Begrippen H33 Flashcards

(95 cards)

1
Q

Sponzen: Choanocyten

A

Kraagcellen met flagellen

–> Genereren de waterstroom in het lichaam van de spons (aan de binnenkant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sponzen: Spongocoel

A

De holte in een spons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sponzen: Osculum

A

Uitstroomopening van een spons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epidermis

A

Buitenste laag van het dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sponzen: Mesohyl

A

Geleiachtige substantie in het midden van de spons die niet uit cellen bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sponzen: Amoebocyten

A

Cellen die een rol bij vertering en stevigheid spelen

  • Bewegen met behulp van schijnvoetjes
  • Vertering: Schijnvoetjes om voedsel heen waarna een voedingsvacuole ontstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sponzen: Totipotent

A

Vorm ongeslachtelijk voortplanten

- Elke cel kan een nieuwe spons vormen die identiek aan voorouders is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hermafrodiet

A

Tweeslachtig: Dier is zowel man als vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Porifera

A

Sponzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eumetazoa

A

Dieren met echt weefsel

Alle tripoblast behalve neteldieren (die zijn dipoblast)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cnideria

A

Neteldieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neteldieren: Gastrovasculaire holte

A

Een zak met een centraal verteringsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neteldieren: Poliep

A

Vastzittende vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neteldieren: Medusa

A

Beweeglijke vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Neteldieren: Cnidocyten

A

Netelcellen

- Verdediging & vangen prooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Neteldieren: Nematocysten

A

Gespecialiseerde organellen in cnidocyten die een stekende draad uitschieten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Neteldieren: Medusozoa

A

Alle neteldieren die een medusa produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Neteldieren: Bioluminescent

A

Lichtgevend

dit zijn medusa vaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Neteldieren: Anthozoa

A

Komen alleen als poliep voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Lophotrochozoa

A
  • Door middel van Dna geïdentificeerd

- Hebben een lofofoor (tentakelkrans) of gaan door een trochofoor larvaal stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Flatworms

A

Platwormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ademen platwormen?

A

Door diffusie, zijn dan ook dorsoventraal afgeplat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Platwormen: Protonephrida

A

Een soort nieren die die osmotische balans regelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Platwormen: Planaria

