Week 1

Question 1

Wie rapporteerde eerste versie van het verlies van spreekvermogen, als gevolg van linker frontale schade?

Answer 1

Gall

Question 2

Wie was de eerste Nederlandse Neuropsycholoog?

Answer 2

Abram Grünbaum

Question 3

Visie van Carramazza over onderzoeksmethodes in de neuropsychologie:

Answer 3

Beste om te kijken naar verstoorde cognitieve functie in individuen

Question 4

CT-scan maakt gebruik van

Answer 4

x-rays/röntgen

Question 5

Frenologie:

Answer 5

Basiskijk op hoe

Question 6

Frenologie

Answer 6

Basiskijk op hoe het brein werkt, kijken naar knobbels. Grote knobbel is functie werkt goed.

Question 7

Griekse cell theorie: basis voor? & 3 soorten zielen

Answer 7

Basis voor cognitieve psychologieL locatie van ziel in het brein.
zielen voor overleving, activiteiten en hogere orde

Question 8

Griekse cell theorie: basis voor? & 3 soorten zielen

Answer 8

Basis voor cognitieve psychologie. Locatie van ziel in het brein.
Zielen voor overleving, activiteiten en hogere orde

Question 9

Descartes’ visie op het lichaam/geest

Answer 9

Body (res extensa) en geest (res cognitans)

Question 10

Descartes’ visie op het lichaam/geest

Answer 10

Body (res extensa) en geest (res cognitans -> reflex)

Question 11

Visie Gall van brein/gedrag

Answer 11

Brein beinvloed gedrag, kijken naar structuur en functie van het brein

Question 12

Ontdekken van Gall (mens&brein -> bewijs)

Answer 12

Er zit verschil in functie per mens. Bewijs is breinschade! (pigion brain)

Question 13

Spurzheim’s ontdekking

Answer 13

Breinfuncties hebben vaste locaties! Cortex=crucial. Cognitieve neurowetenschap.

Question 14

Kraniologie

Answer 14

GALL: Kijken naar schedel, onafhankelijke functies! Psychologische functies zijn aangeboren.

Question 15

Clinical anatomical method

Answer 15

identificeren van problemen bij mensen met breinschade.

Question 16

Wat deed Charcot?

Answer 16

Beschreef neuroziekten als MS, ALS, Parkinson (clinical anatomical method)

Question 17

Taal in brein

Answer 17

linkerkant

Question 18

Wernicke’s gebied

Answer 18

Begrijpen van taal. Linker temporale kwab.

Question 19

Broca’s gebied

Answer 19

Uitspreken van taal. Linker frontale kwab.

Question 20

Empirisme/Locke & localisatie

Answer 20

Alles is geleerd, locatie maakt ook/wel uit.

Question 21

Holisme & localisatie

Answer 21

Geen lokalisatie, maar samenwerking
1 taalstoornis: afasie

Question 22

Abstracte attitude

Answer 22

Ook reflecteren op inkomende stimuli

Question 23

Luria’s globale model

Answer 23

Globale neuroclassificatie/locaties
1. 3 interacterende units (activation/input/output)
2. 3 proceslevels: primair, secundair, tertiar
3. gedrag door taal. Lateralisatie van taal, linkerhemisfeer is dominant.

Question 24

Testen van Luria’s globale model

Answer 24

Luria-Nebraska test battery

Question 25

Testen van hersenschade & IQ

Answer 25

Halstead Reitan test battery

Question 26

2 ontwikkelingen waardoor klinische neuropsychologie een apart veld werd in de wetenschap

Answer 26

1. Geswinds dubbele dissociatie: zoeken in brein naar specifieke centrums en connecties. Functie kan op 2 manieren werken, schade is niet altijd meteen kapot. 2. Sperry's split brain surgery: hemisferische specialisatie

Question 27

Module + 4 karakteristieken

Answer 27

Onbeinvloedbaar proces, onbewust 1. domein specifieke infoverwerking 2. aangeboren 3. niet niet iets anders beinvloeden 4. autonoom

Question 28

Marr's approach: serial processing PDP

Answer 28

Parallel distributed processing: naast elkaar en na elkaar

Question 29

3 kenmerken neurale netwerken/connectivisme

Answer 29

1. emergente eigenschappen (oefenen, trail&error) 2. graceful degradation (1 fout is niet hele functie probleem) 3. content adressability: klein beetje info activeert meer geheugen

Question 30

What can a CT detect?

Answer 30

Lesie in het breinweefsel

Question 31

What can a MRI detect?

Answer 31

Activation of blood flow

Question 32

What can a EEG detect?

Answer 32

Event Related Potential (ERP): electrische activiteit in perceptie.

Question 33

Wie ontdekte plasticiteit van het brein?

Answer 33

Franz

Question 34

4 stadia van de diagnostische cirkel:

Answer 34

1. Klachten analyse -> interview 2. Probleem analyse -> testen 3. Diagnose 4. Consultatie -> indicatie voor behandeling

Question 35

Anamnese

Answer 35

Stadia 1: gesprek met de patient, werken aan de relatie. Vragen over geschiedenis

Question 36

Heteroanamnese

Answer 36

Gesprek met verzorger/partner (nemen met korrel zout door subjectiviteit/gevoelens)

Question 37

Voor/nadeel van gecomputiseerde testbatterij

Answer 37

Tijdbesparend Niet flexibel/geen observatie mogelijk tijdens test

Question 38

Onderzoeken of je data goed is

Answer 38

Betrouwbaarheid, validiteit, representatief Cutt-of score vergelijken met normatieve data + controleren

Question 39

Sensitiviteit

Answer 39

True positief

Question 40

Specificiteit

Answer 40

True negatief

Question 41

Incedence

Answer 41

hoeveel cases erbij in bepaalde tijd

Question 42

Betrouwbaarheid meten

Answer 42

Accuraatheid, test-retest

Question 43

Validiteit 5 soorten

Answer 43

Meet wat het moet meten - face - content - construct - criterion - ecologicaly

Question 44

Confounding factor

Answer 44

Beinvloed ook het test resultaat, maar heb je niet gemeten (breindefecten, leereffecten, generalisatie)

Question 45

Underperformance

Answer 45

Minder goed presteren dan in vergelijking met score op 'normal effort'

Question 46

Detecteren van underperformance

Answer 46

Kijk naar inconsistenties met test profiel Kijk naar verschillen tussen observatie en test score

Question 47

Problemen bij hersenletsel (3)

Answer 47

1. cognitieve problemen 2. gedragsproblemen 3. emotionele problemen

Question 48

Problemen met 'recovery' studies

Answer 48

test retest effect

Question 49

Subtraction + subtraction method

Answer 49

Meten van onderzoeksresultaten Scores van elkaar aftrekken (verschilscore is niet betrouwbaar)

Question 50

Single dissociation

Answer 50

Als iets niet werkt, dan werkt het soortgelijke ook niet meer

Question 51

Double dissociation

Answer 51

Het zijn onafhankelijke processen, staan los van elkaar. Ze beinvloeden elkaar wel!

Question 52

Global deterioration

Answer 52

Algemeen minder goed functioneren (Alzheimer)

Question 53

Soorten studies: - single case - belooping

Answer 53

single case = vergelijken met andere casussen/controlegroup belooping = cross sectional, longitudinaal, confounding factoren

Question 54

Generalisatie van treatment

Answer 54

Dat het ook moet werken in het dagelijks leven!