Begrippen Flashcards

(18 cards)

1
Q

Prosopagnosie

A

Vertrouwde gezichten niet meer herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Agnosie

A

is het onvermogen om objecten, geluiden, geuren of andere sensorische prikkels te herkennen, terwijl de zintuigen zelf intact zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anosognosie

A

is een neurologische stoornis waarbij een patiënt geen inzicht heeft in zijn eigen ziekte of beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hemianopsie

A

is een visuele stoornis waarbij een persoon de helft van zijn gezichtsveld niet kan waarnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aprosodie

A

is een taalstoornis waarbij een persoon moeite heeft met de melodie, intonatie en emotionele expressie in spraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Insulten

A

zijn aanvallen van abnormale elektrische activiteit in de hersenen, vaak geassocieerd met epilepsie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bradyfrenie

A

is een vertraging in denkprocessen, gekenmerkt door traagheid in het formuleren van gedachten, reageren en probleemoplossend vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Apraxie

A

is het onvermogen om doelgerichte bewegingen of handelingen uit te voeren, terwijl de spierkracht, coördinatie en begrip intact zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hydrocefalus

A

is een aandoening waarbij er een abnormale ophoping van hersenvocht (liquor) in de hersenkamers (ventrikels) optreedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pathogenese

A

is het mechanisme waarmee een ziekte ontstaat en zich ontwikkelt in het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mentale rigiditeit

A

is het onvermogen om flexibel te denken, zich aan te passen aan nieuwe situaties of van gedachten te veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Abasie

A

is het onvermogen om te lopen door verlies van coördinatie, balans of motorische controle, ondanks dat er geen sprake is van spierzwakte of verlamming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Astasie

A

is het onvermogen om te staan of rechtop te blijven door een verstoring in het evenwicht of de motorische controle, vaak zonder de aanwezigheid van spierzwakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Abulie

A

is een psychologische aandoening die gekarakteriseerd wordt door een extreem gebrek aan wilskracht of onvermogen om beslissingen te nemen en acties te ondernemen, zelfs als men daar bewust toe in staat is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

IJsberen

A

verwijst in medische en psychologische context naar stereotiep repetitief lopen, vaak heen en weer in een vast patroon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Capgras-syndroom

A

is een zeldzame waanstoornis waarbij iemand gelooft dat een bekende persoon (zoals een familielid, partner of vriend) is vervangen door een identieke bedrieger.

16
Q

Othello-syndroom

A

is een zeldzame waanstoornis waarbij iemand een pathologische, onterechte jaloezie ervaart en er sterk van overtuigd is dat de partner ontrouw is, ondanks een gebrek aan bewijs.

17
Q

Agitatie

A

is een toestand van verhoogde onrust of irritatie, gekarakteriseerd door lichamelijke en geestelijke opwinding, waarbij de persoon zich vaak gestrest, angstig of geïrriteerd voelt.