Begrippen a-ia Flashcards

(43 cards)

1
Q

Amnesia

A

Geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aphasia/afasie

A

Taal/Onvermogen om anderen te verstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alexia

A

Onvermogen om te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Agraphia

A

Onvermogen om te schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Acalculia/Arithmetic

A

Onvermogen om te rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Agnosia

A

Onvermogen voor perceptie
- visueel/zien
- acoustic/horen
- tactiel/voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neglect

A

Aandacht voor 1 zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Apraxie

A

Onvermogen in motor planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anopsia

A

Fout in visuele veld
Lower-order disorder (in V1!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ataxia

A

Zwakke spiercontrole -> onhandige vrijwillige bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Apathie

A

een gebrek aan interesse, initiatief en motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dysartrie

A

Spraakstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dyspraxia

A

Ontwikkelingsstoornis van het motorische systeem in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dysgraphia

A

Dysgraphia is a neurological disorder of written expression that impairs writing ability and fine motor skills

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hemianopsia

A

Slecht zicht in halve visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Quadrant anopsia

A

Slecht zicht in kwart van visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Scotoma

A

Slecht zich in klein deel van visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cerebrale achromatopsia

A

Slecht kleuren zien -> kegels worden niet verwerkt

19
Q

Agnosia

A

Higher-order disorder (buiten V1)

20
Q

Apperceptieve agnosia

A

Perceptie is niet goed
Niet kunnen tekenen

21
Q

Associatieve agnosia

A

Geen associatie kunnen maken
Dingen niet herkennen

22
Q

Visual form agnosia

A

Geen simpele vormen/stimuli kunnen herkennen

23
Q

Integratieve agnosia
of
Ventral simultanagnosia

A

Apperceptief: moeite met samenbrengen elementen tot een geheel.

Maar 1 ding/object tegelijk kunnen zien

24
Q

Color agnosia

A

Je kunt wel waarnemen (perceptie), maar niet herkennen.
Moeite met benoemen van kleur, maar de kleur wel zien.

25
Brightness agnosia
Niet kunnen herkennen of ergens licht vandaan komt
26
Object agnosia
Associatief: niet herkennen/organiseren van object
27
Optical afasie
Geen letters kunnen lezen
28
Pure alexia
Geen woorden kunnen lezen
29
Prosopagnosia
Onvermogen om gezichten te zien. Schade aan Fusiform Face Area. - associatieve vorm: niet herkennen van een bekende - apperceptieve vorm: uberhaupt geen gezicht zien
30
Anosognosia
Corticale blindheid door infarct in V1: verzint de wereld om zich heen
31
Palinopsia
after-images: nog een keer beelden zien, als ze al weg zijn
32
Dysfasie
Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling. Meer begrijpen dan je kan zeggen
33
Anosodiaphoria
bewust van de ziekte, maar niet bezorgd
34
Landmark agnosia
herkenningspunten niet herkennen, dus niet kunnen gebruiken
35
Constructive apraxie
niet kunnen tekenen/iets uitleggen
36
pure optic ataxia (in balint syndroom)
problemen in het dorsale pad, waardoor hij objecten niet kan manipuleren (dat wil zeggen grijpen, omdraaien, ontwijken)
37
Constructional apraxia
niet mogelijk om met 3D om te gaan
38
Achromatopsia (low-order)
kleurenblind
39
akinetopsia (low order)
geen beweging zien
40
agnosie (high order)
disconnectie tussen zien & weten: niet identificeren/benoemen
41
Apperceptieve agnosie
wel kunnen benoemen, niet tekenen. moeite met integreren van info tot concept
42
Associatieve agnosie
niet het concept kunnen associeren met kennis/geheugen. niet kunnen benoemen, wel kunnen tekenen
43
agnosie
Bij agnosie kun je nog steeds dingen zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Je kunt deze dingen alleen niet meer herkennen of plaatsen.