen hieraan voldoen, mits de daaruit voortvloeiende rechtsregel voor de burger voldoende toegankelijk en nauwkeurig geformuleerd is.
-Een legitiem doel te dienen
oWaaronder: nationale veiligheid, openbare veiligheid, voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, bescherming van de gezondheid, goede zeden, of de rechten en vrijheden van anderen.
Onder ‘voorkomen van wanordelijkheden’ verstaat het EHRM ook de (interne) orde die geld binnen een specifieke sociale groep, zoals bij militairen
-Noodzakelijk te zijn in een democratische samenleving en aldus te beantwoorden aan een dringende maatschappelijke behoefte
oPressing social need
oRelevant and sufficient
oFair balance
EHRM geeft lidstaten een ruime beoordelingsmarge
Toetsingskader inbreuk grondrecht militair algemeen stappenplan
Stappen:
-Check of er sprake is van een grondrecht (Grondwet, IVPBR, ERVM)
-Is er een uitzondering? Afhankelijk van waar het grondrecht staat zijn er vereisten verbonden aan uitzonderingen: Clausulering in de Grondwet –> beperkingen zijn toegestaan indien dit volgt uit de wet in formele zin. EVRM kent een andere beperkingssystematiek dan de Grondwet zie vorig kopje (‘EVRM’).
-Is er voldaan aan de uitzonderingsgrond?
In welke situatie valt een handeling onder de reikwijdte van een grondrecht? Beperkingssystematiek
Jurisprudentie:
-Verbod gebruik alcoholhoudende drank, r.o. 1.3.
oAlcoholverbod werd opgelegd. Inperking grondrecht persoonlijke levenssfeer extern rechtsgevolg, dus besluit en daarmee ontvankelijk.
-Wenkbrauwpiercing
oWenkbrauwpiercing mocht niet tijdens werk worden gedragen. Geen schending van een grondrecht, omdat verbod alleen gevolgen had voor de diensttijd. Buiten diensttijd kon de piercing gewoon weer ingedaan worden. Piercing was daarnaast volgens CRvB geen onderdeel van identiteit van agent.
Mogen militairen nevenwerkzaamheden hebben? Wat is daarbij van belang?
Geregeld in artikel 126b AMAR en 12quater WAD. De militair is zelf verantwoordelijk om zich een oordeel te vormen over de toelaatbaarheid van zijn nevenfunctie. Bij de toetsing wordt op de volgende aspecten gelet: belangenverstrengeling, botsing van belangen, schade voor het aanzien van het ambt, onvoldoende beschikbaarheid voor de functie, betrokken raken bij aannemingen of leveranties ten behoeve van openbare diensten, schending van geheimhoudingsverplichtingen, onoorbare beïnvloeding of andere omstandigheden van het geval.
Het voorkomen van schijn voor belangenverstrengeling is van bijzonder belang.
Beperking op vrije arbeidskeuze (art. 19 lid 3 Gw) en beperking op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (art. 10 Gw/8 EVRM). Absoluut verbod op verrichten nevenwerkzaamheden is niet toegestaan.
Toets inbreuk op vrijheid van meningsuiting
In art. 12a lid 1 WAD is de functioneringsnorm neergelegd: […] de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
Jurisprudentie: Rb. Strafontslag na tweet (op tentamen alle punten nalopen om te bepalen of een bepaalde uitlating toegestaan is). Er zijn aanwijzingen gedaan inzake externe contacten rijksambtenaren.
Aanwijzing 14:
-De afstand tussen de functie van de ambtenaar en het beleidsterrein waarover de uitlatingen zijn gedaan.
-Politieke gevoeligheid van de uitspraken.
-Tijdstip waarop de uitspraken zijn gedaan.
-Wijze waarop de uitspraken zijn gedaan.
-De voorzienbaarheid van de schade ten tijde van de uitspraken.
-De ernst en de duur van de door ontstane problemen voor de dienstvervulling van de betrokken ambtenaar of het functioneren van de openbare dienst.
Beperking van vrijheid van meningsuiting, vereniging, vergadering en betoging. Overtreding van art. 12a WAD kan rechtspositionele gevolgen hebben.
Volgens lid 2 van art. 12a WAD is lid 1 niet van toepassing op het enkele lidmaatschap van een politieke partij of een vakvereniging. Verdergaande activiteiten vallen niet onder de uitzondering uit lid 2 (zie jurisprudentie hieromtrent).
Ten aanzien van vrijheid van vereniging (art. 11 EVRM): op grond van ar. 11 lid 2 EVRM mogen er rechtmatige beperkingen worden gesteld aan de uitoefening van het recht door leden van de krijgsmacht. De opgelegde beperkingen moeten weer voldoen aan welke onder het kopje ‘EVRM’ reeds zijn besproken.
Vrijheid van betoging art. 9 Gw
Toetsingskader klokkenluiden
Onder bepaalde voorwaarden kan een militair worden aangemerkt als klokkenluider ex art. 10 EVRM. De beoordeling geschiedt aan de hand van 6 factoren:
-Bestaat er een alternatief om de misstand te bestrijden
-Publieke belang bij de onthulde informatie
-Mate van authenticiteit van de informatie
-Schade voor de openbare dienst als gevolg van het onthullen van informatie
-Motieven van de klokkenluider
-Zwaarte van de opgelegde sanctie
Er is een speciale regeling voor Defensie neergelegd in hoofdstuk 11c AMAR (art. 153b e.v.). zie voor uitleg regeling Huis voor Klokkenluiders pagina 234 e.v. van handboek.
Er geldt voor klokkenluiders een benadelingsverbod. Onder benadeling vallen niet alleen maatregelen als ontslag en schorsing, maar ook dwang, intimidatie, pesterijen en uitsluiting.
De klokkenluidersregeling laat de mogelijkheid onverlet om gebruik te maken van de algemene klachtprocedure van hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht te bewandelen of de Klachtenregeling Defensie van artikel 9 WAD, hoewel deze niet specifiek zien op de behandeling van vermoedens van misstanden.
Toetsingskader godsdienstige feest- en rustdagen
Art. 12b WAD behelst een beperking van de vrijheid van godsdienst zoals neergelegd in art. 6 Gw en 9 EVRM. Overigens vloeit uit artikel 9 EVRM geen recht voort om vrij te nemen voor het bijwonen van een religieuze feestdag. Uit de jurisprudentie volgt dat en beroep op geloofsovertuiging bij de inroostering niet snel wordt gehonoreerd. Er wordt getoetst aan het onvermijdelijkheidscriterium, welke inhoudt dat slechts sprake kan zijn van een uitzondering op de regel indien zich zwaarwegende factoren voordoen, die het functioneren van het dienstonderdeel waar de militair werkzaam is, rechtstreeks raken.