banden Flashcards

(110 cards)

1
Q

ligamentum atlanto-axialis dorsalis

A

lig interspinale

verbint tuberculum dorsalis atlasmet voorzijde crista axis, is voortzetting van lig supraspinale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

membrana atlanto-axialis dorsalis

A

verbindt caudale rand arcus dorsalis atlas en craniale rand arcus axis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

membrana tectoria

A

verbindt bovenzijde corpus axis met onderzijde foramen magnum, verbonden met lig longitudinale dorsale en ligg transversa atlantis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dorsale ligamenten

A

lig atlanto-axialis dorsalis
membrana atlanto-axialis dorsalis
membrana tectoria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

banden van tand

A

bij ru en eq 2 banden
lig dento atlanticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

lig apicis dentis

A

overblijfsel notochorda, verbindt apex dentis met pars basiliaris van os occipitale, enkel sterk bij car, su en ho

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ligg alaria

A

zijranden verbinden zijrand tand met occipitaalcondylen (car) of met onderrand foramen magnum(su)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ligg transversa atlantis

A

van dens axis naar laterale zijde van atlas enkel bij car en su

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lig atlanto-axiale ventrale

A

verbindt bij ru en eq tuberculum ventrale , atlas met crista ventralis axis -> zwak bij car en su

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ligamentum longitudinale ventrale

A

onderzijde wervellichaam en tussenwervellichaam

van achterste rugwervel tot sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ligamentum longitudinale dorsale

A

bodem van wervelkanaal

van axis naar sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ligamentum supraspinale

A

onpare band, voortzetting va nekstreng over spinaaluitsteeksels van schoft tot sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ligamentum nuchae

A

pare nekstreng

pare nekplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

funiculus nuchae

A

pare nekstreng
niet bij fe en su
van occiput (car axis) naar 2de spinaaluitsteeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

lamina nuchae

A

pare nekplaat
niet bij car en su
craniaal: ontspringt aan spinaaluitsteeksel
caudaal: ontspringt thv C6-C7
eindigd aan spinaal uitsteeksel T1
bij hals wervels verenigd zij zich met de nekwervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ligg interarcuale

A

overbruggen spatia interarcualia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ligg interspinalia

A

fibreuze band tussen spinaaluitsteeksels van 2 opeenvolgende wervels in rug en lendestreek
bij car vervangen door spiervezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ligg intertransversaria

A

tussen dwarsuitsteeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

lig radiatum

A

vanuit caput costea

ventraal collom costae breed uitstralend naar ondervlakte 2 opeenvolgende wervellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

lig intra articulare

A

vanuit caput costea
ontspringt in sulcus capitis costae en bestaat uit 2 schenkeltjes,
craniale deel hecht vast aan dorsale vlakte vorige wervellichaam
caudaal deel aan corpus zelfde nummer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

lig intercapitalis

A

vanuit caput costea
verbindt als dwarslopend plat bandje linker en rechter ribbenhoofden van hetzelfde lichaamsegment, onder lig longitudinale dorsale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

lig costotransversarium

A

vanuit tuberculum costea

van dorsaal collom costea via fovea costalis cranialis naar dwarsuitsteeksel of naar basis van wervelboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

lig tuberculi costea

A

van tuberculum costea naar processus transversum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

