Aspects of language Flashcards
(276 cards)
slecht
verkeerd
mis-
bad(ly)
wrong(ly)
misrekenen
to miscalculate sth
misvatting
misverstand
misconception
een idee
a concept
verkeerd opgevat
verkeerd begrepen
misconceived
drukfout
een kleine fout
misprint
verkeerd oordelen
verkeerd inschatten
to misjudge sth/sb
verkeerd lopen
to misfire
verkeerde diagnose stellen
to misdiagnos sth
iemand verkeerde informatie geven
to misinform sb about sth
iets verkeerd aanpakken
to mismanage sth
to mishandle sth
iets voor even kwijt zijn (door het ergens anders te leggen bv)
to mislay sth
to mishandle sth
iets of iemand slecht behandelen
to mistreat sth/sb
tussen
van iets tot iets anders
inter
interactie
interaction
op elkaar inwerken
to interact wth sb
onderling afhankelijk
consisting of parts that depend on each other
interdependent
met elkaar verbonden
interrelated
slecht
ill
slecht geïnformeerd
ill-informed
slecht voorbereid
ill-prepared
slecht behandeld
ill-treated
slecht geadviseerd
ill-advised
opnieuw
re