Polygrafie Flashcards
(20 cards)
Polygrafie - definitie
Het gelijktijdig registreren van verschillende fysiologische variabelen zoals EEG, ademhaling, oogbeweging, bloeddruk enz. Het heeft als doel na te gaan of de geregistreerde veranderingen met elkaar in verband staan en in een vaste tijdsrelatie tot elkaar optreden.
Prikkels
Veranderingen in het inwendige en uitwendige milieu die wijzigingen veroorzaken in het functioneren van organen en fysiologische systemen. De reactiepatronen zijn aangepast, afwijkend of pathologisch en zijn afhankelijk van de aard en de intensiteit waarmee de prikkels optreden en of ze wel of niewt conform de verwachtingen zijn.
EMG
Globale indruk krijgen van de spieractiviteit, de spiertonus en het samentrekken van bepaalde spieren. 2 oppervlakte-elektroden boven de spier in lengterichting van de spier, 3-5 cm van elkaar, bipolaire afleiding.
Toepassingen: meten van spiertonus tijdens slaap, meten van spiertrekkingen in de benen tijdens slaap, meten van spiertrekkingen en bewegingen bij bepaalde vormen van epilepsie.
EOG
Grafische weergave van de oogbewegingen, horizontaal en verticaal.
Toepassingen: Herkennen van oogbewegingsartefacten en het registreren van oogbewegingen tijdens slaap (horizontale tijdens doezel/oppervlakkige slaap, snelle geconjureerde tijdens REM-slaap).
ECG
Grafische weergave van de elektrische activiteit van de hartspier. Frequentie en regelmaat van het hartritme registreren. 1 of 2 elektroden, bijv. elektroden boven en onder hart op de borst.
Toepassingen: Herkennen van ECG-artefacten in een EEG, herkennen van syncopale aanvallen tgv hartritmestoornissen.
Ademhaling
Frequentie, diepte en regelmaat meten. Bij neus, mond, borst en buik meten. Thermistor: temperatuurgevoelige weerstand voor mond en neus, meet de luchtstroom. Ademhalingsbanden om borst en buik: rekgevoelige weerstand, inductieverandering meten. Impedantie meten op de borstkas.
Toepassingen: Ademhaling tijdens slaap registreren om te bepalen of slaapstoornis door ademhalingspauzes (apneus) wordt veroorzaakt. Bij baby’s om slaapstadia te herkennen.
Plethysmogram en zuurstofsaturatie
Plethysmografie geeft volumeveranderingen in een lichaamsdeel weer. Zuurstofsaturatie het percentage zuurstof in het bloed. Meten met een pulsoxymeter: rood lampje en lichtgevoelige transducer. Plethysmografie is gebaseerd op de hoeveelheid doorgestraald licht, deze is omgekeerd evenredig met de hoeveelheid bloed die er stroomt. De saturatiemeting is gebaseerd op de verschillen tussen wel en niet geoxygeneerde hemoglobine in het bloed.
Toepassingen: Meten van saturatiedalingen bij apneus.
Bloeddruk
Systolische (aanspannen hartspier) en diastolische (ontspannen hartspier). Overdag hoger dan ‘s nachts. Wordt met cuff-systeem om twee vingers gemeten. Niet standaard bij polygrafie.
Toepassingen: Tijdens slaap onderscheid maken tussen echte en pseudo-(stress)hypertensie, vaststellen van stoornissen aan autonome zenuwstelsel.
Actogram
Geeft lichaamsbewegingen in een curve weer. Gemeten met bewegingsgevoelige transducers of actometers.
Toepassingen: Bepalen van de frequentie van een tremor, ademhalingsbewegingen registreren.
Lichaamstemperatuur
Circadiane veranderingen, stijgt van ochtend naar avond (om 16/17 uur het hoogst).
Toepassingen: Bepalen van een verschoven circadiaan ritme bij slaapstoornissen en/of depressies, vaststellen van een afwijkende duur van het circadiaan ritme.
Lichaamshouding
Voornamelijk gebruikt bij slaaponderzoek.
Toepassing: bepalen of snurken of apneus optreden bij bepaalde lichaamshoudingen (rugligging, zijligging).
Geluid
Om snurken te registreren bij slaaponderzoek.
Toepassing: meten van de relatie tussen snurken, apneus en saturatiedalingen.
Huidweerstand en psychogalvanische reflex
Elektrische lading en geleiding van de huis kan beïnvloed worden door psychologische factoren. Gemeten met elektrodes op handpalm en referentie op handrug (kan ook op voet).
Toepassingen: Meten van verminderingen of wegvallen van de huidweerstand tijdens toestanden van laag bewustzijn.
6 toepassingen van polygrafie
Slaapstoornissen, epileptische manifestaties, polygrafie bij neonaten, psychiatrische ziektebeelden, bewustzijnsstoornissen, wetenschappelijk onderzoek.
Slaapstoornissen
Polysomnografie. Slaapstoornissen objectiveren en diagnosticeren.
Bestaat uit: (beperkt) EEG, ECG, EOG, EMG, ademhaling, zuurstofsaturatie en plethysmogram (vaak ook geluid en lichaamshouding).
Epileptische manifestaties
Meten van myoclonieën. Zijn deze het gevolg van epileptische hersenactiviteit. Relatie slaap en waak tot epileptische activiteit/aanvallen.
Bestaat uit: EEG, ECG, EOG en EMG.
Polygrafie bij neonaten
Vooral om slaapstadia te herkennen.
Bestaat uit: ECG, oogbeweging, ademhaling en EMG (spiertonus en sabbelartefacten).
Psychiatrische ziektebeelden
Nagaan op welke wijze en in welke mate de psychiatrische ziektebeelden gepaard gaan met veranderingen in andere fysiologische systemen. Vaak een afwijkend slaappatroon.
Bewustzijnsstoornissen
Onderscheid maken tussen bewustzijnsdalingen met een cerebrale en niet cerebrale origine. Bij syncope onderscheid maken tussen psychogene en fysiologische oorzaken (daling bloeddruk, hartritmestoornis, epileptische aanval).
Wetenschappelijk onderzoek
Bijvoorbeeld nieuwe medicatie testen.