ligg sternocostalia radiata

A

zowel dorsaal als ventraal, bovenop elk gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
membrani sterni
bindweefselmembraan ventraal van sternum
26
lig costo-xiphoideum
tussen laatste ware rib en cartilago xiphoidea
27
lig radioulnare
verbindt distale delen van radius en ulna
28
lig collaterale cubiti laterale
verbindt bandgroeve op strekknobbels, epicondylus lateralis van humerus met laterale tuberositas op radius, radiale schenkel en met ulna via ulnaire schenkel niet bij eq
29
lig collaterale cubiti mediale
verbindt bandgroeve op buigknobbel, epicondylus medialis van humerus met mediale epicondylus radius
30
lig collaerale cubiti mediale pars longum
naar rudiment pronator teres en pars brevis,normale zijdelingse band enkel ru en eq
31
membrana interossea antebrachii
bindweefselplaat, voor het afsluiten van het spatium interosseum, bij alle diersoorten aanwezig
32
car heeft 3 extra structuren bij ellenboog gewricht
lig anulare radii lig interosseum antbrachii lig radioulnare
33
lig anulare radii
buigvlakte van cubitus tussen laterale en mediale processus coronoideus loopt, loopt onder collateraalbanden door
34
lig interosseum antbrachii
lateraal naast membrana interossea antebrachii ligt, verbindt radius en ulna net boven midden van de onderarm
35
lig radioulnare
ligt helemaal distaal en verbindt radius en ulna craniaal
36
ligg collateralia
collateraalbanden
37
lig collaterale carpi laterale | of lig collaterale ulnare
loopt van proc. styloideus lateralis naar carpus en meest lateraal gelegen os metacarpale
38
lig collaterale carpi mediale | of lig collaterale radiale
loopt bij teen gangers van proc styloideus medialis naar carpus en meest mediaal gelegen os metacarpale
39
ligg antebrachiocarpea
onderarm-polsbanden
40
lig carpi palmare profundum
vrije dikke, plaatvormige band op buigvlakte van pols | van crista transversua, radius naar proximaal aan metacarpus
41
de 3 banden gaat holle knieen tegen
lig radiocarpale palmare lig ulnocarpeum palmare lig carpi radiatum
42
lig radiocarpale dorsale
vormt versterking op dorsale vlakte van carpus van membrana fibrosa loopt van craniodistaal op radius naar dorsaal op os carpi ulnare
43
ligg intercarpea
intercarpaalbanden
44
ligg intercarpalia dorsalia
elastische verbindingen vormen tussen buurbeentjes binnen of tussen rijen over gewrichten heen, niet bij eq
45
ligg intercarpalia palmaria
moeilijk te onderscheiden van ander ligamenteneuze structuren in buurt, zoals oorsprongspees v mm interossei
46
ligg intercarpalia interossea
in de ruimte tussen de karpaalbeenderen
47
ligg carpometacarpea
pols-middenhandbanden
48
ligg carpometacarpea dorsalia et palmaria
palmaire banden zijn moeilijkst terug te vinden
49
ligg ossis carpi accesorii
haakbeenbanden
50
geef de 4 haakbeenbanden
lig accessorioulnare lig accessoriocarpoulnare lig accessoriometacarpeum lig accessorioquartale Ru en Eq
51
collateraalbanden bij het kogelgewricht
verbinden mediaal en lateraal bandgroeve van trochlea v pijp met bandknobbel v eerste falanx
52
lig metacarpo-intersesamoïdeum
sesambeentjes zijn aan hun bovenrand door een diepe band met palmaire vlakte pijp verbonden, typisch eq
53
lig sesamoideum collaterale mediale et laterale
verbinden sesambeentjes zijdelings met kootbeen | deze collateraalbanden stralen uit in colateraalbanden v kogel
54
ligg sesaoidea cruciata
2 gekruiste bandjes | v basis sesambeentje naar tegenovergestelde epicondylus van kootbeen
55
lig sesamoideum rectum
verbindt basis sesamsbeentjes met leuning kroonbeen | enkele diepere vezels eindige op trigonom kootbeen
56
ligg sesamoidea obliqua
verbinden elk afzonderlijke basis sesambeentje met beenlijst op achtervlakte kootbeen, trigonum
57
ligg sesamoidea brevia
intersesamoidea massa korte bandjes verbinden sesambeentjes onderling vormt kraakbeenachtige glijvlakte voor buigpezen
58
ligg palmaria
lopen van achtervlakte kootbeen naar leunig kroonbeen 2 axiale, palmaire 2 abaxiale, lateraal en mediaal
59
2 axiale palmaria
omvatten aanhechting lig sesamoideum rectum
60
2 abaxiale palmaria
verbindenbeenknobbels aan zijvlakten kootbeen met uiteinden van leuning van kroonbeen
61
ligg collateralia
zijn zeer kort maar sterk | lopen schuin omdat bandgroeve van trochlea v kootbeen meer dorsaal en epicondylen v kroonbeen meet palmair gelegen zijn
62
lig chondro-coronale
bandgroeven v kroonbeen verbonden met voorrand hoefkraakbeen
63
lig sesamoideum distale collaterale
verbindt bovenrand straalbeentjes beiderzijds in bandgroeve trochlea kootbeen
64
lig sesamoideum distale impar
verbindt onderrand straalbeentjes naar palmaire rand gewrichtsvlakte hoefbeen
65
lig chondro-sesamoidea
z-band | verbindt uiteinden straalbeentje met proximale, axiale rand hoefkraakbeen en met proc palmaris v hoefbeen
66
ligg chondrocompedalia
verbinden proximo-palmaire hoek hoefkraakbeen met trochlea kootbeen
67
ligg vhondrocoronalia
verbinden proximo-dorsale hoek hoefkraakbeen met trochlea kroonbeen
68
lig chondroungularia collateralia
