Begrippen H 2 Flashcards

(39 cards)

1
Q

verwering

A

Het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mechanische verwering

A

Verwering waarbij het gesteente verbrokkelt zonder dat de samenstelling verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chemische verwering

A

Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert als gevolg van de werking door zuurstof en vocht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

massabewegingen

A

Het lang de helling naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

grind

A

Door rivierwater afgeronde stenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

erosie

A

De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gletsjers

A

Ijsmassa in hooggebergten, die langzaam naar beneden beweegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

zand

A

De kleine korreltjes gesteente die ontstaan door verwering en nog met het blote oog te zien zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klei

A

Microscopisch kleine korreltjes die ontstaan als gevolg van verwering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

laagvlakte

A

Vlak gebied met een hoogteligging onder de 500 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sedimentatie

A

Proces waarbij korrels blijven liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

delta

A

Nieuw land in zee dat ontstaat door sedimentatie van een rivier bij de monding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zandbanken

A

Ondiepe plaats in zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

strand

A

De grens tussen land en water waar zand zich ophoopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

duinen

A

Door wind opgewaaide zandheuvels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zandsteen

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand.

17
Q

schalie

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperste klei.

18
Q

kalksteen

A

Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperste schelpen.

19
Q

sedimentgesteente

A

Gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment worden samengeperst.

20
Q

fossielen

A

Overblijfselen of afdrukken van planten en dieren.

21
Q

jong gebergte

A

Een gebergte met veel reliëf en hoge toppen.

22
Q

oud gebergte

A

Een gebergte met weinig reliëf en lage toppen.

23
Q

magma

A

Vloeibaar gesteente onder de grond.

24
Q

stollingsgesteente

A

Gesteente dat ontstaat wanneer vloeibaar magma stolt.

25
graniet
Stollingsgesteente dat gekenmerkt wordt door vlekjes.
26
stroomgebied
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.
27
stuwwallen
Heuvels die ontstaan door de werking van ijstongen op het land.
28
veen
Grondsoort ontstaan door de opeenhoping van dode plantenresten.
29
smeltwaterdal
Een dal dat ontstond doordat smeltwater van de ijstong een stuk stuwwal weg heeft gespoeld.
30
verkaveling
De verdeling van de grond in aparte akkers.
31
terpen
Door mens opgeworpen heuvels ter bescherming tegen overstromingen.
32
buitendijkse kant
Gebied buiten de dijk dat niet beschermd wordt tegen water.
33
wadden
De onbegroeide delen van de Waddenzee die twee keer per dag droogvallen.
34
polders
Een gebied omringd door dijken waarbinnen het waterpeil geregeld wordt.
35
gemalen
Een elektrische pomp waarmee polders worden droog gepompt.
36
mest
Uitwerpselen van dieren, die gebruikt worden om akkers vruchtbaar te maken.
37
kunstmest
Mest uit de fabriek.
38
reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
39
zwerfstenen
Grote zware rotsblokken die met het ijs meegekomen zijn.