ASP Flashcards

(26 cards)

1
Q

Wat is een API?

A

API of Application Programming Interface is een set van regels die bepalen op welke manier consumenten gebruik kunnen maken van services.

API’s dwingen gestandaardiseerde communicatie af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent REST?

A

REST of Representational State Transfer is een architectuurstijl ontworpen voor het bouwen van losgekoppelde systemen die gebruik maken van HTTP.

De term is bedacht door Roy Fielding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 6 architecturele beperkingen van REST.

A
  • Uniforme Interface
  • Client-Server
  • Stateless
  • Cacheable
  • Layered
  • Code on Demand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van een uniforme interface in REST?

A

Identificatie via URI’s, manipulatie van bronnen, zelf-beschrijving van berichten, en hypermedia als motor van applicatiestatus.

Dit zorgt voor standaardisatie in de communicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de Client-Server beperking in?

A

Client en Server moeten onafhankelijk kunnen evolueren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent Stateless in de context van REST?

A

De server houdt geen informatie bij van vorige requests.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de betekenis van Cacheable in REST?

A

Bronnen moeten indien toepasbaar cachbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de Layered beperking in?

A

De client weet niet of hij verbonden is met een tussen- of eindserver.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is Code on Demand?

A

Servers zijn in staat om functionaliteit van de client uit te breiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de rol van een webserver in een client-server communicatie?

A

De webserver ontvangt verzoeken van de client en stuurt antwoorden terug.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem de soorten antwoorden van een webserver.

A
  • Website (statische of dynamische webpagina’s)
  • Data Service (pure data-uitwisseling)
  • Web Service / Web API (functies of bibliotheken op afstand)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het HTTP Protocol?

A

Een request-response protocol dat stateless is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de componenten van een HTTP Request Message?

A
  • Request line (methode, URL, protocolversie)
  • Headers
  • Optionele body (data)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem veelgebruikte HTTP-methoden.

A
  • GET
  • HEAD
  • POST
  • PUT
  • DELETE
  • PATCH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat bevat een HTTP Response Message?

A
  • Statuslijn (statuscode + bericht)
  • Headers
  • Optionele body
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de statuscodegroepen in HTTP?

A
  • 1xx: informatief
  • 2xx: succes
  • 3xx: redirect
  • 4xx: clientfouten
  • 5xx: serverfouten
17
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van HTTP Response headers?

A
  • Content-Length
  • Content-Type
18
Q

Vul de lege ruimtes in: Een HTTP Request bestaat uit een ______, headers, en een optionele body.

A

[Request line]

19
Q

Wat is een voorbeeld van een HTTP Request?

A

Methode: GET, URL: /, Protocol: HTTP/1.1, Header: Host = www.example.com

20
Q

Wat is een voorbeeld van een HTTP Response?

A

Status: 200 OK, Body: HTML-document van 138 bytes

21
Q

Wat wil de statuscode 200 zeggen?

22
Q

Wat wil de statuscode 403 zeggen?

A

403 Forbidden

23
Q

Wat wil de statuscode 404 zeggen?

A

404 Not Found

24
Q

Wat wil de statuscode 408 zeggen?

A

408 Request Timeout

25
Wat wil de statuscode 500 zeggen?
500 Internal Server Error
26
Wat wil de statuscode 503 zeggen?
503 Service Unavailable