begrippen module 1 Flashcards

(117 cards)

1
Q

gasthuizen

A

Opvang locaties in de 12de eeuw voor vondelingen, weeskinderen, ouderen en pest/pokken lijders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

charitas

A

17e en 18e eeuw, rijken geven aan de armen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

herverdeling

A

Rijken betalen meer belasting zodat de behoeftigen financiële ruimte krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verlichting

A

Een cultuur, filosofische stroming in de 18e eeuw die ervoor zorgden dat psychiatrische patiënten therapie kregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

social casework

A

Ontstaan begind20 eeuw: methoden, gehanteerd door sociaal werkers, waarbij het individu met zijn persoonlijke problemen centraal komt te staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verzorgingsstaat

A

Een sociaal systeem waarbij het welzijn van de burgers de verantwoordelijkheid van de overheid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bestaansminimum

A

Alle burgers moeten financieel rond kunnen komen en voldoende voedsel hebben om te kunnen leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vermaatschappelijking

A

Eind jaren 90. Mensen met een beperking krijgen een eigen waardevolle plek in de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

outreachend

A

Naar mensen toe treden om actief hulp aan te bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

systeemwereld

A

Wereld van wetten en beleid, vastgelegd in procedures, richtlijnen, protocollen, instructies enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

discretionaire ruimte

A

De vrijheid om zelfstandig af te wijken van protocollen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

leefwereld

A

De wereld waarin de burger en de professional elkaar ontmoeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

practice based evidence

A

Een methode die in de praktijk, door verschillende hulpverleners is ingezet bij een zelfde hulpvraag met een zelfde resultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onderzoekende houding

A

Nodig om zelf een methode te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

F-ACT

A

Flexible Assertive Community Treatment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

generaliseren

A

Aangeleerde vaardigheden toepassen in nieuwe en onvoorzien situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

EIM

A

Eigen initiatief model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ontwikkelingsgericht begeleiden

A

Methode met als doel het bevorderen van de autonomie, ontwikkelingskansen en vaardigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

zone van naaste ontwikkeling

A

Dat wat een persoon nog net niet kan maar met begeleiding wel zou kunnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

marktwerking

A

Zorg en welzijnsorganisaties moeten met elkaar gaan concurreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waarborgstaat

A

Een kleine overheid die slechts enkele maatschappelijke kerntaken op zich neemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

decentralisaties

A

Het overhevelen van centrale overheidstaken binnen het sociale domein naar de gemeenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

maatwerkvoorziening

A

Ondersteuning specifiek voor het individu. B.v. woningaanpassing, respijtzorg of dagbesteding op maat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

