Begrippen H32 Flashcards

(46 cards)

1
Q

Diploïd

A

Chromosomen komen in paren voor (46 chromosomen, 23 chromosomenparen)
- Lichaamscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Haploïd

A
Enkelvoudige chromosomen (geen paren)
- Geslachtscellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zygote

A

Bevruchte eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klieving

A

Snelle celdeling die plaats vindt na bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morula

A

Wanneer het klompje cellen aan de binnenkant ook uit cellen bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Blastula

A

Wanneer het klompje cellen vanbinnen hol is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Blastocoel

A

De holte bij de blastula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Blastopore

A

De opening (in het anchenteron) waar de gastrulatie plaats vindt.
Opening ontwikkelt zich tot
- Mond bij protestomia
- Anus bij deuterostomia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gastrulatie

A

Het moment waarbij een aantal cellen de holte in gaan. Zo wordt de blastula de gastrula.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gastrula

A
Naam die het embryo krijgt zodra gastrelatie heeft plaatsgevonden.
Bestaat uit 3 kiemlagen:
- Endoderm
- Mesoderm
- Ectoderm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Endoderm

A
  • De binnenste laag
  • Bekleed het archenteron (ontwikkelde spijsverteringskanaal)
  • Leidt tot de lever, alvleesklier, longen en bedekking maag-darmstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mesoderm

A
  • Tussenlaag
  • Ontwikkelt zich tot chorda, bedekking coeloom, spieren, skelet, gonaden, nieren en het grootste gedeelte van het bloedsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ectoderm

A
  • Buitenste laag
  • Leid tot binnenste bedekking
  • Bij sommige stammen van het zenuwstelsel, binnenoor en de lens van het oog.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Archenteron

A
  • Oerdarm; ruimte die het endoderm omkleed
  • Bij gastrulatie gevormd
  • Ontwikkeld zich tot het maag-darmstelsel bij dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Protostomen (Eerst mond) –> Protostome onwikkeling

A
  • Blastopore vormt de mond
  • Hebben spirale klieving
  • Hebben gedetimineerde deling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deuterostomen –> Deuterostome ontwikkeling

A
  • Blastopore vormt de kont als eerst
  • Hebben radiale klieving
  • Hebben ongedetimineerde deling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Spirale klieving

A

Cellen die opgebouwd zijn in een verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Radiale klieving

A

Cellen staan recht boven en naast elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Larve

A

Seksueel onrijp en morfologisch verschillend van volwassene. Ondergaat metamorfose om juveniel te worden.

20
Q

Juveniel

A

Lijkt op volwassene maar is dat nog niet –> Is nog niet geslachtsrijp

21
Q

Hox-genen

A

Genen die de embryonale ontwikkeling regelen.

De ene stap volgt de andere stap op.

22
Q

Lichaamsholte

A

Een met vocht of lucht gevulde ruimte tussen het maag-darmstelsel en de lichaamswand

23
Q

Tripoblastische dieren

A
  • Dieren met 3 kiemlagen (endoderm, mesoderm, ectoderm)

- Ondergaan gastrulatie

24
Q

Dipoblastische dieren

A
  • Hebben 2 kiemlagen (endoderm en ectoderm)

- Ondergaan geen gastrulatie

25
Coeloom
Lichaamsholte die omgeven wordt door weefsel dat alleen van het mesoderm afgeleid is
26
Hemocoel
Lichaamsholte die wordt bekleed door weefsel uit het mesoderm en endoderm
27
Protist
1e voorouder van dieren
28
Chaonaflagellaten
Een protist met een flagel (zweepstaartje), die voor voortbeweging zorgt --> Lijken op Choanocyten (cel van een spons (kraagcel))
29
Cadherine proteïne
Hechtingseiwit dat ervoor zorgde dat protisten in kolonies bij elkaar konden blijven. Waarschijnlijk deel DNA gemuteerd waardoor eiwit anders is geworden (cellen gingen aan elkaar hechten en samenwerken) waardoor meercellige organismen zijn ontstaan.
30
Ediacarische Biota
Dieren uit de Neoproterozioc Era staan zo bekend - Eerste dieren - Zacht - Vaak niet- of radiaal symmetrisch (Blob vorm) - Meestal soort ronde vorm
31
Waardoor ontstond een gigantische diversiteit van bilaterale dieren?
Cambrische explosie
32
Hoe zagen de dieren in de Paleozoic Era eruit?
- Bilateraal - Compleet spijsverteringskanaal met 2 zijden (mond en anus) - gewervelden en geleedpotigen gaan naar land.
33
3 Hypothesen oorzaak cambrische explosie:
1. Er waren beter aangepaste predatoren, die onbeschermde weke lichamen van ediacarische biota makkelijk konden opeten 2. Bacteriën gingen zuurstof maken. Waardoor meer cellen konden verbranden en er dus grotere dieren konden ontstaan 3. Evolutie Hox-genen --> diversiteit in lichaamsopbouw ontstond
34
Hoe zagen dieren in Mesozoic era eruit?
- Dinasauriërs (vliegen ontstond) - Pterosaurus en Vogels - Kleine zoogdieren - Variatie bedektzadigen
35
Hoe zagen dieren in de Cenozoic Era eruit?
- Grote dinosauriërs en zeereptielen --> Uitgestorven - Zoogdieren werden groter - Primaten vertrokken naar savannes - Eigen voorouders leefden onder grasland apen
36
Bouwplan
Het geheel van morfologische en ontwikkelingskenmerken. | Geheel vormt een functionele eenheid --> het dier
37
A-symmetrie
Midden van een as zijn niet gelijk aan elkaar
38
Radiale symmetrie
Delen in het midden van een as zijn deels gelijk aan elkaar (zeester)
39
Bilaterale symmetrie
In het midden van de as zijn beide kanten gelijk aan elkaar.
40
Bilateraal
Zijkant
41
Dorsaal
Rugzijde
42
Posterior
Achterzijde
43
Ventraal
Buikzijde
44
Anterior
Voorzijde
45
Weefsel
Groep cellen met dezelfde bouw en functie
46
Ongedetimineerde deling
Elke cel heeft in vroege stadia van de deling nog de mogelijkheid om uit te groeien tot een compleet embryo