A

Vrij levende soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Platwormen; planaria. : Lichtgevoelige oogvlekken
Oogvlekken die gevoelig voor licht zijn
26
Platwormen: Planaria : Splitsing
Een manier van ongeslachtelijk voortplanten
27
Platwormen: Trematoden (zuigwormen)
Parasitaire bladwormen
28
Platwormen: Tapeworms (lintwormen)
Parasitaire bladwormen
29
Platwormen; tapeworms (lintwormen) : scolex
Kop van een lintworm, waarop zuigertjes en haakjes zitten om zich vast te hechten aan de gastheer.
30
Platwormen; tapeworms (lintwormen) : Proglottiden
Zijn delen die voortplantingsorganen bevatten en vormen een keten achter de scolex
31
Mollusca
Weekdieren --> veel bevat een trochofoor larve stadium
32
Wat zijn de 3 onderdelen die weekdieren als vergelijkbare lichaamsopbouw hebben?
- Gespierde voet - Viscerale massa (ingewanden) - Mantel --> Veel hebben ook een met water gevulde mantelholte en voeden zich met een radula (rasptong)
33
Weekdieren: Gonaden
Voortplantingsorganen die de meeste weekdieren in de viscerale massa hebben liggen (veel hebben aparte geslachten) --> Uitzondering huisjesslakken (hermafrodiet)
34
Weekdieren; chitons
Keverslakken
35
Weekdieren; Gastropoda
Slakken
36
Mollusca; Gastropoda : Voet of cilia (trilhaartjes)
Hier beweegt de slak zich mee voort, met krabbelende bewegingen
37
Weekdieren; Gastropoda : Voet of cilia (trilhaartjes)
Hier beweegt de slak zich mee voort, met krabbelende bewegingen
38
Weekdieren; Gastropoda: gespiraliseerde schelp
De schelp die slakken beschermt tegen verwonding, uitdroging en predatie
39
Weekdieren; Gastropoda: gespiraliseerde schelp
De schelp die slakken beschermt tegen verwonding, uitdroging en predatie
40
Weekdieren; Gastropoda: herbivoren
Planteneters zijn veel slakken maar sommige eten ook dieren met aangepaste radula
41
Weekdieren: Bivalvia
Tweekleppigen
42
Weekdieren: Bivalvia: Sluitspieren
Spieren van tweekleppigen die hun schelp verdeeld in 2 helften bij elkaar houden
43
Wat hebben sommige Bivalvia ook langs de mantelrand?
Ogen en tentakels
44
Hoe halen Bivalvia adem?
Kieuwen, ook gebruikt voor voeden
45
Hoe kunnen sommige Bivalvia zich bewegen?
Door hun voetje of water spuwen
46
Weekdieren: Cephalopoda
Koppotigen; Carnivoren met snavelachtige kaken omring door tentakels en een gemodificeerde voet
47
Hoe kunnen koppotige hun prooi verlammen?
Met gif uit hun speeksel
48
Weekdieren: Cephalopoda: Siphon
Een buis die inktvissen gebruiken als straalmotor, zodat ze snel kunnen zwemmen
49
Weekdieren: Cephalopoda: Nautilussen
Ammonieten (cephalopoden met een schelp), die nog leeft
50
Wat is de bouw van een Cephalopoda?
- Gesloten bloedsomloop - Goed ontwikkelde zintuigen - Complexe hersenen
51
Annelida
Ringwormen/ gelede wormen
52
Hoe ademen annelida?
Ze hebben een gesloten bloedvatensysteem en door met de huid zuurstof op te nemen (diffusie)
53
Waaruit zijn Annelida opgebouwd?
Serie gefuseerde ringen
54
Ringwormen: Leeches (bloedzuigers)
Predatoren van evertebraten en parasieten die bloed zuigen
55
Ringwormen: Leeches (bloedzuigers); Hirudine
Deze stof geven bloedzuigers af waardoor het bloed niet gaat stollen
56
Ringwormen: Earthworms (regenwormen)
Wormen die zich een weg door de aarde eten waarbij in het spijsverteringskanaal nutriënten uit de gegeten aarde worden gehaald.
57
Ringwormen: Earthworms (regenwormen); cross-fertilize
Regenwormen zijn hermafrodiet maar bevruchten elkaar. Wisselen sperma uit.
58
Ringwormen: Earthworms (regenwormen); fragmentatie
Ongeslachtelijke voortplanting waarbij een stukje staart zich afsplitst waaruit een nieuwe regenworm zich kan vormen.
59
Ecdysozoans (vervellers)
Deze zijn bedekt door een stevige laag (cuticula; het epidermis).
60
Ecdysozoans (vervellers) : ecdysis
Vervelling; de cuticula word afgeworpen om te groeien
61
Nematoda
Rondwormen/ spoelwormen --> parasieten van planten en dieren
62
Rondwormen: Longtidunale spieren
Langgerekte spieren in de lichaamswand, die bij het samentrekken schichtige bewegingen veroorzaken
