basics (introduction) Flashcards
(73 cards)
1
Q
PO
A
art
2
Q
biologie
A
biology
3
Q
aardrijkskunde
A
geography
4
Q
geschiedenis
A
history
5
Q
fysica
A
phisics
6
Q
zedenleer
A
morality
7
Q
nederlands
A
Dutch
8
Q
duits
A
German
9
Q
een lessenrooster
A
a timetable
10
Q
een toets
A
a test
11
Q
klad
A
a rough copy
12
Q
goed zijn in
A
to be good at
13
Q
informatica
A
computer science
14
Q
chemie
A
chemistry
15
Q
LO
A
phisical training
16
Q
wiskunde
A
mathematics
17
Q
godsdienst
A
religion
18
Q
een lesuur
A
a period
19
Q
frans
A
French
20
Q
een vak
A
a subject
21
Q
een examen
A
an exam
22
Q
een oefening maken
A
to do an excersie
23
Q
net
A
a fair copy
24
Q
slecht zijn in
A
to be weak at
25
een balpen
a ballpen/ballpoint
26
een gom
a rubber
27
een schooltas
a schoolbag
28
een map
a file
29
een pennenzak
a pencase
30
het bord
the blackboard
31
een handboek
a textbook
32
gelijnd papier
lined paper
33
geruit papier
chequered paper
34
een blad papier
a sheet of paper
35
een perforator
a punch
36
een nietjesmachine
a stapler
37
een schaar
scissors
38
krijt
chalk
39
een spons
a sponge
40
een landkaart
a map
41
een lessenaar
a desk
42
een aankondigingsbord
a noticeboard
43
een muurposter
a wallchart
44
een stift
a felt-tip pen
45
een markeerstift
a text marker
46
een gradenboog
a protractor
47
een geo-driehoek
a set-square
48
een passer
copasses
49
luidspreker
speaker
50
leerkracht
teacher
51
leerling
a student
52
lijm
glue
53
potlood
penci
54
vulpen
foutain pen
55
boek voor oefeningen
exercise book
56
foto
picture
57
een lat
a ruler
58
schoolagenda
diary
59
een rekenmachine
a calculatur
60
een vuilbak
bin
61
de gordijnen
the curtains
62
een vrije dag
a day off
63
half trimestrieel verlof
hlf term holiday
64
met vakantie gaan
to bo or to go on hliday
65
kerstvakantie
christmas holidays
66
paasvakantie
Easter holidays
67
een studiebeurs
a scholarship
68
moeten nablijven
to be kept in or to be detained
69
spieken
to crib
70
spijbelen
to play truant
71
rapport
report card
72
wereldbol
a globe
73
bordvod
duster