arbeidsmatige dagbesteding

A

Mensen met een zeer grote afstand leren vaardigheden in een veilige omgeving en krijgen een uitkering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
beschut werken
Een beschermde werkomgeving voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt waarin ze arbeidscompetenties kunnen ontwikkelen. Krijgen minimum loon. Loonkosten subsidie mogelijk.
26
garantiebaan
Baan met extra ondersteuning voor mensen met een minder grote afstand tot de arbeidsmarkt om arbeidscompetenties te leren zodat zij kunnen doorstromen naar regulier werk. Loonkostensubsidie mogelijk.
27
1 gezin, 1 plan, 1 regisseur
Integrale hulp voor (multiprobleem) gezinnen waarbij 1 professional het aanspreekpunt is.
28
integraal werken
vanuit meerder invalshoeken kijken naar de hulp die een burger nodig heeft.
29
Welzijn Nieuwe Stijl
Overheidsprogramma uit 2010 dat kaders en handvatten geeft aan gemeenten en welzijnsinstellingen voor het realiseren van de doelen uit de Wmo.
30
8 bakens van WNS
- gericht op de vraag achter de vraag - gebaseerd op eigen kracht van de burger - direct eropaf - formeel en informeel in optimale verhouding - doordachte balans van collectief en individueel - integraal werken - niet vrijblijvend, maar resultaat gericht - gebaseerd op ruimte voor professional
31
sociale wijkteams
Bestaan uit enkele generalisten (sociaal werkers en iemand uit de zorg) aangevuld met specialisten die passen bij de opbouw van de wijk.
32
wijkmanager
Een wijkmanager houdt zich bezig met de leefbaarheid, veiligheid en sociale cohesie in een wijk en werkt samen met bewoners, ondernemers en organisaties.
33
commercieel ondernemen in sociaal werk
professionele ondernemingen of initiatieven uit de wijk die maatschappelijke waarde hebben maar ook geld verdienen.
34
sociale verzekeringen
Verplicht verzekering voor uitkering bij ziekte, ouderdom, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid.
35
werknemersverzekering
sociale verzekering voor werknemers. Premie wordt deels ingehouden op het loon en deels betaald door werkgever
36
uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen UWV
Overheidsinstelling die de stromen van alle werknemersverzekeringen regelt.
37
ziektewet
ZW regelt uitkering voor werknemers die geen recht hebben op doorbetaling bij ziekte
38
wet werk en inkomen/ wet inkomen naar arbeid
WIA regelt onder welke voorwaarden een arbeidsongeschikte werknemer uitkeringsgerechtigd is.
39
keuringsarts
Kijkt aan de hand van iemands dossier in hoeverre deze nog in staat is om te werken.
40
broodfonds
een initiatief van zzpérs om te zorgen dat zij een vangnet hebben. Max deelnemers
41
algemene ouderdomswet
AOW regelt dat iedereen die in Nederland gewoond of gewerkt heeft tot hun overlijden een basis pensioen ontvangt.
42
wet langdurige zorg
Wlz regelt dat mensen die voortdurend zorg nodig hebben, deze zorg betaald krijgen.
43
algemene kinderbijslagwet
regelt dat iedereen die in Nederland woont en een kind heeft dat jonger dan 18 is een bepaald bedrag krijg voor de opvoeding en opleiding van dat kind.
44
sociale verzekeringsbank
SVB in een instelling die alle volksverzekeringen in Nederland uitbetaald en regelt.
45
sociale voorzieningen
Ook wel sociaal vangnet genoemd. Laatste vangnet voordat iemand onder de armoede grens beland.
46
bijstandsuitkering
bedoeld voor werklozen die in Nederland wonen/ een verblijfsvergunning en niet voldoende inkomen en geen recht op een andere uitkering.
47
sociale werkvoorziening
Een aangepaste werkomgeving voor mensen met een arbeidshandicap.
48
Toeslagen
Financiële bijdragen voor mensen met een laag inkomen en als compensatie voor hoge kosten.
49
huurtoeslag
een financiële bijdrage van de overheid aan huurkosten
50
zorgtoeslag
Een financieële bijdrage van de overheid aan zorgkosten
51
kinderopvangtoeslag
Een financiële bijdrage van de overheid aan de kinderopvangkosten voor werkenden.
52
kindgebondenbudget
Een extra financiële bijdrage van de overheid aan de kosten die kinderen met zich meebrengen.
53
tegemoetkomingen
Een financiële bijdrage voor bijzondere omstandigheden
54
huisvestingswet
Alle regels rondom wonen
55
sociale huurwoningen
Bedoeld voor mensen met een gemiddeld of laag inkomen die niet in staat zijn om een huis te kopen.
56
respijtzorg
mantelzorgvervanging
57
ontspoorde mantelzorg
Wanneer de mantelzorger fysiek of geestelijk niet meer in staat is om voor iemand te zorgen.
58
belang
Iets dat een voordeel oplevert
59
belangenbehartiger
Iemand die opkomt voor de belangen van een ander
60
handelingsonbekwaam
Wanneer iemand langere tijd niet in staat is om rechtshandelingen te verrichten.
61
wilsonbekwaam
Wanneer iemand niet in staat is om zelf medische beslissingen te nemen.
62
collectieve belangenbehartiging
Een belangenbehartiging voor een groep mensen met een vergelijkbare problematiek
63
Volmacht