63
Hoe ademen Nematoda?
Diffusie door de huid
64
Hoe planten Nematoda voort?
Geslachtelijk
65
Arthropoda
Geleedpotigen
66
Waar bestaat het bouwplan van een geleedpotige uit?
- Hard exoskelet - Gelede aanhangsels (poten en antennes), die zijn aangepast aan verschillende functies, uit leden bestaan en in paren voorkomen
67
Wat houd de evolutie van de geleedpotigen in?
- Afname aantal segmenten - Specialisatie aanhangsels --> Kunnen veroorzaakt zijn door verandering in de volgorde/ regulatie van Hoc-genen
68
Wat zijn kenmerken van geleedpotigen?
- Lichaam bedekt door cuticula en uitwendig skelet (exoskelet) van lagen eiwitten & polysacharide chitine - als hij groeit moet hij vervellen - hebben ogen, geurreceptoren en antennes (tastzintuigen) - Hebben open bloedvatensysyteem waarbij hemolymfe in de ruimte rond de weefsels en organen stroomt - Voor gaswisseling --> Allerlei gespecialiseerde organen geëvolueerd
69
Waar danken Chelicerata hun naam aan?
Hun schaarvormige voedingsaanhangsels, chelicerae
70
Geleedpotigen ; chelicerata
Gifkakendragers
71
Waaruit bestaan de 6 paar aanhangsels die arachniden hebben?
- 4 paar poten - 1 paar chelicerae - 1 paar pedipalps
72
Wat hebben chelicerata als bouw?
- Kopborststuk (anterior Cephalothorax) | - Achterlijf (posterior abdomen)
73
Geleedpotigen ; chelicerata; arachniden; pedipalps
Tastzintuigen van spinachtigen. De man kan sperma opzuigen vrouwtje hiermee bevruchten.
74
Wat zijn de meest moderne cheliceriformen?
Arachniden (spinachtigen)
75
Geleedpotigen ; chelicerata; arachniden; boeklongen
Ademhalingsorganen van spinnen
76
Geleedpotigen ; Myriapoda
Veelpotigen; duizendpoten & miljoenpoten
77
Wat is het bouwplan van veelpotigen?
- 1 paar antennen en 3 maar monddelen - Miljoenpoten --> 2 paar poten per segment - Duizendpoten --> 1 paar poten per segment - Gifpoten aan voorste segment --> Verlammen prooien/ rol in verdediging
78
Geleedpotigen; Crustacea
Kreeftachtigen
79
Geleedpotigen; Crustacea: isopoden
Bevatten soorten die leven op het land, in zoet water of in zout water
80
Geleedpotigen; Crustacea: Decapoden
Relatief grote kreeftachtigen
81
Geleedpotigen; Crustacea: Copepoden
- Roeipootkreeftjes en barnacles: rankpootkreeften | - Barnacles zijn een groep van meestal vastzittende kreeftachtigen, hun cuticula is verhard tot een schelp
82
bouwplan kreeftachtigen?
- typische aanhangsels die uitstekend gespecialiseerd zijn voor voeden en bewegen - Kleine kreeftachtigen --> gaswisseling door cuticula - Grote kreeftachtigen --> kieuwen - Zowel mannetjes (vuurtoren onderkant) als vrouw (bijenkorf)
83
Geleedpotigen; insecten
insecten
84
Bouwplan insecten:
- Hexapoda : hebben 6 poten - Verschillende complexe orgaansystemen - Tracheeën systeem (ademhalen)
85
Waar ontstonden insectenvleugels uit?
De cuticula
86
Hoe planten insecten zich voort?
geslachtelijk | Meeste aparte mannetjes en vrouwtjes
87
Hoe vinden en herkennen individuen van de insecten soort elkaar?
Felle kleuren, geluiden en geur
88
Wat ondergaan insecten?
Metamorfose
89
Kenmerken Deuterostomia
- Radiale klieving - Eerst anus gevormd dan mond - Overeenkomsten in Dna
90
Enchinodermata
Stekelhuidigen
91
Wat is het bouwplan van stekelhuidigen?
- Dunne epidermis (opperhuid) die het endoskelet van harde kalkplaatjes beschermt - Uniek watervaatsyteem - Kanaaltjes vertakken in buisvoetjes die een functie hebben in voortbeweging en voeding - Volwassenen --> radiaal symmetrisch, maar larven --> bilateraal symmetrisch
92
Hoe planten stekelhuidigen zich voort?
- Geslachtelijke uitwendige voortplanting (eicellen en zaadcellen worden in het water afgezet)
93
Enchinodermata ;Asteroidea (Sea stars)
Zeesterren
94
Kenmerken van zeesterren
- meerdere armen rond een centrale schijf - buisvoetjes geven stoffen af voor aanhechting - Kunnen regeneratie (geen voortplantingsorganisme !) - Voeden zich met tweekleppigen
95
Enchinodermata ;Asteroidea (Sea stars): regeneratie
opnieuw aangroeien van een verloren lichaamsdeel, bijv. een arm