Bedrijfseconomie: module 9 Flashcards

(135 cards)

1
Q

Wat is de aanname over informatie bij marktdeelnemers in traditionele economische modellen?

A

Dat zij beschikken over volledige (perfecte) informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is onzekerheid belangrijk in de economische praktijk?

A

Omdat in de echte wereld marktdeelnemers zelden perfecte informatie hebben en rekening moeten houden met onzekerheid bij hun beslissingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem drie voorbeelden van onzekerheid waar bedrijven mee te maken kunnen krijgen.

A

Verkoopvolume volgend jaar, evolutie energieprijzen, beslissingen van centrale banken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het belang van strategische analyses bij onzekerheid?

A

Om te bepalen op welke markten en producten gefocust moet worden, essentieel voor planning en winstverwachting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent onzekerheid in economische context?

A

Dat variabelen kansvariabelen zijn met verschillende mogelijke uitkomsten afhankelijk van gebeurtenissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie vormen van onzekerheid bestaan er?

A

1) Uitkomsten en waarschijnlijkheden bekend. 2) Uitkomsten bekend, waarschijnlijkheden onbekend. 3) Uitkomsten en waarschijnlijkheden onbekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een voorbeeld van onzekerheid met bekende uitkomsten en bekende waarschijnlijkheden.

A

In een dobbelspel zijn de waarschijnlijkheden gekend van de mogelijke uitkomsten.

Een verzekeraar berekent de kans op een woningbrand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef een voorbeeld van onzekerheid waarbij uitkomsten bekend zijn, maar waarschijnlijkheden niet.

A

Of er volgend jaar oorlog uitbreekt tussen China en de VS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘totale onzekerheid’ (unknown unknowns)?

A

Onzekerheid waarbij noch uitkomsten noch waarschijnlijkheden gekend zijn, bijvoorbeeld de val van de Berlijnse Muur in 1989.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is het onderscheid tussen vormen van onzekerheid strikt?

A

Nee, het zijn gradaties van onzekerheid in plaats van harde grenzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de verwachte waarde (EV = expected value)?

A

De som van de waarschijnlijkheden (pi) dat verschillende uitkomsten zullen optreden vermenigvuldigd met de waarde van de bijhorende uitkomsten (xi).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de formule voor de verwachte waarde (EV) van een variabele?

A

E[x]=p1​x1 ​+ p2​x2 ​+ ⋯ + pn​xn​.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent het als we de verwachte waarde van een variabele berekenen?

A

We berekenen het gemiddelde resultaat dat je op lange termijn kunt verwachten als je dezelfde onzekere situatie vaak zou herhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer kunnen we de verwachte waarde van een variabele gebruiken?

A

Wanneer de uitkomsten en hun bijhorende waarschijnlijkheden gekend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat vat de verwachte waarde samen in één statistiek?

A

Zowel de mogelijke uitkomsten als de waarschijnlijkheden waarmee ze voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef een voorbeeld van een variabele waarvan we de verwachte waarde kunnen berekenen.

A

Behaalde winst, toekomstige prijs van een input, of consumenteninkomen over vijf jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat meet de variantie in een kansverdeling?

A

De spreiding van mogelijke uitkomsten rond het gemiddelde. Hoe groter de variantie, hoe risicovoller.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekent een grote variantie in termen van risico?

A

De uitkomsten liggen ver van het gemiddelde, wat duidt op een hogere onzekerheid of risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekent een kleine variantie in termen van risico?

A

De uitkomsten liggen dicht bij het gemiddelde, wat wijst op meer zekerheid en minder risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een belangrijk nadeel van de verwachte waarde als maatstaf?

A

Ze bundelt alle informatie in één getal en zegt niets over de mate van risico of spreiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de formule voor de variantie van een kansverdeling?

A

σ^2=∑pi​(xi​−E[x])^2.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekenen de symbolen $xi​$, $pi​$ en $E[x]$ in de formule voor verwachte waarde en variantie?

