Begrippen Flashcards
(36 cards)
referentiekader
het geheel van kennis, ideeën, overtuigingen en ervaringen waar iemand uit denkt en handelt
nature-nurturedebat
de vraag of eigenschappen van mensen meer worden bepaald door natuur of cultuur
cultuur: waarden
idealen, zoals gelijkheid, vrijheid en veiligheid
cultuur: opvattingen
ideeën, wat je vindt, je gedachten over iets
cultuur: voorstellingen
beelden, ideeën, verhalen die mensen hebben over een gebeurtenis.
cultuur: normen
regels die horen bij waarden.
cultuur: uitdrukkingsvormen
symbolen, kleding; iets fysieks dat kenmerkend is voor iets
cultuur is dynamisch
plaats- en tijdsgebonden
dominante cultuur
de meest invloedrijke economische of politieke cultuur
subculturen
culturen die deels overlappen en licht afwijken van de dominante cultuur met eigen waarden en normen.
tegencultuur
cultuur die zich geweldloos of gewelddadig tegen de dominante cultuur verzetten.
enculturatie
eigen cultuur leren
functies van socialisatie
-continuering
-verandering
-identificatie van individu met anderen
-identiteitsontwikkeling
-gedragsregulatie
politiek
-de politieke gemeenschap met zijn structuren en gezaghebbende (overheids)instellingen
-processen waarlangs conflicten worden opgelost
-het beleid over hoe de samenleving eruit zou moeten zien en welke middelen hiervoor nodig zijn
politieke dimensies
-links/rechts (meer/minder overheid)
-progressief/conservatief
-(post)materialisme
politieke stromingen
-socialisme/sociaaldemocratie
-liberalisme
-confessionalisme
drie vragen van een ideologie
-politiek: hoe moet de macht in een samenleving verdeeld worden?
-economisch: hoe moeten goederen geproduceerd worden en gedistribueerd worden?
-sociaal-cultureel: hoeveel vrijheid hebben mensen om af te wijken van collectieve normen?
poldermodel
overlegcultuur in nederland tussen overheid en actoren zoals belangenorganisaties.
overeenkomsten representativiteit
-achtergrondkenmerken
-strandpunten
-besluiten
pragmatische/populistische partij
-oplossingen door experts
-alleen het volk vertegenwoordigen
functies van politieke partijen
-rekrutering/selectie
-mobilisatie
-articulatie
-aggregatie (afwegen eisen en belangen)
-communicatie (tussen overheid en burgers)
systeemmodel
- invoer
- omzetting/conversie (politieke agendavorming, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling)
- uitvoer
- terugkoppeling
criteria
politieke agendavorming
-in hoeverre wordt de situatie als ongewenst ervaren door een groot aantal/ groepen mensen?
-in hoeverre komt de ongewenste situatie voor of roept het heftige emoties op?
-in hoeverre is de situatie te veranderen en daardoor op te lossen?
in hoeverre laten poortwachters het probleem toe?
-in hoeverre is er ruimte op de politieke agenda?
barrièremodel
(gaat uit van obstakels) 1.(h)erkennen van problemen 2. afwegen 3. besluitvorming 4. uitvoering