Basic terms Flashcards

(34 cards)

1
Q

Hypo-esthesie

A

Verminderde gnostische sensibiliteit (minder proprioceptie, fijne tast en vibratiezin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anesthesie

A

Afwezige gnostische sensibiliteit (proprioceptie, fijne tast en vibratiezin)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dysesthesie

A

Onaangenaam veranderd gevoel dat niet overeenkomt met de prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Paresthesie

A

Onaangenaam, vaak prikkelend gevoel, dat spontaan zonder prikkel optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hyperesthesie

A

Overmatige gevoeligheid voor gevoelsprikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypoalgesie

A

Verminderde vitale sensibiliteit (pijn, temperatuur, druk en grove tast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Analgesie

A

Afwezige pijnzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Allodynie

A

Pijnlijk gevoel bij prikkel die normaal niet pijnlijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hyperalgesie

A

Sterk pijngevoel bij slechts licht pijnlijke prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hyperpathie

A

Pijn bij aanraking die na stoppen van de prikkel nog doorgaat (soms bij lichte aanraking, soms bij sterke prikkels of enkel bij pijnprikkels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Causalgie

A

Voortdurend branderig gevoel zonder directe prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neuropathie

A

Zenuwuitval in het algemeen, maar ook voortdurend irriterende pijn in een zenuwgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neuralgie

A

Kortdurende schietende pijn in het verloop van een zenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Chorea

A

Lang aanhoudende spierspasmen leidend tot karakteristieke houdingen (zijn niet te onderdrukken bij de instructie om ‘stil te blijven’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Athetose

A

Langzaam wringende bewegingen van extremiteiten en mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Torsiespasmen

A

Langzame, krachtige bewegingen van heupen, romp, schouders en hals

17
Q

Ballisme

A

Eenzijdige slaande of gooiende beweging

18
Q

Myoklonieën

A

Kortdurende contracties van een spier of spiergroep

19
Q

Tics

A

Plotselinge stereotiepe bewegingen die zich herhalen en die kortdurend onderdrukt kunnen worden

20
Q

Acathisie

A

Innerlijke en uiterlijke motorische onrust met onvermogen om stil te blijven zitten

21
Q

Tremor

A

Ritmische oscillerende bewegingen

22
Q

Akinesie

A

Moeite met starten, volhouden of stoppen van een beweging (hesitatie) (vb. startproblemen bij lopen, moeizaam opstaan uit een stoel of slecht omdraaien in ligging)

23
Q

Hypokinesie

A

De amplitude van de bewegingen is afgenomen (vb. kleine pasgrootte, armen moeilijk meebewegen bij lopen, …)

24
Q

Bradykinesie

A

Vertraagde uitvoer van bewegingen

25
Festinatie
Onwillekeurige verkorting en versnelling van passen
26
Freezing
Het plotseling blokkeren van het lopen, waardoor de patiënt als 'bevroren' in dezelfde houding blijft staan
27
Dyskinesieën
Brede overkoepelende term voor allerlei onwillekeurige bewegingen die ofwel ritmisch zijn (tremor) of meer statisch (dystonie) of meer onwillekeurig (chorea)
28
Paralyse
Volledig krachtverlies (-Plegie)
29
Parese
Krachtvermindering maar geen volledige verlamming
30
Monoparese
krachtsvermindering van 1 lidmaat
31
Hemiparese of hemiplegie
parese of paralyse van 1 lichaamshelft
32
tetra(quadri)plegie
krachtsverlies van alle lidmaten
33
Paraparese of paraplegie
parese of paralyse van beide benen
34
Diplegie
paralyse/parese van beide lichaamshelften maar benen meer dan armen