A

xi​: mogelijke uitkomst, pi​: kans op uitkomst xi​, E[x]: verwachte waarde (gemiddelde).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat geven de formules $E[x]​$ en weer?

A

E[x]: het gewogen gemiddelde van de mogelijke uitkomsten, : de variantie, die de gemiddelde kwadratische afwijking van de uitkomsten t.o.v. het gemiddelde meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat stelt de Expected Utility (EU)-hypothese?

A

Dat economische agenten keuzes maken tussen kanssituaties door het verwachte nut van elke situatie te vergelijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de formule voor expected utility?
EU[x]=∑​pi​⋅U(xi​).
26
Wat geeft de nutsfunctie $U(x)$ weer in de expected utility-theorie?
De voorkeur van een economische agent voor verschillende uitkomsten, inclusief hun houding ten opzichte van risico.
27
Wat als de nutsfunctie de identieke functie is, dus $U(x)=x$?
Dan valt expected utility samen met de expected value en is de agent risiconeutraal.
28
Hoe vergelijkt een economische agent twee kanssituaties x en y volgens de EU-theorie?
De agent verkiest x boven y als $EU[x]>EU[y]$, dus als het verwachte nut van x groter is dan dat van y.
29
Wat neemt de expected utility in acht?
De preferenties en risico-attitude van een economische agent.
30
Wat is het verband tussen de nutsfunctie en risicopreferenties?
De vorm van de nutsfunctie bepaalt of iemand risico-avers, risiconeutraal of risicozoekend is.
31
Wat is het nut van €45 met zekerheid bij de nutsfunctie?
U(45) = √45+2=8,71.
32
Wat is de expected utility bij een kansspel met 50% kans op €90 en 50% kans op €0?
EU=1/2​U(90) + 1/2​U(0) = 1/2​(11,49)+1/2​(2) = 6,74.
33
Wat is de expected value van het kansspel met 50% kans op €90 en 50% kans op €0?
EV = €45.
34
Wat betekent het als de economische agent is risico-avers?
Hij verkiest een zekere uitkomst met dezelfde verwachte waarde boven de risicovolle kanssituatie.
35
Wat is de definitie van risicoaversie in termen van nut?
Een agent is risico-avers als het nut van de verwachte waarde groter is dan het verwachte nut van de risicovolle uitkomst.
36
Wat is het kernidee van Prospect Theory?
Mensen evalueren keuzes niet op basis van eindresultaten maar op basis van winsten en verliezen ten opzichte van een referentiepunt.
37
Wat zijn typische afwijkingen van rationeel gedrag volgens Prospect Theory?
Lage kansen worden overschat, hoge kansen worden onderschat, verlies weegt zwaarder door dan een even grote winst (loss aversion), framing beïnvloedt beslissingen.
38
Wat betekent 'loss aversion' in de context van Prospect Theory?
Verliezen hebben een grotere impact op het nut dan winsten van dezelfde grootte; verliezen 'voelen' zwaarder.
39
Wat is het verschil tussen de waardefunctie in Prospect Theory en in Expected Utility?
In Prospect Theory is de waardefunctie gedefinieerd rond een referentiepunt en is steiler voor verliezen dan voor winsten.
40
Wat is de formule voor de utility in Prospect Theory?
U(x)=∑​π(pi​)*v(xi​).
41
Wat zie je op deze grafieken?
Hier zien we de prospect theory. De neiging om lage kansen te overschatten en hoge kansen te onderschatten.
42
Wat is het verschil tussen de formule van Expected Utility en Prospect Theory?
Expected Utility (EU): EU(x)=∑​pi​*U(xi​). Prospect Theory (PT): PT(x)=∑nπ(pi​)*v(xi​).
43
Wat betekent risicoaversie bij consumenten?
Een risicoaverse consument verkiest een vast bedrag van €M boven een onzekere uitkomst met verwachte waarde €M.
