ATM Flashcards

1
Q

PVC

A

Permanent Virtueel Circuit. Dit is een vaste gealloceerde verbinding tussen 2 eindgebruikers. Dit wordt gebruikt voor data, bv. een huurlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SVC

A

Switched Virtual Circuit. Dit is een standaard netwerk verbinding tussen eindgebruikers. Deze wordt enkel opgezet voor de tijd zolang ze nodig is, bv. een gewone telefoonlijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

UNI

A

User-Network Interface, dit is een vorm van een ATM interface. UNI wordt eerder gebruikt aan de rand van het netwerk, hier zijn meer bits voorzien voor toepassingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NNI

A

Network-Network interface. Dit is een vorm van een ATM interface. NNI wordt gebruikt binnen het netwerk. Er zijn hier meer bits voorzien voor de routes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cell Loss Priority

A

Cellen mogen zelf vloeken tegen het verkeerscontract en hunzelf een hogere priority geven. deze krijgen dan wel een CLP van 1. Dit betekent dat wanneer ATM switchen het lastig krijgen en veel data moeten verwerken, deze cellen het eerst worden weggegooid volgens het leaky bucket algoritme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

VCI

A

Virtual Channel Identifier. Elke toepassing heeft een VCI, deze VCI’s gaan langs een virtueel path. Deze waarden hebben enkel lokaal een betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VPI

A

Virtual Path Identifier. Langs een pad kunnen we meerdere toepassingen draaien, dit is een virtueel kanaal (VC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

network provisioning

A

Wanneer een virtueel pad wordt vastgelegd wordt er telkens een verbinding gemaakt tussen een poort en VPI aan de ene kant en een poort en VPI aan de andere kant van het pad. Dit op voorhand mappen noemen we network provisioning. Dit wordt gedaan door de controlecellen die tussen ATM knooppunten worden gestuurd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

overlay network

A

ATM past niet in het OSI model als een aparte laag. Het is een eigen implementatie die boven de netwerklaag ligt. ATM gebruikt eigen addresseringen en routeringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek bondig de header van een ATM cel.

A

Een ATM cel heeft een header van 5 bytes. Deze bevat volgende onderdelen:

  • Algemene flow control (wordt niet gebruikt)
  • VCI/VPI
  • Payload Type Identifier: Geeft aan of het data of controleverkeer bevat. Heeft een bit om een fileprobleem te melden
  • Cell Loss Priority: Cellen die vloeken tegen QoS krijgen CLP = 1
  • Header Error Check: Werkt fout detecterend en corrigerend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen UNI en NNI? Waarom is er een verschil?

A

Bij UNI worden er 8 bits voorzien voor VPI, hierdoor zijn er meer bits voor toepassingen. Bij NNI worden er 12 bits voorzien voor VPI. Bij NNI zijn er meer paden omdat we hier binnen het netwerk praten, en er geen nieuwe toepassingen bijkomen. De user kan zelf toepassingen bijsturen via UNI waardoor er meer bits voorzien moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de soorten ATM Adaption Lagen en geef een voorbeeld van het gebruik bij elk type.

A
  • AAL 1: Circuit emulation, bv. Telefoongesprek
  • AAL 2: Video en Audio, bv. Vid call
  • AAL ¾: Data transfers, bv. bestandsdownload
  • AAL 5: LAN verkeer (wordt in de praktijk niet gebruikt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is ATM niet meer zo populair?

A
  • ATM breekt firewalls, ze kunnen geen informatie meer interpreteren, verwerken of blokkeren.
  • ATM is zeer duur
  • ATM voor LAN gebruik verliest veel bandbreedte omdat er een overgang voorzien moet worden naar TCP/IP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly