arm Flashcards

1
Q

radiuskopfractuur

A

FOOSH
bij pijn pro en supinatie, pijnlijke elleboog en pols en gewrichtseffusie.
complicatie: heterotope osteoficatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

olecronfractuur

A

Middels Colton classificatie, elleboog kan niet meer gestrekt worden. Er is stijfheid maar verder vaak geen effect op de functie
Trauma mechanisme is meestal direct. Behandeling bestaat uit gips, zuggertungosteosynthese of plaatosteosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Elleboogluxatie

A

meestal posterior door een val op gestrekte hand.

vaak zie je een puckers sign, verkorting van de onderarm en neurovasculaire complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

artrose

A

afbraak van kraakbeen
symptomen: korte ochtendstijfheid, startstijfheid, pijn, bouchard (pip) en heberdens (DIP), crepitaties
radiologisch zie je: osteofyten, versmalling gewrichtsspleet, sclerose, cysten en erosie
locatie: MTP1, DIP, PIP, CMC1, Knie, Heup, Wervel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het mechanisme van artrose

A

door kracht of trauma komt een immuunreactie (door macrofagen) op gang waardoor cytokines (INF) aangemaakt worden welk zorgt voor ontsteking van kraakbeen. Het kraakbeen gaat proteases aanmaken waardoor de ECM afgebroken wordt en er irritatie van het synovium ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

artritis

A

systeemziekte
symptomen: pijn, zwelling, niet kunnen strekken, ochtendstijfheid
locatie: MCP, CMC, pols, carpalia, PIP, schouder of knie
ACPA, RF en anti-CARP aanwezig –> 12 weken window

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het mechanisme van artritis

A

ontsteking van synovium vindt plaats waardoor macrofagen geactiveerd worden door Th1 cellen. de macrofagen gaan cytokinen maken waardoor fibroblasten MMP en RANK gaan maken. MMP en RANK gaan samen met de cytokinen (TNF-a) osteoclasten activeren. Uiteindelijk vind vernieling door proteases plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

colles fracture

A

dorsale angulatie van distale radiusfractuur
FOOSH
richting handrug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

smith fractuur

A

volaire angulatie van distale radiusfractuur

door val op handrug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

barton fractuur

A

intra articulaire fractuurlijn bij een distale radiusfractuur, zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

scaphoid fractuur

A

door FOOSH
let op: pseudoartrose vorming
behandeling is gips

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bennet fractuur

A

intra articulaire fractuur van de MC1 (duim)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

skiduim

A

ruptuur van de collaterale ulnaire band van MCP1

hechten en brace

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

carpaal tunnel syndroom

A

compressie van de n. medianus waarbij tintelingen in dig 1-3 optreden (wapperen). vooral in de nacht last.
phalentest en tineltest
spalk, injectie of chirurgische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

morbus de quervain

A

tendovaginitis van de abductor pollicis longus en extensor pollicis brevis
pijn en zwelling aan radius kant pols
proef van finkelstein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

triggerfinger

A

tendosynovitis van de flexorpezen waardoor deze opzwellen, hierdoor kan de vinger niet meer strekken (extensie). meestal nodule rond MCP
RF: RA, diabetes, jicht, amyloidose

17
Q

malletfinger

A

ruptuur van de extensorpees t.h.v. eindfalanx
DIP kan niet meer strekken
malletspalk

18
Q

contractuur van dupytren

A

meestal pijnloos
peesplaat van handpalm trekt samen waardoor je de vingers niet meer kan strekken
middelbare mannen en vaak familiair

19
Q

roeierspols

A

intersectie van m. abductor pollicis longus en m. extensor pollicis brevis. Hierdoor pijn.

20
Q

m. kienbock

A

osteonecrose van lunatum
M 15-40 jaar
predisponerend: trillen en luxatie pols
bheandeling is brace

21
Q

TFCC letsel

A

letsel van kraakbeen tussen processus styloidii ulnae en de radius.
klik bij pro/supinatie, pijn bij steunen op hand.
RF: vergrote ulna

22
Q

SL dissociatie

A

terry thomas signs

hechting of brunelli plastiek

23
Q

osteochondritis dissecans

A

osteonecrose leidt tot een los stukje bot, bij meestal de laterale condyl. Dit vergroot de kans op artrose.

24
Q

letsel LUCL

A

laterale ulnaire collaterale ligament

leidt tot rotaire instabiliteit

25
Q

epicondylitis lateralis (tenniselleboog)

A

overbelasting van de extensoren aan de laterale kant van de onderarm.
binnen 9 maanden vanzelf over

26
Q

zondagsmiddagarmpje

A

radius uit lig. annulare.
arm alsof hij in zwachtel zit
fixen met de hyperpronatie of supinatie/flexie methode