44
Wat betekent risicozoekend gedrag bij consumenten?
Een risicozoekende consument verkiest een onzekere uitkomst met verwachte waarde €M boven een vast bedrag van €M.
45
Wat betekent risiconeutraliteit bij consumenten?
Een risiconeutrale consument is onverschillig tussen een vast bedrag van €M en een onzekere uitkomst met verwachte waarde €M.
46
Waarom is het verlagen van de prijs alleen niet genoeg om klanten bij concurrenten weg te lokken?
Omdat consumenten risicoavers kunnen zijn en liever bij het vertrouwde product blijven.
47
Wat is een risicopremie?
Een soort 'vergoeding' die een consument of belegger verwacht te krijgen voor het nemen van risico of overstappen naar iets onbekends.
48
Hoe hangt risicoaversie samen met de hoogte van de risicopremie?
Hoe meer risicoavers iemand is, hoe hoger de risicopremie moet zijn om hen te overtuigen een risico te nemen.
49
Wat gebeurt er met de risicopremie bij bedrijven die als onzeker worden gezien?
Ze moeten vaak een hogere risicopremie bieden, bijvoorbeeld via hogere rentes op obligaties.
50
Hoe gedragen mensen zich bij kleine vs. grote bedragen in kanssituaties?
Bij kleine bedragen zijn mensen vaak risicozoekend, maar bij grote bedragen zijn ze meestal risicoavers.
51
Wat is de rol van onzekerheid in consumentengedrag?
Onzekerheid beïnvloedt keuzes sterk, vooral bij grote bedragen.
52
Wat betekent het voor consumentengedrag als consumenten risicoavers zijn t.a.v. productkwaliteit?
Risicoaverse consumenten geven de voorkeur aan gekende producten boven nieuwe, onzekere alternatieven.
53
Wanneer is een risicoaverse consument bereid een nieuw product uit te proberen?
Als de prijs van het nieuwe product voldoende laag is om te compenseren voor het risico van onbekende kwaliteit.
54
Hoe kan een bedrijf inspelen op risicoaversie bij consumenten?
1- Door de prijs te verlagen ten opzichte van concurrenten. 2- Door de perceptie van productkwaliteit te verhogen.
55
Waarom zijn franchisecontracten aantrekkelijk voor risicoaverse ondernemers?
Omdat het werken onder een bekend merk het risico op falen vermindert.
56
Hoe kunnen risicoaverse consumenten het gedrag van nieuwe bedrijven beïnvloeden?
Ze maken het voor nieuwe bedrijven moeilijker om klanten aan te trekken tenzij die bedrijven het risico voor de consument verlagen.
57
Wat is een strategie voor een ondernemer om risicoaversie bij consumenten te omzeilen bij het opstarten van een bedrijf?
Franchisenemer worden bij een bekend merk in plaats van een volledig nieuw merk opstarten.
58
Hoe kan een bedrijf de perceptie van kwaliteit verhogen bij risicoaverse consumenten?
Door het inzetten van betrouwbare klantenbeoordelingen via platforms zoals Google, Yelp of TripAdvisor.
59
Hoe kan je risico-attitudes beschrijven via een nutsfunctie?
Risico-avers: concave nutsfunctie. Risicozoekend: convex nutsfunctie. Risiconeutraal: lineaire nutsfunctie.
60
Waarom zijn risico-averse consumenten bereid een verzekeringspremie te betalen?
Ze betalen een kleine, zekere premie om een onzeker risico te vermijden.
61
Wat is de rol van risico-aversie in het ontstaan van verzekeringsmarkten?
Risico-averse consumenten willen hun risico’s verminderen en zijn daarom bereid een premie te betalen.
62
Hoe kunnen verzekeringsmaatschappijen het risico van individuele klanten verlagen?
Door het risico te bundelen van veel klanten samen.
63
Wat is de oorsprong van verzekeringsmarkten?