Een notariële akte waarin een belangenbehartiger wordt benoemd wanneer iemand niet meer handelingsbekwaam is.
64
curator
Een persoon die alle bevoegdheden heeft die iemand normaal zelf heeft.
65
bewindvoerder
Iemand die financiële belangen en bezittingen behartigt voor iemand anders
66
normatief kader
Concrete informatie om je werk te kunnen uitvoeren zoals richtlijnen, functiebeschrijving, werktijden enz
67
normatieve professionalisering
Het continu leren, bijstellen en ontwikkelen van professionele kaders
68
pleidooi
Een betoog om iets voor elkaar te krijgen.
69
regel
richtlijn/norm
70
wet
Een geschreven rechtsregel die is goedgekeurd door de wetgevende macht.
71
AWBZ
algemene wet bijzondere ziektekosten
72
jeugdwet
Wet voor jongeren en ouders die hulp nodig hebben bij opvoedingsvragen, psychische problemen en stoornissen.
73
participartiewet
Een wet om mensen met en zonder een arbeidsbeperking aan werk te helpen
74
passend onderwijs
Alle kinderen horen een plek te krijgen op een school die past bij hun mogelijkheden en kwaliteiten
75
AVG
Algemene verordening gegevensbescherming, hierin staat wat wel en niet mag met persoonsgegevens.
76
collectieve veranderingsprocessen
Veranderingen voor een groep. bv werken iedereen werkt met een nieuw system.
77
methode
Een vaste doordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken
78
methodiek
Een samenhangende set methoden
79
Methodologie
De leer van de te volgen methodiek, de theorie en principes achter de methode of methodiek
80
activerende methodiek
Leert iemand de huidige situatie te vanderen in een nieuwe situatie
81
ondersteunende methodiek
Hiermee krijgt iemand begeleiding, waarmee zijn zelfredzaamheid blijft behouden en opname in een instelling niet nodig is.
82
coaching
Mensen hun eigen kwaliteiten en competenties laten erkennen en ontwikkelen.
83
RET
Rationeel Emotieve Training,
84
GROW
goal, reality, options, will
85
TA
transactionele analyse
86
dramadriehoek
Laat zien hoe mensen bij een conflict of probleem vastzittenin de driehoek, slachtoffer, aanklager, redder.
87
diversiteit
Verschillen tussen mensen.
88
emancipatie
Streven naar een gelijkwaardige behandeling vanuit een achtergestelde positie
89
feminisme
Een beweging die opkomt voor gelijke rechten van de vrouw.
90
homo-emancipatie
Het vechten voor gelijke behandeling van mensen met een andere seksuele geaardheid
91
monotheïstische godsdienst
Een godsdienst waarbij 1 god wordt vereerd.
92
sabbat
Wekelijke rustperiode voor Joden van zonsondergang op vrijdag tot zonsondergang op zaterdag
93
polytheïstische godsdienst
Een godsdienst waarbij meerdere goden worden vereerd
94
vicieuze cirkel
een situatie waarbij gevolg en oorzaak elkaar blijven opvolgen
95
vooroordeel
Een mening die niet op feiten is gebaseerd
96
generalisaties
Het trekken van een conclusie over een hele groep op basis van 1 geval.
97
stereotype
Een overdreven beeld van een persoon uit een bepaalde groep
98
aanname
Een gedachte over iets of iemand zonder het zeker te weten
99
discriminatie
Iemand ander behandelen op basis van zijn geslacht, leeftijd, geloof of afkomst
100
rascisme
Een vorm van discriminatie op basis van iemands huidskleur of afkomst.
101
rassendiscriminatie
Afgeleid van het theoretisch racisme, Racisme op basis van genetische verschillen
102
sociale segregatie
Mensen van verschillende bevolkingsgroepen hebben in het dagelijkse leven nauwelijks contact met andere groepen.
103
polarisatie
Het wijzen op sterke verschillen tussen twee groepen en deze verschillen in een negatief daglicht zetten
104
demoniseren
Het bewust zwart maken van een andere groep.
105
radicalisering
Een proces waarbij individuen of groepen zichzelf vervreemden of verwijderen van de normen en waarden van de eigen groep en radicaal gedrag vertonen.
106
integratie
Dat mensen zowel een binding met hun oude als met de nieuwe cultuur hebben
107
inclusie
Iedereen hoort er automatisch bij
108
culturele assimilatie
Migranten laten oude cultuur los en nemen nieuwe cultuur over.
109
marginalisatie
Migranten hebben geen binding met oude en nieuwe cultuur
110
inburgering
Een hulpmiddel om migranten beter te laten integreren in hun nieuwe omgeving
111
interculturele communicatie
Communicatie tussen verschillende culturen
112
etnocentrisme
Beoordelen van andere culturen op basis van de maatstaven van je eigen cultuur
113
superioriteitsgevoel
Dat jij je beter voelt dan de ander
114
cultuurrelativisme
Een begrip om etnocentrisme tegen te gaan. Alle culturen zijn gelijk.
115
inlevingsvermogen
Je kunnen verplaatsen in de ander en de gevoelens en gedachten van een ander begrijpen
116
communicatieruis
Informatie komt niet bij de ontvangen aan zoals de zender bedoelt heeft.
117
compassievolle communicatie
Een strategie om een probleem met een ander op te lossen, zonder dat 1 van de partijen zicht negatief beoordeeld voelt.