Artefacten Flashcards
(6 cards)
4 soorten artefacten
Afkomstig van de patiënt, instrumentale oorsprong, vanuit de omgeving, ten gevolge van digitale bewerking.
Oogbewegingen
Openen en sluiten van de ogen, oogknipper, slaap (trage horizontale of snelle onregelmatige), nystagmus, ooglidflutter, saccadische oogspiercontracties.
Pulsatieartefacten, welke 2 zijn er, hoe ontstaan ze
- Vaatartefact: elektrode op of vlakbij arterie, bij elke pulsatie verandert de weerstand en de potentiaal.
- Cardioballistisch artefact: lichaam beweegt door pompbeweging van het hart ritmisch op en neer op zachte ondergrond, elektrode waar patiënt op ligt beweegt, er ontstaat een potentiaalverandering.
Artefacten in snoeren
- Draadbreuk: 50 Hz stoorsignaal (brom).
- Slecht contact: onregelmatige scherpe golven, pieken enz (kerstbomen).
- Losse draden in stekkerdoos of corrosie erin.
- Isolatie tussen draden in aansluitkabel kapot, koppeling tussen twee draden (equipotentiaal).
- Beweging van kabels, capacitieitsveranderingen, langzame potentiaalschommelingen.
Capacitieve koppeling
Koppeling tussen niet afgeschermde geleider (kabel, patiënt) en spanningsnet, 50 Hz stoorsignaal.
Vermideren door:
- Kabels afschermen, korte kabels.
- Impedantie patiënt naar aarde zo laag mogelijk.
- Afstand bron - patiënt vergroten.
- Stoorbron (apparaat) uitzetten.
Elektromagnetische inductie
Stoorsignaal niet sinusoïdaal, frequentie harmonisch van stoorfrequentie. Stroomvoerende geleider verwekt een elektromagnetisch veld in zijn omgeving, dit kan een spanning induceren in een tweede geleider (bijv. kabels). Strooiveld van een transformator kan ook een wisselspanning induceren in een aardlus. Dit kun je voorkomen door patiënt en alle apparatuur stervormig op één punt te aarden.