Risico-averse consumenten willen hun risico’s verminderen en zijn daarom bereid een premie te betalen om onzekerheid weg te nemen.
64
Hoe kunnen verzekeringsmaatschappijen het risico van individuele klanten verlagen?
Door het risico te bundelen van veel klanten samen, kan het totale risico verspreid worden.
65
Wat gebeurt er als er kans is op grote verliezen?
Consumenten zijn meestal extreem risico-avers en bereid veel te betalen om dit risico te vermijden.
66
Wat is een verzekeringspremie in termen van risico?
De premie is het vaste bedrag dat je betaalt om een onzeker risico te verminderen of volledig te elimineren.
67
Wat zijn zoekkosten voor consumenten?
Kosten (tijd, moeite, geld) die consumenten maken om prijzen van hetzelfde goed bij verschillende aanbieders te vergelijken.
68
Wat betekent de reservatieprijs (R) bij zoekgedrag van consumenten?
De prijs waarbij een consument indifferent is tussen kopen aan die prijs of verder zoeken naar een lagere prijs.
69
Hoe bepalen de zoekkosten (c) de reservatieprijs (R)?
Als zoekkosten hoger worden, stijgt ook de reservatieprijs (R => R*).
70
Wat is de relatie tussen de verwachte baat (EB) van verder zoeken en de zoekkosten (c)?
De consument blijft zoeken zolang de verwachte baat (EB) van een lagere prijs vinden groter is dan de zoekkosten (c).
71
Wat gebeurt er als een consument een prijs vindt die hoger is dan de reservatieprijs?
De consument verwerpt die prijs en zoekt verder.
72
Wat is het effect van zoekkosten op de prijszetting door managers?
Lagere zoekkosten => lagere optimale prijs; Hogere zoekkosten => hogere optimale prijs.
73
Wat betekent het voor een bedrijf als veel consumenten de prijs opzoeken maar niet kopen?
Dit kan een teken zijn dat de prijs boven de reservatieprijs ligt.
74
Wat is het break-evenpunt bij zoeken naar een lagere prijs?
Het punt waar de verwachte baat (EB) van zoeken gelijk is aan de zoekkosten (c).
75
Wat is diversificatie?
Risico spreiden.
76
Waarom worden beslissingen van managers beïnvloed door onzekerheid?
Omdat uitkomsten onzeker zijn, moeten managers rekening houden met risico’s.
77
Welke risicovoorkeuren kan een manager hebben?
Risico-avers, risiconeutraal, risicozoekend.
78
Welke risicohouding van een manager maximaliseert gewoonlijk de verwachte winst?
Een risiconeutrale manager maximaliseert de verwachte winst.
79
Wat verwacht een risicoaverse manager bij het aangaan van een risicovol project?
Een risicoaverse manager verwacht een risicopremie.
80
Wat is diversificatie en waarom is het belangrijk in risicomanagement?
Diversificatie betekent het spreiden van risico door te investeren in meerdere projecten.
81
Waarom is het management vaak risico-avers terwijl aandeelhouders liever risiconeutraal gedrag zien?
Management is vaak persoonlijk risico-avers, maar aandeelhouders kunnen hun risico spreiden.
82
Hoe kunnen bedrijven managers stimuleren om risico-neutraal te handelen?
Door incentives te installeren gericht op het maximaliseren van verwachte winst.
83
Welke rol speelt regelgeving bij risicomanagement in sommige sectoren?
Overheden leggen regels op om risicomanagement te reguleren.
84
Wat is het basisprincipe van winstmaximalisatie voor een risiconeutrale manager?
De risiconeutrale manager maximaliseert de verwachte winst door de verwachte marginale opbrengst gelijk te stellen aan de marginale kost.
85
Hoe verandert het winstmaximalisatieprincipe als er onzekerheid is over zowel marginale opbrengst als marginale kost?
