Begrippenlijst Flashcards

(75 cards)

1
Q

Abduceren

A

een zijwaartse beweging maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afasie

A

verzamelnaam voor alle door hersenletsel veroorzaakte stoornissen die tot gevolg hebben, een vermindering of verlies van het vermogen zich uit te drukken d.m.v. spraak, schrift of tekens, dan wel de gesproken of
geschreven taal te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Agitatie

A

opwinding, onrust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Akinesie

A

afwezigheid van beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Amnesie

A

geheel of gedeeltelijk verlies van geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Analgesie: ongevoeligheid van pijn

A

ongevoeligheid van pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anisocorie

A

pupillen van ongelijke grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anteflexie

A

vooroverknikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Apathie

A

lusteloosheid, ongevoeligheid voor indrukken van buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Apraxie

A

het onvermogen om doelbewuste handelingen uit te voeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Areflexie

A

afwezigheid van reflexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Asterixis

A

een neurologische afwijking bij metabole vergiftigingstoestanden bestaande
uit reflectoirische, niet willekeurige bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ataxie

A

coördinatiestoornis van de spieren door aandoeningen van de hersenen of
het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bitemporale hemianopsie

A
het uitvallen van beide buitenzijden van het gezichtsveld, door
een verdrukking (door bijv. tumor) van het chiasma opticum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bradykinesie: 1:
2: abnormale traagheid in lichamelijke bewegingen; synoniem: Hypokinesie.

Caudasyndroom: neurologische uitvalsverschijnselen, waarbij mictie en of defeacatieaandrang zijn opgeheven en paresen kunnen optreden
Cerebellaire dysartrie: uitschieters in volume en stemhoogte en slechte articulatie
Chorea: een extrapiramidaal syndroom, gekenmerkt door plotselinge onwillekeurige
gecoördineerde, maar rukkende bewegingen. onregelmatig optredende
snelle, niet-doelgerichte bewegingen van armen, benen, romp of gelaat,
waardoor het normale bewegingspatroon voortdurend wordt doorkruist.
Clonus: zich snel herhalende ritmische samentrekkingen van een spier of spiergroep
Confabulaties: het vertellen van een verhaal, dat grotendeels is opgebouwd uit verzonnen
feiten om leegtes in de herinnering op te vullen
Conjugeren: beide ogen bewegen altijd gezamenlijk met de oogassen ongeveer
evenwijdig aan elkaar
Convergeren: oogassen in meer of mindere mate naar elkaar toe brengen en elkaar
kruisen ter plaatse van het gefixeerde object

A

abnormale traagheid in geestelijke activiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bradykinesie: 2

A

abnormale traagheid in lichamelijke bewegingen; synoniem: Hypokinesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Caudasyndroom:

A

neurologische uitvalsverschijnselen, waarbij mictie en of defeacatieaandrang zijn opgeheven en paresen kunnen optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cerebellaire dysartrie

A

uitschieters in volume en stemhoogte en slechte articulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Chorea:

A

een extrapiramidaal syndroom, gekenmerkt door plotselinge onwillekeurige
gecoördineerde, maar rukkende bewegingen. onregelmatig optredende
snelle, niet-doelgerichte bewegingen van armen, benen, romp of gelaat,
waardoor het normale bewegingspatroon voortdurend wordt doorkruist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Clonus:

A

zich snel herhalende ritmische samentrekkingen van een spier of spiergroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Confabulaties:

A

het vertellen van een verhaal, dat grotendeels is opgebouwd uit verzonnen
feiten om leegtes in de herinnering op te vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Conjugeren

A

beide ogen bewegen altijd gezamenlijk met de oogassen ongeveer
evenwijdig aan elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Convergeren:

A

oogassen in meer of mindere mate naar elkaar toe brengen en elkaar
kruisen ter plaatse van het gefixeerde object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Decorumverlies:

A

verlies van het gevoel voor fatsoen, waarbij de betrokkene bijv. ongepaste
grappen kan maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Delier:
een acute in de loop van een etmaal in ernst variërende psychische stoornis ten gevolge van een ernstige lichamelijke aandoening, intoxicatie of onthouding van middelen, gekenmerkt door verminderde aandacht, onsamenhangende spraak, bewustzijnsstoornis, angst, chaotisch denken, desoriëntatie en geheugenstoornissen.
26
Drop attacks:
aanvallen van plotseling door de benen zakken, zonder duidelijke aanleiding en zonder bewustzijnsverlies.
27
Dysartrie:
stoornis in de spraak door een aandoening van een van de motorische systemen die de tong en de spieren van de keel en mond besturen.
28
Dysesthesieen
vermindering van de gevoeligheid voor huidprikkels
29
Dysdiadochokinese:
snel altererende bewegingen worden traag en schokkerig uitgevoerd
30
Dysfagie:
slikstoornis.
31
Dystonie:
abnormaal verdeelde verhoogde spiertonus, waarbij afwijkende houdingen ontstaan in extremiteiten, romp, hals of gelaat.
32
Fasiculatie:
lokale samentrekking van een klein deel van een spier.
33
Fundoscopie:
oogspiegelen
34
Galactorroe:
melkuitvloed
35
Hemianopsie:
blindheid/verzwakt gezichtsvermogen van de helft van het netvlies der beide ogen naar dezelfde zijde door druk op het chiasmata opticum en/of circulatiebelemmering
36
Hemibalisme:
onregelmatig optredende plotselinge grove onwillekeurige bewegingen van de proximale schouder- en bekkengordelmusculatuur, waarbij de arm en in mindere mate het been aan een kant tegelijkertijd als het ware weggeslingerd worden
37
Homonieme hemianopsie:
een hemianopsie voor het linker- of rechterdeel van het | gezichtsveld van beide ogen
38
Hypaesthesie:
verminderde tastzin
39
Hypalgesie:
verminderde pijnzin
40
Hypermetrie:
doelgerichte bewegingen schieten doel voorbij
41
Hypometrie:
doelgerichte bewegingen worden voortijdig beëindigd
42
Hyperpathie:
versterkte gevoeligheid (onaangenaam)
43
Hypokinesie:
verminderd voorkomen en vertraagde start van spontane bewegingen
44
Hypo-kinetisch-rigide syndroom:
hypokinese is verminderd vermogen tot beweging
45
Intentietremor:
tremor die steeds grover wordt naarmate dichter bij het doel en na contact komt de tremor nog niet tot rust
46
Ipsilaterale flexie:
homolaterale buiging
47
Ischaemic penumbra:
zodra een toevoerend bloedvat is afgesloten zal een deel van de hersenen ischemisch worden. Rondom dit ischemisch weefsel bevindt zich een zone waarin de neuronen nog niet zijn afgestorven en dus nog te redden zijn
48
Lhermitte (verschijnsel van):
stroomgevoel langs de wervelkolom naar de extremiteiten bij | vooroverbuigen van het hoofd t.g.v. een laesie in de achterstrengen
49
Leuko-araiose:
diffuse verandering van de witte stof rond de ventrikels
50
Lordose:
voorwaartse kromming van de wervelkolom, speciaal die van het lendengedeelte. Bij te sterke lordose spreekt men van een holle rug.
51
Miosis:
vernauwing van de pupil
52
Mononeuropathie:
enkele zenuw getroffen
53
Multiple mononeuropathie:
meerdere zenuwen in verschillende ledematen zijn getroffen.
54
Mutistisch:
het onvermogen of onwil om te spreken
55
Myoklonieën:
ziekte gepaard gaande met clonische spiersamentrekkingen
56
Myotonie:
een vertraagde relaxatie na het aanspannen van de spier
57
Nystagmus:
oogbolstuipen: een ritmische heen-en-weer-beweging van de ogen
58
Oftalmoplegie:
verlamming van de oogspieren
59
Opisthotonus:
krampachtige achteroverstrekking van het lichaam
60
scillopsie:
ervaring van bewegende beelden
61
Parafasieen:
verbale: verwisseling van woorden literale: verwisseling van klanken
62
Paresen:
onvolledige verlamming, zwakte van de beweging.
63
Paresthesieën:
stoornis in de gevoelswaarneming, zonder dat er sprake is van prikkelingen, kriebelingen, jeuk of tintelingen worden waargenomen
64
Parosmie:
vreemde reukgewaarwordingen
65
Perseveraties:
zinloos herhalen van verrichte handelingen, van uitgesproken woorden of zinnen, of het blijven zien van gedane waarnemingen
66
Positietremor:
tremor bij recht uitsteken handen
67
Ptosis:
afzakking/ verzakking van het bovenste ooglid
68
Radiculopathie:
(verschijnselen, die optreden bij) prikkeling van een achterwortel, meestal pijn met name in het cervicale en lumbale gebied
69
Retina:
netvlies
70
Retroflexie:
achteroverknikking
71
Rigiditeit:
verhoogde weerstand bij passief bewegen van een arm of been die niet toeneemt door sneller bewegen en die gelijkmatig verdeeld is over extensoren en flexoren.
72
Saccaden:
snelle oogbewegingen
73
SIADH:
syndroom of inappropriate ADH secretie
74
Tinnitus:
oorsuizen
75
Vegetatieve toestand:
toestand van bewusteloosheid waarbij de patiënt spontaan de | ogen opent en knippert, maar niet fixeert met de ogen, geen gerichte spontane motoriek vertoont en geen woorden uit.