verbinden onderrand hoefkraakbeen met proc palmaris hoefbeen
69
ligg chondro ungularia cruciata
verbinden axiale vlakte hoefkraakbeen met uiteinde proc palmaris andere zijde
70
lig intersesamoideum interdigitale
tussen axiale sesambeentjes
71
lig interdigitale proximale
kort, dik, proximaal en tussen kootbeenderen
72
lig interdigitale distalia
paar en gekruist
73
lig sacroiliaca ventralia et interossea
vezels die het gewrichtskapsel versterken aan ventrale zijde
74
lig sacroiliacum
dorsale breve et logum
75
dorsale breve
v tuber sacrale nar proc mammaliaris (ca en su) | spinosus (ru begin, eq midden sacrum)
76
lig sacratuberale
brede bekkenband
77
brede bekkenband
``` fe geen ca smal lig, v proc articularis s en co 1 nar tuber ischiadicum ung in 2 opgesplitst spinadeel: lig sacro-iliacum zitbeendeel: lig sacro- ischiadicum ```
78
lig capitis ossis femoris
v fossa acetabuli via de incisura acetabuli naar fovea capitis femoris
79
lig acceorium ossis femoris
enkel bij eq lateraalwaartse afsplitsing vd pees v m rectus abdominis die nar lig pubicum craniale gaat versmolten met lig capitis ossis femoris in de fovea capitis femoris
80
lig transversum acetabuli
overspant de incisura acetabuli | houdt daardoor lig capitis ossis femoris en lig accessorium ossis femoris op de goede plek
81
lig tibiale craniale menisci lateralis
vd cran hoek vd lat meniscus nar fossula intercondylaris cranialis lateralis
82
lig tibia craniale menisci mediales
v cran hoek vd med meniscus nar fossula intercondylaris cranialis mediales
83
lig tibiale caudale menisci lateralis
vd caud hoek vd meniscus nar incisura mi poplitei
84
lig tibiale caudale menisci medialis
vd caud hoek vd mediale meniscus nar fossula intercondylaris caudalis
85
lig meniscofemoralis
v caudaal op laterale meniscus nar fossula femurcondyl
86
lig transversum genu
enkel bij ca en bo | van cran hoek mediale meniscus nar cran hoek laterale meniscus
87
femore-tibiaalbanden
lig collaterale laterale lig collaterale mediale lig cruciatum craniale lig cruciatum caudale
88
lig collaterale laterale
v epicondylus lateralis femoris nar laterale epicondylus tibia en caput fibulae
89
lig collaterale mediale
v epicondylus medialis femoris nar epicondylus medialis tibia zendt vezels nar mediale meniscus
90
lig cruciatum craniale
vd axiale zijde vd laterale femurcondyl nar fossula intercondylaris centralis tibae
91
lig cruciatum caudale
v axiale zijde mediale femurcondyl nar fossula intercondylaris caud tibiae en incisura poplitea tibiae
92
femoro- patellaire banden (2)
lig femoro-patellare laterale | lig femoro-patellare mediale
93
lig femoropatellare mediale
v epicondylus medialis femoris nar mediale zijkant patellabasis ca band zeer zwak -> versterkt vh mediale vesaliusbeentje
94
lig patellae (intermedium)
bo en eq -> 1 vd 3 recht patellabanden | bij andere de enige tibio-patellare band
95
lig patellae mediale
bo en eq | v fibrocartilago patellae nar med op de tuberositas tibiae
96
lig patellae loopt van
apex patella nar mediaal v crista tibiae in bandgroeve (eq) proximaal op crista tibiae (bo) tuberositas tibiae bij andere dieren
97
lig femoropatellare laterale
loopt v epicondylus lateralis femoris naar lateraal patellabasis ca zeer zwak en vertrekt vanaf laterale vesaliusbeentjes
98
lig patellae laterale
enkel bij bo en eq van laterale zijwand vd patella naar proximaal op crista tibiae (eq) lateraal op de tuberositas tibiae (bo)
99
membrana interossea cruris
pezige membraanstructuur is tussen de tibia en de fibula aanwezig bij niet-herkauwers
100
lig collaterale tarsi laterale longum
loopt v malleolus lateralis naar proximolateraal op de metatarsus geeft onderweg schenkels af naar de tarsaalbeentjes insertie vd hoofdschenkel versmelt bij car met de insertie vh pars calcaneometatarsea niet versterkt vd laterale enkel maar vh hielbeen
101
lig collaterale tarsi laterale breve
van malleolus lateralis nar de calcaneus, 2 strengen bij car en 1 streng bij ru, of nar calcaneus en talus bij eq 2 strengen
102
lig calcaneometatarsea (lateralis)
ru | tussen calcaneus en metatarsus 4
103
lig collaterale tarsi mediale longum
v malleolus mediale nar proximediaal op metatarsus | geeft onderweg schenkels af nar de mediale tarsaalbeenderen
104
lig collaerale tarsi mediale breve
v malleolus mediale nar talus en calcaneus
105
LCTMB bij car
splitst vd hielbeenschenkel ene tak af, lctmb distale die vermeldt met de lange mediale collateraalbanden
106
LCTMB bij bo
bestaat deze verbindingsschenkel ook mar hij straalt distaal breed uit, zodat hij ook contact maakt met de mediale tarsaalbeenderen
107
lig tarsi dorsale obliquum
v med talus nar med en axial beentjes tarsus/metatarsus vooral bij eq breed uitwaaierend ontbreekt bij car
108
lig planare longum
plantair vd calcaneus, bij car enkel vanaf distaal nar lat beentjes v tarsus en metatarsus sterkste ligament als dit lig zwak is -> knik in sprong -> hazenhak
109
longitudinale banden
ligg interirdinarii
110
dwarsbanden
ligg intraordinarii