De verwachte marginale opbrengst is gelijk aan de verwachte marginale kost.
86
Wat is de betekenis van marginale opbrengst gelijk aan marginale kost bij winstmaximalisatie?
Dit is het punt waar de extra opbrengst van één extra geproduceerde eenheid gelijk is aan de extra kost ervan.
87
Wat zijn verschillende mogelijke risico's die een manager in overweging moet nemen?
Marktrisico, kredietrisico, third-party risico, liquiditeitsrisico, operationele risico's, cyberrisico's, andere risico's.
88
Wat is marktrisico? Geef een voorbeeld.
Marktrisico is het risico dat prijzen op de markt fluctueren, zoals de prijs van energie.
89
Wat is kredietrisico? Waarom is het belangrijk voor banken?
Kredietrisico is het risico dat een klant zijn lening niet terugbetaalt.
90
Wat is third-party risico? Geef een voorbeeld.
Het risico dat een derde partij zijn verplichtingen niet nakomt, bijvoorbeeld als een leverancier failliet gaat.
91
Wat betekent liquiditeitsrisico? Geef een voorbeeld.
Liquiditeitsrisico is het risico dat een bedrijf niet genoeg geld heeft om op het juiste moment te betalen.
92
Wat zijn operationele risico’s? Geef voorbeelden.
Risico’s die voortkomen uit interne processen, zoals een werknemer die een grote fout maakt.
93
Wat zijn cyberrisico’s? Waarom worden ze steeds belangrijker?
Cyberrisico’s zijn bedreigingen zoals diefstal van data.
94
Waarom besteden grotere bedrijven veel geld aan risico-analyse?
Omdat ze risico’s goed willen inschatten en beheersen.
95
Is deze grafiek van een risicozoekende, risiconeutrale of risico-averse economische agent?
Van een risiconeutrale economische agent.
96
Is deze grafiek voor een risicozoekende, risiconeutrale of risico-averse economische agent?
Bij deze grafiek prefereert de agent het economische risico boven de verwachte waarde.
97
Wat is asymmetrische informatie in een marktsituatie?
Asymmetrische informatie doet zich voor wanneer sommige economische agenten over betere informatie beschikken.
98
Wat zijn voorbeelden van situaties met asymmetrische informatie?
Sollicitant kent zijn motivatie beter dan de recruiter.
99
Wat zijn mogelijke negatieve gevolgen van asymmetrische informatie?
De markt functioneert niet efficiënt.
100
Waarom kan asymmetrische informatie nadelig zijn voor zowel de minst als de best geïnformeerde partij?
De minst geïnformeerde partij loopt risico op een slechte transactie.
101
Wat is een mogelijke oplossing voor asymmetrische informatie?
Het inzetten van testen of screeningsmechanismen.
102
Wat is adverse selectie?
Een situatie waar individuen verborgen kenmerken hebben.
103
Wat zijn de twee voornaamste problemen door asymmetrische informatie?
Adverse selectie en moral hazard.
104
Wat is een voorbeeld van adverse selectie?
Op de markt voor omnium autoverzekeringen trekken relatief meer slechte chauffeurs een verzekering aan.
105
Waarom is adverse selectie problematisch voor markten?
Omdat aanbieders geen toegang hebben tot de verborgen kenmerken.
106
Wat is moral hazard?
Een situatie waarin een partij bij een overeenkomst een verborgen actie onderneemt.
107
Wat is een voorbeeld van moral hazard in de arbeidsmarkt?
Een werknemer met een vast contract kan geneigd zijn minder hard te werken.
108
Waarom is moral hazard van belang in verzekeringsmarkten?
Verzekerden kunnen onvoorzichtiger gedrag vertonen.
109
Wat is een voorbeeld van moral hazard bij een omniumverzekering?
Een verzekerde rijdt roekelozer omdat hij weet dat schade gedekt is.
