Begrippen Flashcards

(67 cards)

1
Q

Acculturatie

A

Het proces waarbij de cultuur van de ene groep wordt overgenomen door een andere groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Confessionalisme

A

Een politieke stroming waarbij het (Christelijke) geloof het uitgangspunt is bij de politieke keuzes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cultuur

A

Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dominante cultuur

A

De cultuur van de overheersende groep in de maatschappij op politiek of economisch gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Enculturatie

A

Het proces van cultuuroverdracht binnen de cultuur waarin een persoon is geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Framing

A

Het proces waarin en gebeurtenis vanuit een bepaald perspectief wordt benaderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Identiteit

A

Het eigen karakter van een persoon, groep of land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ideologie

A

Een visie op de inrichting van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Internalisering

A

Wanneer iemand bepaalde aspecten van een cultuur zich eigen heeft gemaakt, dat hij automatisch handelt naar de normen en waarden van die cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Liberalisme

A

Een politieke ideologie die staat voor grote vrijheid voor individuele mensen en wilt dat de overheid zich met weinig zaken bemoeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Nature-Nurture debat

A

Het debat over in hoeverre erfelijke factoren respectievelijk sociaalmilieufactoren van beslissende invloed zijn op het karakter en gedrag van mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Normen

A

Specifieke regels in een groep of samenleving waarmee mensen hun eigen gedrag en het gedrag van anderen beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Politieke socialisatie

A

Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groep(en) en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Politieke stroming

A

Een geheel van ideeën over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het beste met elkaar kunnen samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sociale identiteit

A

Het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Socialisatie

A

Het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van hun samenleving of groep aanleert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Socialisatoren

A

De actoren die waarden overdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Socialisme

A

Een maatschappelijk systeem en politieke stroming dat gebaseerd is op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, met een eerlijke verdeling van macht en goederen en een sterke rol voor/van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stereotypering

A

Beeldvorming waarbij de kenmerken van een persoon worden toegeschreven aan een hele groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Subcultuur

A

Een levenswijze van bijzondere groepen die afwijkt van de gangbare levenswijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Vooroordeel

A

Een oordeel over iemand of iets zonder dat je de feiten of de persoon kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarden

A

Zaken die we goed vinden, we waarderen ze niet alleen omdat we er andere dingen mee kunnen bereiken maar omdat ze omwille van zichzelf goed en nastrevenswaardig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vergrijzing

A

De toenamen van het aantal oudere mensen op de totale (wereld) bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Verzuiling

A

Een samenleving met aparte, nauwelijks samenwerkende groepen (in NL waren dit o.a. de Gereformeerde, Katholieken, Socialisten en de Neutralen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Gezinsbeleid
Overheid
26
Overheidsbeleid
Beleid dat door de overheid wordt opgesteld en uitgevoerd (wetten, richtlijnen etc.)
27
Politieke partij
Een politieke vereniging van mensen, die ongeveer dezelfde opvattingen heeft over hoe het land bestuurd moet worden
28
Maatschappelijke positie
De sociale laag waartoe je behoort, oftewel de plek die je inneemt op de maatschappelijke ladder
29
Sociale mobiliteit
De mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder (in verschillende samenlevingen hoger/lager)
30
Sociale stratificatie
Het indelen van de maatschappij in verschillende ongelijke groepen
31
Belangen
Iets wat mensen belangrijk vinden omdat het voordelig of nuttig is
32
Gezag
Macht die als legitiem beschouwd wordt
33
Macht
Het vermogen om het gedrag van andere, desnoods tegen hun wil, te beïnvloeden in overeenstemmingen met de eigen doeleinden
34
Machtsverhouding
De verhouding van macht
35
Politieke macht
Het vermogen om de politieke besluitvorming te bepalen
36
Conflict
Een situatie waarbij verschil van mening tot ruzie leidt
37
Invoer
De wensen die vanuit de samenleving naar voren worden gebracht
38
Omzetting
De omzetting van de invoer in politieke besluiten
39
Politiek systeem
De wijze waarop een land wordt bestuurd
40
Samenwerken
De gezamenlijke inspanning om een bepaald doel te bereiken
41
Terugkoppeling
De reacties van de samenleving op politieke besluiten
42
Uitvoer
De politieke besluiten die het resultaat zijn van de omzetting van wensen en de uitvoering daarvan
43
Maatschappelijke ladder
De rangorde van mensen in de samenleving, die wordt bepaald door o.a. wat voor werk je doet, waar je bent geboren, vermogen, huidkleur, en hoeveel macht je daarmee hebt
44
Sociale uitsluiting
Het proces waarin personen geïsoleerd en vervreemd raken van de maatschappij
45
Algemeen kiesrecht
Het recht van alle volwassen burgers om te stemmen (In NL; 1917 voor mannen, 1920 voor vrouwen, 2010 NL Antillen)
46
Grondwet
Sociaal systeem waarbij de overheid zorgt voor het welzijn van haar burgers
47
Groepsvorming
Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen
48
Sociale binding
De relatie tussen mensen en groepen op sociaal gebied
49
Sociale cohesie
De samenhang tussen mensen in een gemeenschap
50
Sociale institutie
Een set aan regels die het gedrag en de interactie binnen een groep reguleert
51
Politieke institutie
Een set aan regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefeningen en politieke besluitvorming reguleert
52
Representatie
Het systeem waarmee burgers vertegenwoordigers kiezen, die vervolgens beleid ontwikkelen dat overeen komt met de ideeën en wensen van kiezers
53
Representativiteit
De mate waar in de standpunten van het beleid van gekozen vertegenwoordigere overeenkomt met wat kiezers vinden
54
Criminaliteit
Heet geheel van gedragingen dat wettelijk strafbaar is gesteld
55
Delinquent gedrag
Het plegen van misdaden en vergrijpen
56
Objectieve veiligheid
De daadwerkelijke mate van veiligheid volgens statistieken
57
Rechtstaat
Staat waarin de recht en plichten van burgers in de wet zijn vastgelegd
58
Subjectieve veiligheid
De mate waarin mensen in veilig voelen (in een bepaalde buurt/op een bepaalde plek)
59
Integraal veiligheidsbeleid
Beleid waarbij diverse partijen samenwerken met als voornaamste doen, het voorkomen van onveiligheid
60
Individualisering
Het proces waardoor mensen meer als individu in plaats van een groep komen te staan in de samenleving
61
Institutionalisering
Het proces waarbij bepaalde gedragsnormen algemeen gangbaar worden
62
Ontzuiling
Het uiteenvallen van de verzuiling
63
Rationalisering
Het steeds meer verder ordenen en systematisering van de werkelijkheid met de bedoeling deze voorspelbaar een beheersbaar te maken
64
Democratie
Een vorm van bestuur waarbij het volk (demos) via stemmen beslist wie de bestuurders zijn
65
Democratisering
Het vergroten van de inspraak (van burgers) in het bestuur van de overheid
66
Globalisering
Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen
67
Staatsvorming
Het ontstaan van een groot gebied met 1 bestuur