Belgische revolutie Flashcards

1
Q

16e eeuw

A

Karel V, eenmaking, Zeventien Provinciën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

na de 16e eeuw

A

bloeddorstige oorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 godsdiensten binnen de nederlanden

A
  • protestants
  • katholiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welk deel was protestants?

A

zuidelijke nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk deel was katholiek?

A

noorderlijke nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurde er na het congres van Wenen?

A

gedwongen bufferstaat = Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

opmerkingen bij kaart koninkrijk der nederlanden brabant

A
  • zuid brabant is nu vlaams en waals brabant
  • bij onafhankelijk eerst wel nog brabant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opmerkingen bij kaart koninkrijk der nederlanden luxemburg

A

vroeger 1 geheel, nu provincie en land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opmerkingen bij kaart koninkrijk der nederlanden limburg

A

limburg was vroeger 1 geheel, nu nederlands limburg en belgisch limburg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

als men spreekt over belgie toen

A

dan gebruikt men de term vlaanderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor heerser was Willem I?

A

verlicht despoot (alleenheerser)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat voerde Willem I in?

A
  • nauwelijks parlementair regime
  • ministers leggen verantwoording af aan koning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe leggen ministers nu hun verantwoording af?

A

in het parlement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat waren zijn ambities?

A

economisch vooruitstreven: bv kanalen, noordelijke vloot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat was zijn relatie met het volk?

A

economisch wel goede dingen gedaan, soort van haat-liefde relatie met mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kloof tussen Noord en Zuid: wie staan er op cultureel vlak tegenover elkaar?

A

calvinisme (protestants) tegenover bourgondisch (katholiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kloof tussen Noord en Zuid: welk deel overheerst op economisch vlak?

A

zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

kloof tussen Noord en Zuid: welk deel overheerst op sociaal vlak?

A

meer noordelijke ambtenaren (meer inwoners in Zuiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe zat het op politiek vlak?

A

verlicht despotisme

20
Q

verandering binnen het conflict

A
  • katholieke macht daalt in zuiden
  • godsdienstvrijheid
  • Hollands als officiële taal
21
Q

wat was de taal in het zuiden?

A

frans -> noorden waren ertegen dus maakten slogan dat moeilijk uit te spreken was voor fransen

22
Q

monsterverbond

A

liberalen + katholieken (unionisme)

23
Q

doel monsterverbond

A

politieke hervormingen, geen seperatisme

24
Q

resultaat monsterverbond

A

situatie escaleert

25
Q

oorzaak escalatie

A

hongersnood door misoogst, overproductie in zuiden -> werkloosheid, faillisementen

26
Q

faciliteitengemeente

A
27
Q

wat is La Mulette de Portici

A

een opera

28
Q

wat hield La Mulette de Portici in

A

passage over vaderlandsliefde en het juk van buitenlanders, anti hollandse rellen
-> hoort schilderij bij

29
Q

hoe ontstond de belgische vlag?

A

boze mensen dringen naaiwinkel binnen, stelen stoffen en naaiden die aan elkaar
- eerst horizontaal, dan verticaal -> leek te veel op nederlandse vlag

30
Q

wat gebeurde er na de onafhankelijkheid?

A
  • 1830: voorlopig bewind
  • nationaal congres: cijnskiesrecht
  • uitsluiting Oranje-Nassau
31
Q

wanneer vond de conferentie van Londen plaats?

A

1830

32
Q

welke landen waren tegen de opdeling van het koninkrijk der nederlanden?

A

oostenrijk, pruisen en rusland

33
Q

wie waren voor de opdeling van het koninkrijk der nederlanden?

A

frankrijk en groot-brittanië

34
Q

wie waren voor de opdeling van het koninkrijk der nederlanden?

A

frankrijk en groot-brittanië (vijand van nederlanden)

35
Q

1831

A

erkenning Belgische staat met eeuwige neutraliteit

36
Q

koning?

A

conferentie stelt strenge eisen

37
Q

Leopold I

A
  • weduwnaar
  • Lutheraans
  • spreekt geen Frans
38
Q

wanneer vond de eedaflegging van Leopold I plaats?

A

21 juli 1831

39
Q

België op gebied van wet

A
  • grondwettelijke, parlementaire monarchie
  • individuele vrijheden in grondwet
40
Q

België op gebied van politiek

A
  • Scheiding der machten, twee kamerstelsel, cijnskiesrecht (1%)
  • Elitaire, burgerlijke staat
41
Q

Belgisch volkslied

A

Brabançonne

42
Q

het volk mort: 1848

A

verlaging cijns

43
Q

het volk mort: 1880

A

stakingen bij arbeiders

44
Q

het volk mort:1893

A

algemeen meervoudig stemrecht

45
Q

1899

A

evenredige vertegenwoordiging van het parlement

46
Q

welk systeem werd er vanaf 1899 gebruikt om het parlement samen te stellen?

A

systeem D’Hondt

47
Q

hoe werkt systeem D’Hondt

A

Verkiesbaarheidscijfer = aantal stemmen voor de lijst : (aantal zetels D’Hondt + 1)