110
Hoe proberen verzekeraars moral hazard tegen te gaan?
Door gebruik te maken van mechanismen zoals franchise of remgeld.
111
Wat is signaling?
Een poging van de beter geïnformeerde partij om een waarneembare indicator te verzenden.
112
Wat is een voorbeeld van signaling op de arbeidsmarkt?
Het tonen van diploma’s of werkervaring.
113
Wat is een voorbeeld van signaling op de productmarkt?
Geld-terug-garanties of gratis proefperiodes.
114
Wat zijn de voorwaarden voor goede signaling?
Een goede signal moet waarneembaar, betrouwbaar en moeilijk na te bootsen zijn.
115
Wat is screening?
Een poging van de slechter geïnformeerde partij om de beter geïnformeerde partij te sorteren.
116
Wat is een voorbeeld van screening op de arbeidsmarkt?
Een uitgebreide sollicitatieprocedure.
117
Wat is een voorbeeld van screening in de financiële sector?
Het opstellen van een risicoprofiel via een vragenlijst.
118
Wat is een voorbeeld van een zelfselectieapparaat?
De keuze tussen commissieloon of een vast loon.
119
Wat is de rol van onzekerheid bij veilingen?
Kopers strijden om iets waardevols te bezitten.
120
Waarom is kennis over veilingen belangrijk voor managers?
Bedrijven doen vaak mee aan veilingen.
121
Wat zijn de twee belangrijke verschillen in types veilingen?
Timing van biedingen en bedrag dat de winnaar moet betalen.
122
Wat is een sequentiële veiling en geef een voorbeeld?
Biedingen volgen elkaar op, bijvoorbeeld een huisveiling.
123
Welke 4 basistypes van veilingen onderscheiden we?
Engelse veiling, eerste prijs, verzegeld bod veiling, tweede prijs, verzegeld bod veiling, Nederlandse veiling.
124
Wat is een simultane veiling?
Alle bieders doen hun bod tegelijkertijd.
125
Wat is een Engelse veiling?
Bieders bieden oplopend en de hoogste bieder wint.
126
Wat is een eerste-prijs, verzegeld bod veiling?
Bieders bieden simultaan zonder elkaars biedingen te kennen.
127
Wat is een tweede-prijs, verzegeld bod veiling?
Bieders bieden simultaan; hoogste bieder wint maar betaalt de prijs van de op één na hoogste bieder.
128
Wat is een Nederlandse veiling?
De veilingmeester begint met een hoge prijs die langzaam daalt.
129
Waarom is de Nederlandse veiling strategisch gelijk aan de eerste-prijs, verzegeld bod veiling?
Omdat bieders geen informatie hebben over anderen totdat iemand als eerste accepteert.
130
Wat is de winner's curse?
Dit treedt op wanneer de uiteind.
131
Wat is een Nederlandse veiling?
De veilingmeester begint met een hoge prijs die langzaam daalt totdat een bieder instemt met de prijs; strategisch gelijk aan een eerste-prijs, verzegeld bod veiling.
132
Waarom is de Nederlandse veiling strategisch gelijk aan de eerste-prijs, verzegeld bod veiling?
Omdat bieders geen informatie hebben over anderen totdat iemand als eerste accepteert, wat lijkt op het bieden zonder kennis van andere biedingen.
133
Wat is de winner's curse?
Dit treedt op wanneer de uiteindelijke winnaar van de veiling, die het hoogste bod geplaatst heeft, achteraf beseft dat hij mogelijk te veel betaald heeft.
134
Bij welk type veiling is de winner’s curse het meest uitgesproken?
Bij veilingen met een verzegeld bod, omdat bieders hun waarderingen niet kunnen bijstellen op basis van andere biedingen.
135
Waarom doet de winner’s curse zich minder voor bij Engelse veilingen?
Bij Engelse veilingen is de uiteindelijke prijs transparanter, waardoor bieders beter kunnen inschatten of ze overbieden.