begrippen Flashcards
(178 cards)
contrastsensitiviteit
sensitiviteit neemt toe doorheen de babytijd
voor jonge baby’s heeft een bold patroon meer contrast, wanneer de sensitiviteit verder ontwikkeld krijg men de voorkeur voor complex
monozygoot
100% gedeelde genetische aanleg
100% overeenkomst gedeelde omgeving
0% overeenkomst niet gedeelde omgeving
stadium 5
tertiaire circulaire reacties
- 12-18 maand
-doelbewuste variaties van acties
-belangstelling voor het onverwachte
-beter inzicht in objectpermanentie
Grijpen
-grijpreflex en gebald
-af en toe open, volledig open
-gericht grijpen met volle hand
-van ene hand naar andere en ronddraaien
-pincetgreep
focussen en verschuiven
moeite met convergentie
kunnen hun blik moeilijk verschuiven want beperkte controle oogspieren
vanaf 2/3 maand kunnen baby’s beter scannen
mesoderm
middelste laag; ontwikkeld spieren, botten en bloed
nageboorte
Navelstreng en placenta worden uitgedreven, duurt enkele minuten.
genotype
hoe iets in je dna staat
Zygote
Nieuwe cel die ontstaan is door het samensmelten van eicel en zaadcel
exosysteem
systeem waar het persoon niet aan deelneemt maar wel invloed van voelt
voorhechting
0-6 weken
-onmiddelijke voorkeur voor menselijk gezicht en stem
-set van aangeboren patronen die verzorger dichtbij houden
-primitief, erg ongericht
ARBD
Enkel de fysieke afwijkingen van de alcoholstoornis
perceptuele vernauwing
afnemende vaardigheid om dierengezichten van elkaar te onderscheiden
week 8
de placenta en navelstreng ontstaan
macrosysteem
culturele invloeden op micro, meso en exosystemen
stadium 6
beginnen vh denken
18-24 maand
-vermogen tot mentale representaties
- zich voorstellen waar niet zichtbare objecten zich bevinden
- beter inzicht oorzaak-gevolg relatie
-indirecte/ uitgestelde imitatie
fonologie
klankleer
social referencing
de baby maakt gebruik van gelaatsuitdrukkingen om zo een vage situatie te plaatsen
volwassene erikson
generativiteit vs stagnatie
teratogene effecten
omgevingsfactoren die leiden tot miskraam, bevallingsproblemen of geboorteafwijkingen
dieptezicht
er is mogelijk al dieptezicht vanaf de geboorte
angst voor diepte ontwikkeld mogelijk later
de ontwikkeling gaat samen met de motorische ontwikkeling
-bewegingscues
-binoculaire cues
-pictoriale cues
congruent
komt overeen met de emoties
zoekreflex
-3 weken
overleven
-neiging om het hoofd te draaien naar dingen die de wang raken
- mogelijk om eten te zoeken
H
2( rMZ-rDZ)